Gerechtshof Arnhem, 03-11-2011, BU3709, 24-000999-10
Gerechtshof Arnhem, 03-11-2011, BU3709, 24-000999-10
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 3 november 2011
- Datum publicatie
- 9 november 2011
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2011:BU3709
- Zaaknummer
- 24-000999-10
Inhoudsindicatie
Overtreding Leerplichtwet 1969. Verdachte heeft niet voldaan aan zijn verplichting de school waaraan hij stond ingeschreven geregeld te bezoeken. Bespreking van de vraag of er sprake was van geoorloofd dan wel ongeoorloofd schoolverzuim als bedoeld in artikel 11 onder d van voornoemde Wet. Verdachte lijkt wat al te lichtvaardig toe te geven aan lichamelijke ongemakken, waarbij de frequentie en de duur van het verzuim niet in verhouding staan tot het betreffende ongemak, waardoor hij, thans bijna 18 jaar oud, nog niet beschikt over enige startkwalificatie. Veroordeling tot een werkstraf van 60 uur, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met een bijzondere voorwaarde (toezicht jeugdreclassering).
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000999-10
Uitspraak d.d.: 3 november 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, van 16 april 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1994],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 24 januari 2011, 25 februari 2011, 29 maart 2011, 24 juni 2011 en 20 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en veroordeling van verdachte tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. W.P. Maris, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 21 augustus 2008 tot en met 08 januari 2009 te [plaats 1], als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten het [school 1] was ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen omtrent het bewijs van het ten laste gelegde
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij niet heeft voldaan aan zijn verplichting om regelmatig de school, waaraan hij stond ingeschreven, te bezoeken. De tenlastelegging ziet op de periode van 21 augustus 2008 tot en met 8 januari 2009.
Ter terechtzitting van 29 maart 2011 heeft het hof de behandeling van de onderhavige strafzaak voor onbepaalde tijd geschorst. Reden daarvoor was onder meer dat het hof - evenals de advocaat-generaal en de raadsman - de verzuimregistratie van de school onvoldoende inzichtelijk achtte voor een beoordeling van de zaak, zowel waar het de exacte verzuimdata en -periodes betrof als ook met betrekking tot de vraag of er in de visie van de schoolleiding sprake is geweest van geoorloofd dan wel ongeoorloofd verzuim en op grond van welke criteria. Het hof heeft daarom gelast dat de leerplichtambtenaar, [naam], door tussenkomst van de advocaat-generaal, met betrekking tot die vraagpunten een aanvullend proces-verbaal zou opmaken.
Het hof beschikt thans over het gevraagde proces-verbaal, opgemaakt op 5 juli 2011. De inhoud daarvan ontbeert echter (opnieuw) de voor een bewezenverklaring vereiste exactheid. Weliswaar wordt het ziekteverzuim van verdachte op grond van de omvang van dat verzuim gekwalificeerd als ongeoorloofd, maar een nadere toelichting daarop ontbreekt, evenals een koppeling aan data en periodes. Voorts stelt het hof vast dat de in het proces-verbaal genoemde bijlagen nagenoeg volledig ontbreken. De wèl bijgevoegde bijlage, een verslag van de stagebegeleider van verdachte, blijkt geen betrekking te hebben op de ten laste gelegde periode.
Met het oog op het inmiddels ontstane tijdsverloop alsmede de vraag of een hernieuwd verzoek wèl de noodzakelijke duidelijkheid zou opleveren, acht het hof het niet wenselijk om de zaak andermaal aan te houden.
Het vorenstaande neemt niet weg dat de stukken, die zich reeds vóór de schorsing van het onderzoek op 29 maart 2011 in het dossier bevonden, toereikend zijn voor een bewezenverklaring van ongeoorloofd schoolverzuim van verdachte in een gedeelte van de ten laste gelegde periode, namelijk die van 21 augustus 2008 tot en met 30 september 2008. Uit een door de leerplichtambtenaar van de gemeente [gemeente] op 13 januari 2009 opgemaakt proces-verbaal blijkt dat met verdachte en zijn moeder aan het einde van het schooljaar 2007-2008 afspraken zijn gemaakt. Verdachte kon op grond van zijn schoolprestaties op het [school 1] niet worden bevorderd van het eerste naar het tweede jaar. Afgesproken werd dat hij weliswaar als leerling inschreven zou blijven op het [school 1], maar in het kader van een soort inhaalmanoeuvre, in combinatie met diagnosticerend onderwijs, tijdelijk zou worden geplaatst op een zogeheten [school 2]in [plaats 2]. Het streven van de beide onderwijsinstellingen was erop gericht om verdachte met extra ondersteuning in de loop van het schooljaar weer in te laten stromen in het tweede jaar van het [school 1]. Laatstgenoemde school bleef verantwoordelijk voor verdachte, daaronder tevens begrepen zijn verzuim.
Uit een brief van de trajectbegeleider/orthopedagoog van 30 september 2008 aan de moeder van verdachte blijkt dat hij 19 van de 29 ingeschreven schooldagen op [school 2] heeft verzuimd.
