Home

Centrale Raad van Beroep, 02-05-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:863, 23/354 AOW

Centrale Raad van Beroep, 02-05-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:863, 23/354 AOW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
2 mei 2024
Datum publicatie
14 mei 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:863
Zaaknummer
23/354 AOW

Inhoudsindicatie

Weigering AOW-pensioen toe te kennen. Niet verzekerd geweest voor de AOW in de periodes waarin appellant seizoenswerk verrichtte in Frankrijk. Terecht besloten dat appellant in die periodes in Frankrijk verzekerd was volgens de hoofdregel dat de wetgeving van toepassing is van de lidstaat waar iemand werkt. Op die hoofdregel geldt een uitzondering als iemand pleegt te werken in meerdere lidstaten. Die uitzondering is niet van toepassing omdat appellant niet tegelijkertijd, maar afwisselend in Nederland en Frankrijk heeft gewerkt. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van overlap, bijvoorbeeld omdat de werkzaamheden in Frankrijk werden verricht terwijl zijn arbeidsovereenkomst in Nederland doorliep. Ook is geen sprake van een situatie waar appellant binnen het kader van een arbeidsovereenkomst door zijn werkgever achtereenvolgens werd ingezet in verschillende EU-lidstaten. Het beroep van appellant op het vertrouwensbeginsel slaagt niet.

Uitspraak

Datum uitspraak: 2 mei 2024

23/354 AOW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 december 2022, 22/2950 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] , Frankrijk (appellant)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

SAMENVATTING

De Svb heeft in een pensioenoverzicht vastgesteld dat appellant niet verzekerd is geweest voor de AOW in de periodes waarin hij seizoenswerk verrichtte in Frankrijk. Net als de rechtbank komt de Raad tot de conclusie dat de Svb terecht heeft besloten dat appellant in die periodes in Frankrijk verzekerd was volgens de hoofdregel dat de wetgeving van toepassing is van de lidstaat waar iemand werkt. Op die hoofdregel geldt een uitzondering als iemand pleegt te werken in meerdere lidstaten. Die uitzondering is niet van toepassing omdat appellant niet tegelijkertijd, maar afwisselend in Nederland en Frankrijk heeft gewerkt. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van overlap, bijvoorbeeld omdat de werkzaamheden in Frankrijk werden verricht terwijl zijn arbeidsovereenkomst in Nederland doorliep. Ook is geen sprake van een situatie waar appellant binnen het kader van een arbeidsovereenkomst door zijn werkgever achtereenvolgens werd ingezet in verschillende EU-lidstaten. Het beroep van appellant op het vertrouwensbeginsel slaagt ook niet.

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 21 maart 2024. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. N. Diamant.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Appellant heeft de Svb verzocht om een pensioenoverzicht. De Svb heeft appellant op 15 september 2021 een pensioenoverzicht verstrekt waarbij de periodes zijn vastgesteld waarin appellant verzekerd is geweest voor de AOW.1

1.2.

Appellant heeft tegen dit pensioenoverzicht bezwaar gemaakt. Met het besluit van 2 mei 2022 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar gegrond verklaard en het pensioenoverzicht aangepast. Hierbij is vermeld dat appellant tot en met 13 september 2021 60% van het maximale ouderdomspensioen op grond van de AOW heeft opgebouwd. Op grond van artikel 13, tweede lid, onder a, van Vo 1408/712 is het land waar iemand werkt bepalend voor de vraag onder welke socialezekerheidswetgeving iemand valt. Volgens de Svb is appellant in de jaren 1982 tot en met 1988 gedurende periodes variërend van drie tot zes maanden per jaar niet verzekerd geweest voor de AOW als gevolg van het door hem in die jaren in Frankrijk verrichtte seizoenswerk. Appellant is verder niet verzekerd voor de AOW geweest vanaf 1 oktober 2004, omdat appellant toen in Frankrijk werkte en hij vanaf 2 mei 2005 naar Frankrijk is verhuisd. De informatie van de website van de Svb, waar appellant in bezwaar naar verwijst, ziet volgens de Svb niet op de situatie van appellant.

De uitspaak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank heeft de Svb appellant terecht niet verzekerd geacht voor de AOW in de periodes in de jaren 1982 tot en met 1988 waarin hij seizoenswerk verrichtte. Volgens de rechtbank is in die periodes niet de Nederlandse, maar de Franse socialezekerheidswetgeving van toepassing, omdat appellant onder de hoofdregel van artikel 13 van Vo 1408/71 valt. De uitzondering van artikel 14, tweede lid, onder b, ten eerste, Vo 1408/71 is volgens de rechtbank niet van toepassing, omdat die alleen geldt als iemand gelijktijdig in twee lidstaten werkt. Die bepaling geldt niet in een situatie als die van appellant, waarin iemand in hetzelfde jaar (achtereenvolgens) in verschillende lidstaten heeft gewerkt. De rechtbank heeft de verwijzing van appellant naar de informatie op de website van de Svb beschouwd als een beroep op het vertrouwensbeginsel. Dat beroep slaagt volgens de rechtbank niet omdat die informatie niet een toezegging van de Svb is die is toegespitst op de situatie van appellant.

De standpunten in hoger beroep

3.1.

Appellant is het met die uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.

3.2.

De Svb verzoekt om bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels