Home

Centrale Raad van Beroep, 08-05-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:932, 23/2366 PW

Centrale Raad van Beroep, 08-05-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:932, 23/2366 PW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
8 mei 2024
Datum publicatie
21 mei 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:932
Zaaknummer
23/2366 PW

Inhoudsindicatie

Verschoonbaarheid termijnoverschrijding. Vanwege samenloop van bijzondere persoonlijke omstandigheden kan de termijnoverschrijding niet aan appellant worden toegerekend.

Uitspraak

23/2366 PW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 juli 2023, 22/6332 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)

Datum uitspraak: 8 mei 2024

SAMENVATTING

In deze zaak gaat het om de vraag of het college mocht beslissen dat het bezwaarschrift van appellant niet inhoudelijk hoefde te worden behandeld omdat dat te laat was ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De Raad beantwoordt deze vraag ontkennend. Gelet op de aangevoerde omstandigheden en in het licht van de uitspraak van het CBb van 30 januari 2024 kan de termijnoverschrijding niet aan appellant worden toegerekend. De termijnoverschrijding is daarom verschoonbaar. Dit betekent dat het college het bezwaar van appellant ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. G.J. Mulder, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend en schriftelijk gereageerd op een vraag van de Raad.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 14 maart 2024. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Mulder en mr. J.J. Koenders, advocaat. Het college is niet verschenen.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1.1.

Appellant ontving sinds 12 april 2013 bijstand, laatstelijk op grond van de Participatiewet naar de norm voor een alleenstaande.

1.2.

Met een besluit van 21 juni 2022 heeft het college het recht op bijstand met ingang van 21 juni 2022 opgeschort, omdat appellant zonder bericht van verhindering niet is verschenen op een gesprek op een kantoor van het college.

1.3.

Op 26 augustus 2022 heeft appellant bezwaar gemaakt tegen het besluit van 21 juni 2022.

1.4.

Met een beslissing op bezwaar van 22 november 2022 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard. Hieraan heeft het college ten grondslag gelegd dat appellant het bezwaar te laat heeft ingediend en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.

De uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.

De standpunten van partijen

3.1.

Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Volgens appellant is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding, gelet op verschillende bijzondere omstandigheden, zoals het overlijden van zijn moeder, zijn verblijf in het buitenland en een brand in zijn woning.

3.2.

Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat hij het bezwaar terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk heeft verklaard. De aangevoerde omstandigheden geven geen blijk van bijzondere omstandigheden bij appellant die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken.

Het oordeel van de Raad

BESLISSING