Home

Gerechtshof Amsterdam, 09-11-2004, AR5904, 02/7122 DK

Gerechtshof Amsterdam, 09-11-2004, AR5904, 02/7122 DK

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
9 november 2004
Datum publicatie
18 november 2004
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2004:AR5904
Zaaknummer
02/7122 DK

Inhoudsindicatie

In het geding is een bindende tariefinlichting (BTI) voor bloedzakken/ bloedplaatsjes bestemd voor eenmalig gebruik in transfersystemen bij het bewerken, bewaren en toedienen van trombocyten. De goederen zijn in de BTI door de inspecteur ingedeeld onder post 3926 90 91 van de gemeenschappelijk douanetarief (GDT). Belanghebbende stelt dat de goederen onder post 9018 90 50 van het GDT vallen. De Douanekamer overweegt dat de goederen gelet op de specifiek medische bestemming onder de reikwijdte van Hoofdstuk 90 van het GDT vallen. Op grond van de bewoordigen van post 9018, van aantekening 2, letter b, op Hoofdstuk 90 en GS-Toelichting onder I, letter L, moeten de goederen worden ingedeeld onder post 9018 90 50. De uitspraak, waarvan beroep, en de BTI kunnen niet in stand blijven. Het beroep is gegrond.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Douanekamer

Uitspraak

in de zaak nr. 02/7122

de dato 9 november 2004

1. De procedure

1.1. Op 18 december 2002 is bij de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) een beroepschrift ingekomen van drs. A en mr. B, Belastingadviseurs te X. Het beroepschrift is aangevuld bij brief van 12 februari 2003, waarbij tevens een exemplaar van de in het geding zijnde goederen is overgelegd. Het beroep is ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid C B.V. te E, belanghebbende, en is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van de Belastingdienst/Douanedistrict Z, de inspecteur, van 15 november 2002, kenmerk ..., waarbij het door K B.V. namens belanghebbende ingediende bezwaar tegen de in de hierna te melden bindende tariefinlichting gehanteerde tariefindeling, werd afgewezen.

1.2. Van belanghebbende is door de griffier een griffierecht van € 218 geheven. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer van 20 april 2004. Aldaar zijn verschenen namens belanghebbende voornoemde gemachtigden drs. A en mr. B alsmede R, hoofd van de afdeling inkoop van belanghebbende. Namens de inspecteur zijn verschenen mr. P en mr. J.

Belanghebbende en de inspecteur hebben elk een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de Douanekamer en aan de wederpartij. De Douanekamer rekent de pleitnota’s tot de stukken van het geding. De inspecteur heeft tijdens de mondelinge behandeling een op 10 juli 2002 gedagtekende machtiging overgelegd van belanghebbende aan K B.V. te N om namens haar een bezwaarschrift in te dienen. De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting exemplaren van de in het geding zijnde goederen getoond.

2. Feiten

2.1. Op 19 april 2002 heeft belanghebbende bij de ambtenaren van het Douanedistrict Z een aanvraag voor de afgifte van een bindende tariefinlichting (hierna: BTI) ingediend. De goederen waarvoor de BTI werd aangevraagd, zijn op de aanvraag omschreven als: “(...) bloedzakken/bloedplaatjeszakken (..) andere bloedtransfusie en infusiesystemen voor nadere gegevens zie aangehechte product specificaties”. Als beoogde indeling is nomenclatuurcode 9018 90 5000 ingevuld.

2.2. Op 31 mei 2002 heeft de inspecteur onder nummer NL-RTD-2002-001550 een BTI afgegeven, waarin de goederen, met toepassing van indelingsregels 1 en 6 zijn ingedeeld onder post 3926 90 91 van het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: het GDT). De goederen zijn in de BTI als volgt omschreven:

“Bloedzak, niet steriel, van doorzichtig kunststof (polyolefin) met de afmetingen van ongeveer 33 x 15 cm en een inhoud van ongeveer 1000 ml. De zak is aan de bovenzijde voorzien van een tweetal pvc pijpjes( in- en uitlaat) en een pijpje waaraan een kunststof slangetje is bevestigd.”.

