Home

Gerechtshof Amsterdam, 04-11-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5040, 200.143.836/01

Gerechtshof Amsterdam, 04-11-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5040, 200.143.836/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
4 november 2014
Datum publicatie
2 april 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:5040
Zaaknummer
200.143.836/01
Relevante informatie
Burgerlijk Wetboek Boek 1 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 401, Burgerlijk Wetboek Boek 1 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 159

Inhoudsindicatie

Ouderschapsplan, afwijken van wettelijke maatstaven, maatstaven van redelijkheid en billijkheid, proceskostenveroordeling, nodeloos procederen.

Uitspraak

Afdeling civiel recht en belastingrecht

Team III (familie- en jeugdrecht)

Uitspraak: 4 november 2014

Zaaknummer: 200.143.836/01

Zaaknummer eerste aanleg: C/15/203758/FA RK 13-1912

Beschikking van de meervoudige familiekamer

in de zaak in hoger beroep van:

[…],

wonende te […],

appellant in principaal hoger beroep,

geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,

advocaat: mr. J.J. Blok te Veenendaal,

tegen

[…],

wonende te […],

geïntimeerde in principaal hoger beroep,

appellante in incidenteel hoger beroep,

advocaat: mr. I. de Jong te Leiden (voorheen mr. I.C. de Zwart).

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Partijen worden hierna respectievelijk de man en de vrouw genoemd.

1.2.

De man is op 20 maart 2014 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 24 december 2013 van de rechtbank Noord-Holland, met kenmerk C/15/203758/FA RK 13-1912.

1.3.

De vrouw heeft op 15 mei 2014 een verweerschrift ingediend en heeft daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.4.

De man heeft op 19 juni 2014 een aanvulling op zijn verzoek met producties ingediend.

1.5.

De vrouw heeft op 23 juni 2014 nadere stukken ingediend.

1.6.

De man heeft op 23 juni 2014 een verweerschrift in het incidenteel hoger beroep van de vrouw ingediend.

1.7.

De zaak is op 30 juni 2014 ter terechtzitting behandeld.

1.8.

Ter terechtzitting zijn verschenen:

- de man, bijgestaan door zijn advocaat;

- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.

1.9.

Het hof heeft op 3 september 2014 van de man een faxbericht ontvangen en van de vrouw een instemmingsverklaring.

2 De feiten

2.1.

Partijen zijn [in] 2003 gehuwd. Hun huwelijk is op 24 december 2009 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 8 december 2009 in de registers van de burgerlijke stand. Uit hun huwelijk zijn geboren […] (hierna: [kind a]) [in] 2003 en […] (hierna: [kind b]) [in] 2005. [kind a] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de man en [kind b] bij de vrouw.

2.2.

Bij de echtscheidingsbeschikking is, voor zover thans van belang, een door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen bepaald van € 310,- per kind per maand. Partijen zijn daarnaast in het ouderschapsplan overeengekomen dat de man de kosten van de tussenschoolse en naschoolse opvang zal dragen, de belastingteruggave ontvangt en ook de kosten van een sportvereniging of zwemles zal dragen. Na indexering bedraagt de door de man te betalen kinderbijdrage met ingang van 1 januari 2013 € 322,- per kind per maand.

2.3.

Bij beschikking van 1 november 2011 heeft de rechtbank Haarlem het verzoek van de man om de kinderbijdrage met ingang van 1 januari 2011 op nihil te stellen, afgewezen.

2.4.

Ten aanzien van de man is het volgende gebleken.

Hij is geboren [in] 1968.

2.5.

Ten aanzien van de vrouw is het volgende gebleken.

Zij is geboren [in] 1972.

3 Het geschil in hoger beroep

3.1.

Bij de bestreden beschikking is de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om – kort gezegd – wijziging van het ouderschapsplan voor wat betreft de overeengekomen kinderalimentatie.

3.2.

De man verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking en – naar het hof begrijpt – met wijziging van het ouderschapsplan, de door hem te betalen kinderbijdrage met ingang van 20 september 2012 te bepalen op € 237,64 per kind per maand en te bepalen dat de man met ingang van 20 september 2012 75% van de kosten van de tussen- en naschoolse opvang en de sportvereniging of zwemles zal dragen. De man verzoekt voorts te bepalen dat de vrouw de door hem vanaf 20 september 2012 teveel betaalde kinderalimentatie en teveel betaalde kosten van de tussenschoolse en naschoolse opvang en van een sportvereniging of zwemles aan hem terug dient te betalen. Na aanvulling van zijn verzoek, verzoekt de man ten slotte de door hem te betalen bijdrage ten behoeve van de kinderen met ingang van 17 mei 2014 op nihil te stellen en de door de vrouw aan hem te betalen bijdrage ten behoeve van [kind a] met ingang van 17 mei 2014 op € 11,- per maand vast te stellen.

3.3.

De vrouw verzoekt de man in het principaal hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel het door de man in hoger beroep verzochte af te wijzen en – naar het hof begrijpt – de bestreden beschikking te bekrachtigen.

In incidenteel hoger beroep verzoekt de vrouw de man te veroordelen in de kosten van het geding en de advocaatkosten.

3.4.

De man verzoekt in incidenteel hoger beroep het door de vrouw verzochte af te wijzen.

4 Beoordeling van het principaal en incidenteel hoger beroep

5 Beslissing