Home

Gerechtshof Leeuwarden, 04-02-2011, BP3285, 24-001563-09

Gerechtshof Leeuwarden, 04-02-2011, BP3285, 24-001563-09

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Datum uitspraak
4 februari 2011
Datum publicatie
7 februari 2011
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:2011:BP3285
Zaaknummer
24-001563-09

Inhoudsindicatie

Verdachte heeft zich in een periode van ruim twee jaren schuldig gemaakt aan oplichting en afpersingen, gepleegd met een ander of anderen. De strafwaardigheid van deze delicten vindt vooral een grondslag in het feit dat de slachtoffers, die zich mogelijk in een kwetsbare positie bevonden, zich hiertegen niet of nauwelijks konden verdedigen en geen andere uitweg zagen dan te betalen. Voorts heeft verdachte nog drie keer, waarvan een keer met een ander, getracht personen, door te dreigen met geweld, geld afhandig te maken.

Verdachte wordt daarnaast ter zake van een aantal in de tenlastelegging weergegeven delicten vrijgesproken.

Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren. De ernst van de feiten, in samenhang met de recidive, laat oplegging van een lichtere straf niet toe.

De vorderingen van de benadeelde partijen worden gedeeltelijk toegewezen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001563-09

Parketnummer eerste aanleg: 18-670369-08

Arrest van 4 februari 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 22 juni 2009 in de strafzaak tegen:

[verdachte],

geboren op [1959] te [geboorteplaats],

zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,

thans verblijvende in PI Noord Holland Noord, Unit Zuyder Bos te Heerhugowaard,

Verdachte is ter gelegenheid van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak, ter terechtzitting van 7 januari 2011, verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw,

mr. M.A.C. van Overmeire-de Vilder, advocaat te Amsterdam.

Ter terechtzitting van 21 januari 2011, alwaar het onderzoek gesloten is, zijn verdachte en zijn raadsvrouw niet verschenen.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft beslist op de vordering van benadeelde partijen en daarbij een maatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.

Gebruik van het rechtsmiddel

De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.

De vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte onder 1 tot en met 9 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en 6 maanden.

De advocaat-generaal heeft voorts de hoofdelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot een bedrag van € 50.000,- en [benadeelde 2] tot een bedrag van € 59.948,- gevorderd, met daarbij telkens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De beslissing op het hoger beroep

Het hof zal, reeds hierom omdat de vermelding van de bewijsmiddelen in het vonnis niet adequaat is en een aanvulling op de voet van het bepaalde in artikel 365a van het Wetboek van Strafvordering ontbreekt, het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.

Tenlastelegging

De eerste rechter heeft de tenlastelegging in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie gewijzigd.

Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep de tenlastelegging voor wat betreft feit 2 gewijzigd in overeenstemming met de vordering van de advocaat-generaal.

Het hof heeft ten behoeve van de leesbaarheid en begrijpelijkheid van het arrest bij de onder 2, 4 en 5 ten laste gelegde feiten de letters 'A', 'B' en/of 'C' in de tenlastelegging aangebracht.

Gelet op de opbouw en de inhoud van het onder 5B ten laste gelegde gaat het hof ervan uit dat de steller van de tenlastelegging heeft beoogd de constructie van medeplegen in de tenlastelegging op te nemen. Het hof zal, nu verdachte hierdoor, blijkens het verhandelde ter terechtzittingen, niet in zijn belangen wordt geschaad, de tenlastelegging verbeterd lezen door na "Nederland" de woorden "(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen" toe te voegen.