2.3. Op grond van hetgeen partijen in de gedingstukken en ter zitting omtrent het product hebben vermeld en gelet op het door belanghebbende overgelegde exemplaar, staat het volgende vast. Het betreft de zogeheten thrombo pool bag 1000 ml, type ...10SH-03, zijnde een doorzichtige zak van polyolefin, type high gas permeability, 0.25 mm, welke aan de bovenkant is voorzien van een pvc-pijpje met een lengte van 280 mm en twee pvc-pijpjes (aanprikpoorten) van 360 mm lengte en een diameter van 3.0 mm respectievelijk van 4.55 mm. Deze aanprikpoorten zijn voorzien van een kunststof beschermkap. Deze beschermkappen worden voor het gebruik van een aanprikpoort verwijderd door middel van het horizontaal afscheuren van de kap. Het product is pyrogeenvrij en is bestemd voor eenmalig gebruik in een transfersysteem bij het bewerken, bewaren en toedienen van bloedcomponenten, in het bijzonder van trombocyten. Het product wordt wederverkocht onder de naam Y.

De goederen zijn bestemd om te worden gebruikt in door de bloedbank gevalideerde afname- en bewerkingsprocessen.

3. Het geschil

In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur voor het onderhavige product terecht een bindende tariefinlichting voor post 3926 90 91 van het GDT heeft verstrekt, welke vraag de inspecteur bevestigend en belanghebbende ontkennend beantwoordt. Belanghebbende bepleit indeling van het product onder post 9018 90 50 van het GDT.

Voornoemde posten luiden als volgt:

“3926 Andere artikelen van kunststof en artikelen van andere stoffen bedoeld bij de posten 3901 tot en met 3914:

(..)

3926 90 - andere:

(…)

-- andere:

(…)

--- andere:

3926 90 91 ---- vervaardigd van vellen”

9018 Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geneeskunde, voor de chirurgie, voor de tandheelkunde of voor de veeartsenijkunde, daaronder begrepen scintigrafische en andere elektromedische apparaten en toestellen, alsmede apparaten en toestellen voor onderzoek van het gezichtsvermogen:

(…)

9018 90 - andere instrumenten, apparaten en toestellen:

(…)

9018 90 50 -- transfusietoestellen”.

Voor de indeling van de goederen acht de Douanekamer tevens van belang de Aantekening 2, aanhef, letter r), op Hoofdstuk 39 en Aantekening 1, letter f), en Aantekening 2 op Hoofdstuk 90.

Aantekening 2, aanhef en letter r, op Hoofdstuk 39, luidt:

“2. Dit hoofdstuk omvat niet:

r) artikelen bedoeld bij hoofdstuk 90 (bijvoorbeeld optische elementen, brilmonturen, tekeninstrumenten)”.

In Aantekening 1, aanhef en letter f, respectievelijk in Aantekening 2 op Hoofdstuk 90 is, voorzover hier van belang, het volgende bepaald:

“1. Dit hoofdstuk omvat niet:

f) delen voor algemeen gebruik in de zin van aantekening 2 op afdeling XV, van onedel metaal (afdeling XV) en dergelijke artikelen van kunststof (hoofdstuk 39);”

“ 2. Behoudens het bepaalde in aantekening 1 hiervoor, worden delen en toebehoren van de bij dit hoofdstuk bedoelde machines, apparaten, toestellen, instrumenten of artikelen ingedeeld met inachtneming van de volgende regels:

a) delen en toebehoren die als zodanig onder een der posten van dit hoofdstuk of van hoofdstuk 84, 85 of 91 (met uitzondering van de posten 8485, 8548 en 9033) kunnen worden ingedeeld, blijven onder die posten ingedeeld;

b) delen en toebehoren niet bedoeld onder a) hiervoor, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of voor een bepaald instrument, apparaat of toestel, dan wel voor verschillende onder een zelfde post vallende machines, instrumenten, apparaten of toestellen ( die bedoeld bij de posten 9010, 9013 en 9031 daaronder begrepen), worden ingedeeld onder de post waaronder deze machines, instrumenten, apparaten of toestellen vallen;

c) andere delen en toebehoren worden ingedeeld onder post 9033.”

