Gerechtshof Den Haag, 20-06-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2058, BK-17/00906
Gerechtshof Den Haag, 20-06-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2058, BK-17/00906
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 20 juni 2018
- Datum publicatie
- 22 augustus 2018
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:2058
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:523
- Zaaknummer
- BK-17/00906
Inhoudsindicatie
Verzekeringsplicht Rijnvarende. Belanghebbende woont in Nederland en werkt in 2012 in loondienst voor een werkgever in Luxemburg. Rijnvarendenovereenkomst van toepassing. In het geval op de Rijnvaartverklaring geen exploitant is vermeld, moet ervan worden uitgegaan – behoudens tegenbewijs – dat de eigenaar de exploitant is. Artikel 5 van de Rijnvarendenovereenkomst en artikel 16 van de Verordening (EG) 987/2009 staan niet in de weg aan de bevoegdheid van de Inspecteur om de verzekeringsplicht vast te stellen zoals die voortvloeit uit de Wet financiering sociale verzekeringen. Belanghebbende heeft geen recht op vrijstelling van premie volksverzekeringen. Immateriële schadevergoeding. Instemming van de gemachtigde met overschrijding van de wettelijke beslistermijn vormt een bijzondere omstandigheid die aanleiding kan geven voor het verlengen van de redelijke termijn.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-17/00906
Uitspraak van 20 juni 2018
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: M.J. van Dam)
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, de Inspecteur,
(vertegenwoordigers: G. Lodder, J.A. Harmsen en M.A. Lucius)
op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 13 oktober 2017, nummer SGR 16/10058, betreffende de onder 1.1 vermelde aanslag en beschikking.