Het hof verstaat dat de steller van de tenlastelegging bij het onder 7 primair ten laste gelegde kennelijk heeft beoogd het medeplegen van een poging ten laste te leggen. Een deel van de tekst ziet echter op een voltooid delict. Het hof beschouwt dit als een kennelijke misslag en zal dit verbeterd lezen. 'Heeft gedwongen' wordt verbeterd gelezen in 'te dwingen', vóór het eerste gedachtestreepje wordt de zinsnede 'welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)' vervangen door de zinsnede: 'met dat oogmerk', het woord 'had(den)' vóór meegedeeld wordt vervangen door 'heeft/hebben' en vóór de woorden 'toegevoegd' worden telkens ingevoegd de woorden 'heeft/hebben'. Verder wordt tussen 'Nederland' en 'meermalen, althans eenmaal', ingevoegd 'tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen'. Hierdoor wordt verdachte niet in enig belang geschaad.

Het hof zal tevens het onder 8 primair ten laste gelegde feit verbeterd lezen. Klaarblijkelijk heeft de steller van de tenlastelegging beoogd een poging tot afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen, ten laste te leggen. In de zesde regel, na 'met dat oogmerk', wordt daarom toegevoegd ', al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s):'. Verdachte wordt hierdoor niet in enig belang geschaad.

Aan de verdachte is, met inachtneming van het hiervoor vermelde, ten laste gelegd dat:

1.

hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2006 tot en met 1 augustus 2008 te [plaats 1] en/of Leeuwarden en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een totaalbedrag van 125.000 euro, althans één of meer geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:

- zich voorgedaan als een bonafide partij, te weten medewerker(s)/specialist(en) van een incassoburo, die tegen een aanbetaling van een bedrag van 1500 euro zou(den) gaan regelen dat de vordering op de ex-vriendin van die [benadeelde 1] ter hoogte van 70.000 euro zou worden geïnd en/of

- die [benadeelde 1] een incassodienst op papier laten zetten en/of

- (meermalen) die [benadeelde 1] meegedeeld dat de zaak bijna was opgelost en/of

- die [benadeelde 1] (meermalen) meegedeeld dat ze zijn ex en haar nieuwe vriend in de gaten hielden en/of dat ze hen bijna zover hadden dat ze gingen betalen en/of

- (meermalen) geldbedragen geïnd (contant en/of via Western Union) bij die [benadeelde 1] teneinde (volgens mededeling van verdachte en/of zijn mededader(s)) gemaakte kosten ten behoeve van de incassowerkzaamheden te betalen en/of

- als die [benadeelde 1] aangaf niet meer te willen betalen meegedeeld "Als je nu niet meer betaalt, dan houden we ermee op en ben je het geld wat je hebt betaald kwijt" en/of "Ik heb er zelf ook geld ingestoken, je moet nu niet stoppen, want de zaak is bijna opgelost". en/of (vervolgens)

- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij (verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte 1]) direkt terug zou gaan naar Turkije als die [benadeelde 1] niet zou betalen en/of dat als die [benadeelde 1] niet zou betalen, hij, [benadeelde 1], het zelf maar moest regelen. en/of

- die [benadeelde 1] een schuldbekentenis op papier laten zetten waarin werd gesteld dat verdachte en [medeverdachte 1] een bedrag van 70.000 euro aan die [benadeelde 1] zouden betalen en/of genoemde schuldbekentenis ondertekend en/of

- die [benadeelde 1] meegedeeld dat hij het bedrag van 70.000 euro vermeerderd met rente terug zou krijgen indien hij een bedrag van 7.500 euro zou betalen en een incasso-opdracht zou ondertekenen en/of dat teneinde genoemd bedrag te innen mensen uit Roemenië zouden worden ingezet waardoor die [benadeelde 1] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;

art. 326 Wetboek van Strafrecht

art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

2A.

hij op of omstreeks 22 juni 2007 in de gemeente [gemeente 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 10.000 euro en/of een geldbedrag van 100.000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan genoemde [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met dat oogmerk,

- die [slachtoffer 1] onder het voorwendsel dat verdachtes mededader, genaamd, [medeverdachte 1] zijn geldschuld aan [slachtoffer 1] wilde aflossen, gevraagd om naar café [bedrijf] te komen, en/of (vervolgens)

- bij binnenkomst van [slachtoffer 1] in het café, de (voor)deur op slot heeft gedaan, en/of