Voorts acht de Douanekamer voor de indeling van belang de GS-Toelichting op Hoofdstuk 90, Algemene opmerkingen, sub III, de GS-Toelichting, aanhef, op post 9018, de GS-Toelichting sub 1, letter L, op post 9018 en de Benelux-Tarifering op post 3926 van belang. Deze toelichtingen luiden als volgt:

De GS-Toelichting, Algemene opmerkingen, sub III, op Hoofdstuk 90:

“Delen en toebehoren (...)

Met inachtneming van het bepaalde in de aantekeningen 1 en 2 op hoofdstuk 90, worden delen en toebehoren waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de machines, apparaten, toestellen en instrumenten bedoeld bij dit hoofdstuk, ingedeeld als die machines, apparaten, toestellen en instrumenten.”.

De GS-Toelichting, aanhef, op post 9018:

“De post omvat een grote groep instrumenten, apparaten en toestellen, van ongeacht welk materiaal (edel metaal daaronder begrepen), die het kenmerk dragen dat het normaal gebruik daarvan in de regel de tussenkomst vergt van een persoon met een medische opleiding (huisarts, chirurg, tandarts, verloskundige, enzovoort), bij het stellen van een diagnose, bij het voorkomen of behandelen van een ziekte, bij het opereren, enzovoort. (...) Er wordt op gewezen dat in de geneeskunde en vooral in de chirurgie (bij de behandeling van mensen of van dieren) gebruik wordt gemaakt van tal van instrumenten, die in feite slechts gereedschappen (hamers, zagen, beitels, tangen, spatels, enzovoort) of messenmakerswerk (scharen, messen, enzovoort) zijn. Bedoelde artikelen worden alleen dan onder post 90.18 ingedeeld, indien zij kennelijk bestemd zijn voor medische of chirurgisch gebruik. Zulks kan blijken uit hun bijzondere vorm, uit de omstandigheid dat zij gemakkelijk kunnen worden uiteengenomen, met het oog op sterilisatie, of dat ze met veel zorg zijn afgewerkt, alsmede uit de metaalsoort, waaruit zij zijn vervaardigd en voorts uit de wijze waarop zij in de handel worden gebracht. (...)”.

De GS-Toelichting sub I, letter L, op post 9018:

“draagbare instrumenten voor het aanleggen van een pneumothorax, bloedtransfusietoestellen, kunstmatige bloedzuigers (bloedaftapinstrumenten of bdellometers). Hieronder worden eveneens ingedeeld steriele bergingsmiddelen van kunstmatige plastische stof, die luchtdicht zijn afgesloten en waaruit de lucht is verwijderd, waarin zich een antistollingsmiddel bevindt en die zijn voorzien van een slag met naald voor het aftappen van het bloed. Zij worden gebruikt voor het aftappen, het bewaren en het toedienen van menselijk bloed in zijn natuurlijke samenstelling. Glazen flessen die speciaal zijn bestemd voor het bewaren van bloed, zijn evenwel van deze post uitgezonderd en worden ingedeeld onder post 70.10;”

De Benelux-Tarifering 28 op post 3926 90 91:

”Urinedrainagezakken van doorzichtige kunststof met inhoudsaanduiding en voorzien van een verbindingsbuis en eventueel van een aansluiting voor een universeelcatheter. Deze zakken zijn niet aan te merken als apparaten of toestellen in de zin van post 90.18. Voor het gebruik is de tussenkomst van een arts niet vereist.”.

