Gerechtshof Arnhem, 20-10-2011, BT8721, 24-001434-07
Gerechtshof Arnhem, 20-10-2011, BT8721, 24-001434-07
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 20 oktober 2011
- Datum publicatie
- 20 oktober 2011
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2011:BT8721
- Zaaknummer
- 24-001434-07
Inhoudsindicatie
Veroordeling ter zake van het plegen van handelingen met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, welke handelingen mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Het hof legt - na strafvermindering i.v.m. de redelijke termijn - een gevangenisstraf van 22 maanden op, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren. De proeftijd wordt gesteld op 5 jaren, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan, dat gericht is tegen of gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam van kinderen oplevert. Ter voorkoming van recidive wordt aan de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde verbonden dat verdachte niet zal deelnemen aan activiteiten waaraan (ook) kinderen jonger dan twaalf jaren deelnemen.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001434-07
Uitspraak d.d.: 20 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 mei 2007 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 15 januari 2009, 6 oktober 2009 en 6 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, de onderzoeken op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van
27 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd niet zal deelnemen aan activiteiten met kinderen beneden de 12 jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.A. Korfker, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in de periode van 1 april 2006 tot en met 17 november 2006 te [plaats], gemeente [gemeente], meermalen, althans eenmaal met [slachtoffer] (geboren [2001]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- de kleding van die [slachtoffer] uitgetrokken en/of laten uittrekken en/of
- zijn broek en/of onderbroek naar beneden gedaan en/of uitgedaan en/of
- die [slachtoffer] gekust op haar mond en/of gezicht en/of benen, althans het lichaam en/of
- die [slachtoffer] gekust op haar vagina en/of
- die [slachtoffer] gedwongen/gezegd dat zij op hem moest gaan zitten (terwijl zij beiden naakt waren) en/of
- met zijn hand(en) de schaamlippen van die [slachtoffer] heeft gestreeld/betast en/of zijn vinger(s) heeft gebracht tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- met zijn hand(en) de billen van die [slachtoffer] betast/gestreeld en/of
- die [slachtoffer] zijn penis in haar hand(en) laten nemen en vervolgens vast laten houden en/of die [slachtoffer] zijn penis laten kussen en/of
- die [slachtoffer] zijn penis in haar mond laten nemen en/of vervolgens heen en weer gaande bewegingen gemaakt;
en/of
hij in de periode van 1 april 2006 tot en met 17 november 2006 te [plaats], gemeente [gemeente], (meermalen) met [slachtoffer] (geboren [2001]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- de kleding van die [slachtoffer] uittrekken en/of laten uittrekken en/of
- zijn broek en/of onderbroek naar beneden doen en/of uitdoen en/of
- die [slachtoffer] kussen op haar mond en/of gezicht en/of benen, althans het lichaam en/of
- die [slachtoffer] kussen op haar vagina en/of
- die [slachtoffer] dwingen/zeggen dat zij op hem moest gaan zitten (terwijl zij beiden naakt
waren) en/of
- met zijn hand(en) de schaamlippen van die [slachtoffer] strelen/betasten en/of zijn vinger(s) brengen tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- met zijn hand(en) de billen van die [slachtoffer] betasten en/of
- die [slachtoffer] zijn penis in haar hand(en) laten nemen en vervolgens vast laten houden en/of die [slachtoffer] zijn penis laten kussen en/of
- die [slachtoffer] zijn penis in haar mond laten nemen en/of vervolgens heen en weer gaande bewegingen te maken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 november 2006 te [plaats], gemeente [gemeente], met [slachtoffer] (geboren [2001]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- zijn broek en onderbroek naar beneden gedaan en/of uitgedaan en
- die [slachtoffer] gekust op haar mond en gezicht en benen en
- met zijn hand(en) de schaamlippen van die [slachtoffer] heeft gestreeld/betast en zijn vinger(s) heeft gebracht tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- die [slachtoffer] zijn penis in haar hand(en) laten nemen en die [slachtoffer] zijn penis laten kussen en
- die [slachtoffer] zijn penis in haar mond laten nemen en vervolgens heen en weer gaande bewegingen heeft laten maken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan - kortgezegd - seksueel misbruik van [slachtoffer], een op dat moment vijfjarig meisje. Verdachte - een huisvriend van het gezin van [slachtoffer] - zou bij het gezin overnachten in verband met een personeelsfeest van zijn toenmalige werk. Hij verzorgde optredens in een (kinder)pretpark. Voorafgaand aan dit feest, is verdachte in de slaapkamer van [slachtoffer] geweest en heeft daar de bewezen verklaarde seksuele handelingen met haar verricht. Het handelen van verdachte werd slechts ingegeven door zijn eigen lustbevrediging. Hij heeft geen enkel oog gehad voor de belangen van het zeer jonge meisje. Verdachte heeft met zijn handelen misbruik gemaakt van de positie die hij als volwassene innam ten opzichte van haar. Hij heeft de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] en het in hem gestelde vertrouwen, zowel van haar als van haar ouders, ernstig geschonden. Dit alles rekent het hof verdachte aan.
Voorts rekent het hof verdachte aan dat hij zich niet heeft bekommerd om de mogelijke gevolgen van zijn handelen op de (seksuele) ontwikkeling van het destijds nog zeer jonge slachtoffer. Veelal veroorzaakt een dergelijk feit blijvend psychische schade en heeft het grote gevolgen voor het verdere leven van een slachtoffer.
Uit het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 29 september 2011 volgt dat verdachte tweemaal eerder onherroepelijk tot gevangenisstraf is veroordeeld voor zedendelicten met minderjarigen.
Gelet op het vorenstaande - in onderling verband en samenhang bezien - en rekening houdende met de gewijzigde regeling omtrent de voorwaardelijke invrijheidstelling, acht het hof in beginsel een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, passend en geboden.
Het hof stelt vast dat in de onderhavige zaak sinds het instellen van hoger beroep meer dan vier jaren zijn verstreken voordat het geding in hoger beroep met een einduitspraak is afgerond. Een deel van deze periode is besteed aan het verrichten van onderzoek, dat op verzoek van de verdediging is gedaan door deskundigen. Een ander deel van de vertraging is echter te wijten aan inactiviteit van de zijde van justitie. Dat brengt mee dat de redelijke termijn van berechting is overschreden.
Gezien voornoemde overschrijding van de redelijke termijn, ziet het hof aanleiding om het onvoorwaardelijke gedeelte van de hiervoor passend geachte gevangenisstraf te verminderen tot 10 maanden. Aan verdachte zal derhalve een gevangenisstraf van 22 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, worden opgelegd. De proeftijd wordt gesteld op 5 jaren, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan, dat gericht is tegen of gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, in het bijzonder kinderen, oplevert.
Met de advocaat-generaal acht het hof het geboden - mede ter voorkoming van recidive - aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte gedurende de proeftijd niet zal deelnemen aan activiteiten waaraan (ook) kinderen deelnemen die jonger zijn dan twaalf jaren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 244 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 5 (vijf) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd niet zal deelnemen aan activiteiten waaraan (ook) kinderen deelnemen die jonger zijn dan 12 jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. P. Koolschijn, voorzitter,
mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kuiper, griffier,
en op 20 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.