- (al schreeuwend en scheldend) van [slachtoffer 1] een bedrag van 10.000 euro heeft geëist, en/of

- [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondertekenen van een schuldbekentenis, en/of

- (vervolgens) van [slachtoffer 1] een bedrag van 100.000 euro heeft geëist en/of

- heeft gedreigd de vrouw en kinderen van [slachtoffer 1] aan te pakken,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

EN/OF

2B.

hij op of omstreeks 22 juni 2007 in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,

- die [slachtoffer 1] onder het voorwendsel dat verdachtes mededader, genaamd, [medeverdachte 1] zijn geldschuld aan [slachtoffer 1] af wilde lossen, gevraagd om naar café [bedrijf] te komen, en/of (vervolgens)

- bij binnenkomst van [slachtoffer 1] in het café, de (voor)deur op slot gedaan, en/of

- (al schreeuwend en scheldend) van [slachtoffer 1] een bedrag van 10.000 euro geëist, en/of

- [slachtoffer 1] gedwongen tot het ondertekenen van een schuldbekentenis, en/of

- (vervolgens) van [slachtoffer 1] een bedrag van 100.000 euro geëist en/of

- [slachtoffer 1] bedreigd en/of

- gedreigd de vrouw en kinderen van [slachtoffer 1] aan te pakken;

art. 282a lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.

hij, op één of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 augustus 2007 tot 1 augustus 2008 in de gemeente [gemeente 1] en/of elders in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, om (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een man, genaamd [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 10.000 euro en/of een geldbedrag van 2000 euro, althans een of meerdere geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan genoemde [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met dat oogmerk (met een in de tijd steeds groter wordende druk en dreiging),

- die [slachtoffer 3] gedurende 24 uur per dag heeft/hebben gebombardeerd met talloze sms-jes en/of telefoontjes waarin verdachte op een voor die [slachtoffer 3] zeer bedreigende en intimiderende wijze liet(en) merken op de hoogte te zijn van diverse persoonlijke dingen uit het leven van [slachtoffer 3] zoals bijvoorbeeld adresgegevens van hemzelf en van zijn ouders en gegevens van personeelsleden van het bedrijf van [slachtoffer 3], en/of

- die [slachtoffer 3] (talloze) sms-jes heeft/hebben gestuurd met bewoordingen zoals "je hebt nu vijf minuten de tijd om te reageren, anders komen we bij je op de koffie om de zaak af te breken, we slopen je auto, we bezoeken je ouders", en/of

- die [slachtoffer 3] ernstig heeft/hebben geïntimideerd door hem met de auto te volgen en/of met de auto zeer langzaam te rijden langs de diverse locaties waar [slachtoffer 3] zich op dat moment bevond zoals zijn woning of zijn werk en die [slachtoffer 3] daarbij strak aan te kijken, en/of

- die [slachtoffer 3] tijdens een ontmoeting in een hotel heeft/hebben bevolen dat hij, verdachte, 10.000 euro moest hebben en dat hij, verdachte, als die 10.000 euro niet binnen een bepaalde tijd betaald zou zijn, een seintje zou geven aan een zich aan de overkant van het hotel bevindende groep Turken om die [slachtoffer 3] te vermoorden,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

4A.

hij op één of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 5 juli 2008 tot en met 21 juli 2008, in de gemeente [gemeente 1], en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van (in totaal) 9100 euro, althans één of meer geldbedrag(en), immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), met vorenomschreven oogmerk (zakelijk weergegeven) listig, bedriegelijk en/of in strijd met de waarheid,

- zich voorgedaan bij die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] als een bonafide partij die tegen betaling van een bedrag van in totaal 3000 euro (1500 euro vooraf en 1500 euro achteraf) kon en zou regelen dat (een deel van) de bij een inbraak in de woning van die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] weggenomen goederen (waaronder twee kostbare horloges) bij die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zouden worden terugbezorgd, en/of

- kort na het eerste contact met die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] aan hem/hen laten weten dat hij had achterhaald wie het brein achter de inbraak was en dat de zaak binnen 24 uur geregeld zou zijn, en/of