4. Het standpunt van belanghebbende

4.1. In Nederland geschiedt bloedstransfusie altijd met gebruikmaking van een

bloedzak. De bloedvoorziening is bij de Wet inzake bloedvoorziening geregeld. Alleen de stichting Sanquin is daartoe bevoegd. Het afnemen en toedienen van bloed geschiedt bij de bloedbanken wel degelijk onder toezicht van medisch gekwalificeerd personeel, te weten de donorarts. Bloed wordt alleen toegediend onder zeer streng gecontroleerde omstandigheden en uitsluitend op medische indicatie. Het feit dat het afgenomen bloed tijdelijk wordt bewaard in een bloedzak als onderhavige neemt niet weg dat er zonder bloedzak geen sprake kan zijn van een bloedtransfusie.

De bloedtransfusieset met goederencode 9018 90 50 bestaat alleen uit een aantal soortgelijke zakken alsmede een filter. Zonder de in het geding zijnde bloedzak is er geen sprake van een bloedtransfusieset. De bloedzak dient derhalve te worden aangemerkt als een toebehoren van de bloedtransfusieset. Hoofdstuk 90 bevat medische apparaten en toebehoren van deze apparaten. Op grond van aantekening 2, letter b, op hoofdstuk 90 worden delen, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of apparaat ingedeeld onder de goederencode waaronder deze machine of dit apparaat valt. De bloedzak is een toebehoren van een bloedtransfusieset (transferzaksysteem) en wordt hiervoor uitsluitend (in ieder geval hoofdzakelijk) gebruikt.

In de GS-Toelichting sub I, letter L, op post 9018 worden bloedzakken expliciet genoemd. Het feit dat de onderhavige zakken geen naald bevatten doet aan de wezenlijke functie van de goederen niets af. Het ontbreken van een stollingsmiddel is ondervangen door het gebruik van een daarvoor speciaal ontwikkelde kunststof. De Toelichting van de WDO prevaleert boven Benelux-Tariferingen. Gelet op de in die Toelichtingen gestelde voorwaarden, te weten het bewaren van menselijk bloed en de vereiste tussenkomst van een arts voor gebruik, dient het onderhavige product te worden ingedeeld onder post 9018 van het GDT.

Uit het arrest van het Hof van Justitie van 7 november 2002, nrs. C-260/00 tot en met

C-263/00, Lohmann GmbH & Co KG en Medi Bayreuth Weihermüller & Voigtmann GmbH & Vo. KG, kan worden afgeleid dat de wetgever de wens heeft om goederen met een specifiek medisch doel onder te brengen onder hoofdstuk 90 van het GDT.

In het arrest van 7 februari 2002, nr. C-276/00, Turbon International GmbH, geeft het Hof van Justitie aan dat een goed als toebehoren dient te worden aangemerkt indien het verwisselbaar is en verband houdt met de hoofdfunctie van de apparatuur. Het betrof in dat arrest goederen van post 8473 waaraan ook nog andere eisen werden gesteld. Hoofdstuk 90 stelt geen additionele eisen aan toebehoren van apparaten. Het onderhavige goed dient gelet op het voorgaande te worden aangemerkt als een toebehoren bij een transfusieset en als zodanig te worden ingedeeld onder post 9018 van het GDT.

Uit aantekening 1, letter f, op hoofdstuk 90 kan worden afgeleid dat alleen delen voor algemeen gebruik onder hoofdstuk 39 moeten worden ingedeeld. De in het geding zijnde bloedzak voldoet niet direct aan de bewoordingen van post 3926 90 91 van het GDT, te weten uit kunststof vervaardigde vellen. Voornoemde post is bovendien een restpost. De onderhavige bloedzak kan niet worden aangemerkt als een deel voor algemeen gebruik. Indeling onder hoofdstuk 39 is rechtens onjuist.

4.2. Mocht de Douanekamer van oordeel zijn dat indeling onder post 3926 90 91 van het GDT wel mogelijk is, dan dient onder toepassing van regel 3, letter a, van de Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur de BTI toch te worden afgegeven voor post 9018 90 50 van de GDT, omdat de specifieke post 9018 prevaleert boven post 3926, welke post een meer algemene strekking heeft. Indien toepassing van regel 3, letter a, van de Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur niet mogelijk is dan dienen de goederen op grond van regel 3, letter c, van voornoemde algemene regels alsnog te worden ingedeeld onder post 9018 van het GDT.

