Gerechtshof Amsterdam, 05-04-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1135, 23-003859-16
Gerechtshof Amsterdam, 05-04-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1135, 23-003859-16
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 5 april 2018
- Datum publicatie
- 11 april 2018
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2018:1135
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:1295, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 23-003859-16
Inhoudsindicatie
Hof Amsterdam veroordeelt verdachte voor doodslag in Diemen op 27 december 2015. De verdachte heeft het slachtoffer met een groot mes en zeer veel kracht gestoken, waaronder in de borst en de rug, ten gevolge waarvan het slachtoffer is overleden. Verwerping beroep op noodweer, aangezien niet voldaan is aan de proportionaliteitseis. Verwerping beroep op noodweerexces, omdat niet aannemelijk is dat de verdachte uit angst heeft gehandeld en omdat eventuele woede veeleer kan worden teruggevoerd op een vervelend sms-bericht dat het slachtoffer eerder die nacht had gestuurd. In het recente verleden is door rechters ter zake van doodslag niet snel volstaan met oplegging van een gevangenisstraf waarvan de duur lager is dan 8 jaar. Die straf loopt, afhankelijk van de omstandigheden, vaak op tot 12 jaar. In dit geval wordt 11 jaar gevangenisstraf opgelegd. Toewijzing vordering benadeelde partij ter zake van shockschade.
Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003859-16
datum uitspraak: 5 april 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 oktober 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-684691-15 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
adres: [adres] ,
thans gedetineerd in P.I. Lelystad te Lelystad.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 april 2017, 19 maart 2018 en 5 april 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 27 december 2015 te Diemen, in elk geval in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft hij, verdachte, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, eenmaal of meermalen met een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp, in de borstkas en/of de rug en/of de heup(en) en/of het/de be(e)n(en), in elk geval in het lichaam van voornoemde [slachtoffer] , gestoken en/of gesneden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een andere strafoplegging dan de rechtbank.