- vervolgens aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] laten weten dat er een hele organisatie achter de inbraak zat die onder meer de bedoeling had gehad om die [slachtoffer 5] te gijzelen, en/of

- aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] medegedeeld dat hij, verdachte, [naam 1] in gijzeling had en dat [naam 1] alles had opgebiecht en/of

- aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] verteld dat een man genaamd [naam 2] inmiddels met de gestolen horloges naar Turkije was vertrokken en/of dat hij, verdachte en/of verdachtes mededaders, een extra geldbedrag van 6000 euro nodig had(den) om mensen naar Turkije te kunnen sturen teneinde de horloges terug te halen, en/of

- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] gewezen op een man die in hun omgeving stond met de mededeling dat deze man hen in de gaten hield en/of aldus aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] de indruk gegeven dat zij werden beveiligd en/of dat hij, verdachte, zijn taak serieus nam, en/of

- vervolgens naar die [slachtoffer 4] gebeld met de mededeling dat hij, verdachte, van die [slachtoffer 4] 100 euro teveel had ontvangen waardoor bij die [slachtoffer 4] de indruk werd versterkt dat hij, verdachte, een eerlijke man was, en/of

- vervolgens wederom naar die [slachtoffer 4] gebeld met de mededeling dat hij, verdachte, een bedrag van 2000 euro extra nodig had omdat hij, verdachte, de gestolen spullen persoonlijk uit Turkije op moest gaan halen en/of

- na ontvangst van een extra betaling door [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] van 1500 euro tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] gezegd dat alles goed zou komen,

waardoor die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven

afgifte;

EN/OF

4B.

hij, op één of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 22 juli 2008 tot en met 6 augustus 2008, in de gemeente [gemeente 1], en/of elders in Nederland, en/of Frankrijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te dwingen tot de afgifte een geldbedrag van 25.000 euro, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met dat oogmerk (met een in de tijd steeds groter wordende druk en dreiging),

- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft opgebeld met de mededeling dat hij, verdachte, vanuit Turkije belde en/of dat die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] voor 5 augustus 2008 25.000 euro moesten betalen aan een PKK leider omdat diens zoon per ongeluk van een rif was gegooid, en/of

- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd "Maak je geen zorgen, ik regel dit. Maar wees op je hoede. Dit is geen kleine organisatie", en/of (vervolgens)

- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] wederom heeft opgebeld met de mededeling dat ze zouden worden doodgeschoten als ze niet met geld over de brug zouden komen, en/of

- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] vervolgens heeft opgebeld met de mededeling dat hij, verdachte, zich nu weer in Nederland bevond en dat ze allemaal opgeblazen zouden worden als er geen geld kwam, en/of

- bij die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] op bezoek is geweest in gezelschap van een Turkse man, welke man door hem, verdachte, werd voorgesteld als de grote leider van de PKK uit Amsterdam, en/of welke man aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd "Jij en [slachtoffer 5] hebben een goede vriend van ons, de zoon van het hoofd PKK leider, van een rif gegooid. Jullie worden beboet met 25.000 euro. Dit moet uiterlijk 8 augustus 2008 geregeld zijn omdat jullie de opdrachtgever zijn, en anders blazen we jullie allemaal op", en/of

- vervolgens tegen die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft gezegd "Je zal echt met geld moeten komen, ik en mijn gezin lopen nu door jullie gevaar" en/of

- wederom die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft opgebeld en gezegd "Regel dit geld nou, anders komen we bij jou. Ik zet niet alles op het spel", en/of "ik stuur vanmiddag iemand onzichtbaar bij je langs, wees maar op je hoede.",

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

EN/OF

4C.

hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2008 tot en met 9 augustus 2008, in de gemeente [gemeente 1], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van 3500 euro, immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, met vorenomschreven oogmerk (zakelijk weergegeven) listig, bedriegelijk en/of in strijd met de waarheid,

- aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] medegedeeld dat ze belazerd waren maar dat er een oplossing zou worden gevonden en/of

- aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] beloofd dat hij, medeverdachte [medeverdachte 1], in ruil voor het afzien van het doen van aangifte, ervoor zou zorgen dat ze de uit de woning van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] gestolen goederen alsmede de reeds betaalde geldsom van 9100 euro terug zouden krijgen, en/of

- aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] gezegd dat het boek pas gesloten kon worden als ze een bedrag van 3500 euro hadden betaald aan twee Koerden, en/of

- aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] gezegd dat hij, medeverdachte [medeverdachte 1], een man was van zijn woord en dat het nooit zijn bedoeling was geweest dat er een afpersingszaak achter weg zou komen, en/of

- in bijzijn van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] een contract opgesteld met daarin ondermeer opgenomen de afspraak dat de bedreigingen met ingang van 7 augustus op zouden houden alsmede de afspraak dat het bedrag van 9100 euro aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] teruggegeven zouden worden,

waardoor die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;

art 326 Wetboek van Strafrecht

art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

5A.

hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2008 tot en met 10 september 2008, in de gemeente [gemeente 2] en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2], heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag van 3750 euro en/of een bedrag van 3000 euro, in elk geval een of meer geldbedrag(en), immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), met vorenomschreven oogmerk (zakelijk weergegeven) listig, bedriegelijk en/of in strijd met de waarheid

- zich voorgedaan bij die [benadeelde 2] als een bonafide partij die tegen betaling van een bedrag van 3750 euro kon en zou regelen dat die [benadeelde 2] beveiligd zou worden en/of

- die [benadeelde 2] toegezegd dat tegen (een) (aan)betaling van een bedrag van 3000 euro kon en zou worden geregeld dat [naam 3] een bedrag van 120.000 euro zou betalen aan die [benadeelde 2],

waardoor die [benadeelde 2] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;

EN/OF

5B.

hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2008 tot en met 10 september 2008, in de gemeente [gemeente 2], en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, onder meer op een of meer openbare wegen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 2], heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en), tot een totaal van ongeveer 51.204,50 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [benadeelde 2] (meermalen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond en/of dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [benadeelde 2] (meermalen) de woorden heeft/hebben toegevoegd:

- "Ik heb gehoord dat het anders (als er niet betaald zou worden) niet goed gaat aflopen met jou" en/of

- "Als jij mij geen geld betaalt dan schiet ik je gezin overhoop" en/of

- "Als [naam 4] hiermee te maken heeft, dan schiet ik hem kapot" en/of

- "Jij gaat eraan, je gaat er helemaal aan. Je krijgt straf en gaat mij betalen, veel betalen, ik heb mij zo kwaad gemaakt." en/of

- "Ik stuur een stel Turken op je af" en/of

- "Jullie gaan er allemaal aan.",

althans woorden van gelijke aard en/of strekking;

art 326 Wetboek van Strafrecht

art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

6.

hij, op één of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks 1 mei 2008 tot en met 14 oktober 2008 in de gemeente [gemeente 1] en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van (in totaal) ongeveer 35.750 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan genoemde [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):

- die [slachtoffer 2] dagelijks talloze sms-jes heeft/hebben gestuurd met bewoordingen zoals "als je niet betaalt, zal ik levenslang achter je aanzitten", "ik weet waar je bent", "je hebt levenslang" en/of "je bent al dood, ik weet alleen nog niet wanneer", en/of

- die [slachtoffer 2] op dreigende wijze de woorden heeft/hebben toegevoegd "ik trek je kop eraf", en/of

- die [slachtoffer 2] op intimerende wijze heeft/hebben laten weten op de hoogte te zijn van diverse persoonlijke dingen uit het leven van die [slachtoffer 2] zoals bijvoorbeeld de adresgegevens van de ex-vrouw en vriendin van [slachtoffer 2] en/of zakelijke gegevens van de broer van [slachtoffer 2], en/of