Dat het om geoorloofd ziekteverzuim zou gaan, wordt niet gerechtvaardigd door de inhoud van de brieven van de kinderarts en de huisarts van 8 respectievelijk 15 september 2008. De huisarts noemt het verzuim "onacceptabel". Voor de door verdachte en zijn moeder geopperde mogelijke aanwezigheid van de ziekte van Crohn zijn geen aanwijzingen. Voorts ontslaat ook de sportblesssure van verdachte - een gescheurde enkelband, op 17 september 2008 opgelopen bij een voetbaltraining - verdachte niet van de plicht om ten behoeve van zijn schoolbezoek een passende oplossing te creëren.
Het hof acht het ten laste gelegde daarom wettig en overtuigend bewezen voor zover het gaat om de periode van 21 augustus tot en met 30 september 2008. Met ingang van laatst-genoemde datum heeft verdachtes moeder hem definitief afgemeld bij [school 2].
Hoewel in de daarop volgende periode, die tot 8 januari 2009, geen sprake is geweest van (geregeld) schoolbezoek, kan het verloop van deze periode op grond van de stukken onvoldoende duidelijk in kaart worden gebracht. Het hof zal verdachte dan ook vrijspreken van dat deel van de tenlastelegging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 21 augustus 2008 tot en met 30 september 2008 te [plaats 1], als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten het [school 1] was ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 2, derde lid, van de Leerplichtweg 1969.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich niet gehouden aan zijn verplichting om de school, waaraan hij stond ingeschreven, regelmatig te bezoeken. Hoewel het hof tot een bewezenverklaring is gekomen van slechts een beperkte periode, komt uit de stukken en het verhandelde ter terechtzittingen van het hof een beeld naar voren van een schoolgang die structureel problematisch is te noemen. Zonder de complicerende rol van de (medeverantwoordelijke) moeder van verdachte daarin te miskennen, heeft ook verdachte een verantwoordelijkheid. Het lijkt erop dat verdachte al te lichtvaardig toegeeft aan lichamelijke ongemakken, waarbij de frequentie en de duur van het verzuim niet in verhouding staan tot het betreffende ongemak. Ook zijn werkhouding en inzet zouden te wensen overlaten. Een en ander heeft ertoe geleid dat verdachte, die in maart 2012 de achttienjarige leeftijd bereikt, nog niet beschikt over enige startkwalificatie. Verdachte bevindt zich in een levensfase, waarin onderwijs en vorming van cruciaal belang zijn voor zijn verdere leven. Verdachte lijkt zich daarvan slechts in beperkte mate bewust te zijn.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 mei 2011, waaruit blijkt dat er weliswaar sprake is van een eerder justitiecontact, maar dat het betreffende feit (joyriding) is afgedaan met een OM-transactie. Wèl is het hof bekend dat verdachte op 19 oktober 2011, derhalve één dag voor de laatste zitting van dit hof, is gedagvaard om voor de kantonrechter te Zwolle te verschijnen voor eenzelfde overtreding. Die zaak is aangehouden, omdat verdachte wegens ziekte niet is verschenen.
Ter terechtzitting van het hof van 20 oktober 2011 is naar voren gekomen dat [verdachte] thans schoolgaat op het [school 3], waarna hij hoopt in te stromen in de opleiding tot bakker.
Hoewel moeder en zoon hun tevredenheid hebben geuit over deze opleiding, blijkt er ook op het [school 3] - gelet op de ter terechtzitting gegeven informatie hierover van de Raad voor de Kinderbescherming en de gezinsvoogd - sprake te zijn van beperkt doch tot enige ongerustheid stemmend schoolverzuim, hetgeen van invloed zou kunnen zijn op zijn kansen te zijner tijd een stageplek te bemachtigen.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat - ondanks het feit dat tot een geringere bewezenverklaring is gekomen dan die waarop de advocaat-generaal haar vordering heeft gebaseerd - een straf moet worden opgelegd die gelijk is aan die vordering. Aan verdachte zal daarom een werkstraf worden opgelegd van na te melden duur, voorwaardelijk, en met een proeftijd van twee jaren. Gelet op de nog steeds zorgelijk te achten situatie, zal het hof aan die proeftijd de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich houdt aan de voorschriften aan aanwijzingen van de jeugdreclassering. Indien de jeugdreclassering dit aangewezen acht, zal verdachte een behandeling dienen te ondergaan bij Accare dan wel een andere instelling voor (jeugd)psychiatrie.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14d, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 77aa van de Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 2 en 26 van de Leerplichtwet 1969.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 30 (dertig) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat de werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van een instelling voor jeugdreclassering en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven. Deze voorschriften en aanwijzingen kunnen ook inhouden dat verdachte zich laat behandelen door Accare of een andere instelling voor jeugdpsychiatrie. Geeft eerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Aldus gewezen door
mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter,
mr. H.J. Deuring en mr. P.J.M. van den Bergh, raadsheren,
in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel, griffier,
en op 3 november 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.