4.3. Ter zitting heeft belanghebbende nog verklaard dat volbloed na afname wordt gecentrifugeerd en ingedeeld in drie componenten, de rode en witte bloedlichamen en de trombocyten. Trombocyten worden in deze specifieke zakken met hoge luchtbarrière, waardoor de cellen zuurstof behouden en ze levend blijven, gedurende maximaal vijf dagen bewaard. Trombocyten stollen niet zodat de aanwezigheid van stollingsvloeistof niet nodig is. De zakken worden steriel ingevoerd en voor de bloedafname nogmaals gesteriliseerd. Ze worden rechtstreeks aan het lichaam van de patiënt aangesloten.

Het betreft zeer specifieke goederen die ook te kostbaar zijn, te weten € 8 per stuk, voor gewoon gebruik.

5. Het standpunt van de inspecteur

5.1. Het onderhavige product is een zak, te weten een verpakkingsmiddel voor de opslag van trombocyten, vervaardigd uit vellen van kunststof. Deze zak wordt gebruikt in samenhang met bloedtransfusiemachines als bedoeld bij post 9018 90 50 van het GDT, maar dient slechts voor eenmalig gebruik. De bloedzak is geen deel van de bloedtransfusiemachine omdat de zak een eigen functie heeft. Gelet op het arrest van het Hof van Justitie van 7 februari 2002, zaak nr. C-276/2000, rechtsoverweging 18, kunnen enkel als delen worden beschouwd goederen die nodig zijn voor het monteren van een machine of die ontstaan bij het demonteren van een machine. Daarvan is in casu geen sprake. De zak is geen toebehoren omdat niet kan worden gesteld dat deze uitsluitend behoort bij een bloedtransfusiemachine. De bloedzak maakt de bloedtransfusiemachine niet geschikt bijkomende werkzaamheden of bijzondere werkzaamheden die verband houden met de hoofdfunctie daarvan. De voornaamste functie is immers het eenmalig opslaan van trombocyten. In de gebruiksaanwijzing is sprake van een bewaarzak. Dat de trombocyten uiteindelijk door middel van een bloedtransfusiemachine aan een patiënt kunnen worden toegediend, maakt van de bloedzak nog geen toebehoren. Voornoemde functie is niet een specifiek medische functie. De tussenkomst van een arts is voor het bewaren noch voor het toedienen noodzakelijk.

5.2. In de uitspraak van de Tariefcommissie van 8 mei 2001, nr. 0176/96 TC, Douanerechtspraak 2001/45*, was sprake van membraanfilters voor eenmalig gebruik die als toebehoren werden aangemerkt omdat deze filters slechts in samenhang met een zuiveringstoestel een functie hadden. De bloedzak heeft wel een eigen eenmalige functie, te weten het opslaan en bewaren van trombocyten en kan derhalve niet als toebehoren worden aangemerkt.

5.3. Indeling onder hoofdstuk 90 is alleen mogelijk als er sprake is van een instrument, toestel of apparaat, dan wel van een deel of toebehoren daarvan. De bloedzak voldoet niet aan de voorwaarden voor de indeling onder Hoofdstuk 90. Aantekening 1, aanhef en letter f, op Hoofdstuk 90, waarin delen voor algemeen gebruik worden uitgezonderd van Hoofdstuk 90, is niet van toepassing. De indeling genoemd in onderdeel L van de GS-Toelichting op post 9018 betreft een ander product dan het onderhavige en kan niet leiden tot een indeling onder post 9018 van het GDT. Het onderhavige product is niet steriel, niet luchtdicht afgesloten en er bevindt zich geen antistollingsmiddel in de zak.

5.4. De indeling dient plaats te vinden met toepassing van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de nomenclatuur. Gelet op het feit dat de bloedzak een eigen functie heeft en op de indeling van urinedrainagezakken genoemd in de Benelux-Tarifering, dient de bloedzak te worden ingedeeld onder post 3926 90 91. Er is daarnaast geen ruimte voor de toepassing van de algemene regels 3a dan wel 3c.

