Gerechtshof Den Haag, 18-07-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2196, BK-17/00296
Gerechtshof Den Haag, 18-07-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2196, BK-17/00296
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 18 juli 2017
- Datum publicatie
- 28 juli 2017
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:2196
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:412, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK-17/00296
Inhoudsindicatie
In geschil is of het beroep ontvankelijk is, en zo ja, of de Heffingsambtenaar gehouden is aan belanghebbende een factuur met omzetbelasting uit te reiken.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-17/00296
Uitspraak d.d. 18 juli 2017
in het geding tussen:
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep, de Heffingsambtenaar,
op het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Heffingsambtenaar van 19 januari 2017, betreffende de onder 1.1 vermelde naheffingsaanslag.
Naheffingsaanslag, bezwaar, geding in eerste aanleg en in hoger beroep
Aan belanghebbende is op 25 augustus 2015 een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente [Y] opgelegd ten bedrage van € 88 (de naheffingsaanslag).
Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag bezwaar gemaakt.
De Heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 3 november 2015 belanghebbendes bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank Rotterdam (de Rechtbank) ingesteld.
De Rechtbank heeft bij uitspraak van 7 april 2016 (nr. ROT 15/6838) het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, bepaald dat de uitspraak van de Rechtbank in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar, de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 80, bepaald dat de Heffingsambtenaar aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht van € 45 vergoedt, alsmede de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 742 te betalen aan belanghebbende.
Belanghebbende is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft bij uitspraak van 2 november 2016 (nr. BK-16/00194) de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, behoudens de beslissing omtrent de vergoeding van proceskosten en het griffierecht, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de Heffingsambtenaar opgedragen opnieuw uitspraak op bezwaar te doen met inachtneming van de uitspraak van het Hof, bepaald dat beroep tegen de nieuwe uitspraak op bezwaar slechts kan worden ingesteld bij het Hof, de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende vastgesteld op € 992 en gelast dat de Heffingsambtenaar een griffierecht vergoedt van € 124.