5.5. Ter zitting heeft de inspecteur gesteld dat de zakken niet steriel zijn. Maar zelfs indien dat wel het geval is, dan blijven zijn overige argumenten onverkort gelden.

6. De rechtsoverwegingen

6.1. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie dat het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in beginsel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen zoals omschreven in de tekst van de tariefpost en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken. Uit, onder meer, het arrest van het Hof van Justitie van 4 maart 2004, nr. C-130/02, Krings GmbH, Douanerechtspraak 2004/47*, volgt dat de bestemming van een product een objectief indelingscriterium kan zijn, namelijk wanneer de bestemming inherent is aan het product. Of dat het geval is, dient te worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product.

6.2. Gelet op de bijzondere kenmerken van de litigieuze bloedzakken, als weergegeven onder 2.3., waaronder de aanprikpoorten en het materiaal waarvan de bloedzakken gemaakt zijn (high gas permeability polyolefin), alsmede in aanmerking nemende hetgeen ter zitting door partijen is verklaard omtrent de bloedzakken, acht de Douanekamer aannemelijk dat deze bestemd zijn om te worden gebruikt voor het aftappen, bewaren en vervolgens toedienen middels een transfusietoestel, van trombocyten en dat deze handelingen in de regel plaatsvinden onder medisch toezicht, hetgeen blijkens de aanhef van de GS-Toelichting op post 9018 één van de kenmerken is van de onder deze post in te delen producten. Gelet op de specifiek medische bestemming van de onderhavige bloedzakken vallen deze naar het oordeel van de Douanekamer, gelet op Aantekening 2, aanhef en letter r, op hoofdstuk 39 en Aantekening 1, aanhef en letter f, op hoofdstuk 90, onder de reikwijdte van hoofdstuk 90.

6.3. De Douanekamer acht aannemelijk dat de afname en tijdelijk opslag van de trombocyten in de bloedzakken gericht zijn op de toediening daarvan bij personen door het koppelen van de bloedzakken aan een transfusietoestel. Gelet op de bewoordingen van post 9018, Aantekening 2, letter b, op Hoofdstuk 90 en de GS-Toelichting onder I, letter L, komt de Douanekamer tot het oordeel dat de onderhavige zakken moeten worden ingedeeld onder post 9018 90 50 van het GDT. Het feit dat de bloedzakken, al dan niet steriel, vanwege hun bestemming geen antistollingsvloeistof bevatten en (nog) niet zijn voorzien van een naald, doet aan dit oordeel niet af.

6.4. Gelet op al het vorenoverwogene moet worden geoordeeld dat de BTI, alsmede de uitspraak waarvan beroep, niet in stand kunnen blijven.

7. De proceskosten

De Douanekamer acht termen aanwezig voor een veroordeling van de inspecteur in de ten behoeve van belanghebbende gemaakte proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, welke met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden vastgesteld op 2 (beroepschrift en verschijnen ter zitting) x 1,5 (gewicht van de zaak) x € 322 = € 966.

8. De beslissing

De Douanekamer:

-verklaart het beroep gegrond;

-vernietigt de uitspraak, waarvan beroep, alsmede de BTI, nummer NL- RTD 2002-001550;

-veroordeelt de inspecteur in de proceskosten, groot € 966, en wijst de Staat der Nederlanden aan deze kosten aan belanghebbende te voldoen;

-gelast de Staat der Nederlanden het griffierecht ad € 218 aan belanghebbende te vergoeden.

Aldus vastgesteld op 9 november 2004 door mr. A. Bijlsma, voorzitter, mr. M.E. van Hilten en mr. M.J. Kuiper, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch, griffier.

De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.

De griffier: De voorzitter:

Beroep in cassatie

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

a. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).

b. Bij dit beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

c. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a) de naam en het adres van de indiener;

b) de dagtekening;

c) de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.