- voor de woning van de vriendin van [slachtoffer 2] heeft/hebben staan schreeuwen op een wijze die genoemde vriendin als ernstig bedreigend heeft ervaren, en/of

- het zoontje van [slachtoffer 2] (die tijdens een ontmoeting bij het restaurant MacDonalds door [slachtoffer 2] was meegenomen) bij de schouder heeft/hebben beetgepakt en [slachtoffer 2] daarbij op dreigende wijze de woorden heeft/hebben toegevoegd "ik hoef alleen maar te knijpen en hij is weg" en/of

- gedurende een van de ontmoetingen met [slachtoffer 2] een pistool, althans een vuurwapen, aan die [slachtoffer 2] heeft/hebben getoond, althans een pistool zichtbaar aanwezig heeft/hebben gehad;

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

7.

hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2008 tot en met 13 september 2008, in de gemeente [gemeente 3], en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 3500 euro, althans 5500 euro, althans één of meer geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met dat oogmerk:

- die [slachtoffer 7] heeft/hebben medegedeeld dat er 3500 euro en/of 5500 euro betaald moest worden, en/of

- die [slachtoffer 7] dreigend (telefonisch) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als je niet betaalt dan laat [naam 5] een paar Joegoslaven overkomen om [slachtoffer 8] en zijn familie dood te schieten" en/of "Als er niet betaald wordt dan worden er Joego's ingehuurd en krijgen jullie de kogel", en/of

- die [slachtoffer 8] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd "Betaal nou maar anders laten ze mensen overkomen en doen ze je wat aan" en/of "Dan staan er mensen om de hoek en schieten ze je dood",

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 augustus 2008 tot en met 13 september 2008 te [plaats 3], gemeente [gemeente 3], en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend die [slachtoffer 7] (telefonisch) de woorden toegevoegd: "Als je niet betaalt dan laat [naam 5] een paar Joegoslaven overkomen om [slachtoffer 8] en zijn familie dood te schieten" en/of "Als er niet betaald wordt dan worden er Joego's ingehuurd en krijgen jullie de kogel", en/of die [slachtoffer 8] dreigend de woorden toegevoegd "Betaal nou maar anders laten ze mensen overkomen en doen ze je wat aan" en/of "Dan staan er mensen om de hoek en schieten ze je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

8.

hij op of omstreeks 12 september 2008 te [plaats 4], althans gemeente [gemeente 4], en/of elders in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] te dwingen tot de afgifte van een of meer

geldbedragen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met dat oogmerk al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s):

- naar de woning van die [slachtoffer 9] is/zijn gegaan en/of (vervolgens) die woning is/zijn binnengegaan, en/of

- die [slachtoffer 9] heeft/hebben medegedeeld dat verdachte en/of zijn mededader(s) van een Thaise opdrachtgever opdracht had gekregen om geld van hem, die [slachtoffer 9], te incasseren en/of dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) 12.000 euro kwam(en) halen, en/of

- die [slachtoffer 9] een pistool, althans een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of daarbij medegedeeld dat hij, die [slachtoffer 9], de zaak serieus moest nemen en/of (daarbij) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Wij lossen deze dingen op deze manier op", en/of

- die [slachtoffer 9] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als je niet betaalt schiet ik je kop eraf." en/of "Het is niet de eerste keer dat ik dat doe",

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Subsidiair:

Hij, op of omstreeks 12 september 2008, te [plaats 4], althans gemeente [gemeente 4], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 9], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk

- die [slachtoffer 9] een pistool, althans een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond en/of

- (daarbij) de woorden toegevoegd: "Wij lossen deze dingen op deze manier op", en/of

- "Als je niet betaalt schiet ik je kop eraf." en/of "Het is niet de eerste keer dat ik dat doe",

althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

9.

hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2006 tot en met 13 september 2008 te [plaats 2] en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van personen, bestaande uit (onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer anderen en verdachte, welke organisatie tot oogmerk had het verkrijgen van (omvangrijke) geldbedragen door middel van het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van oplichtingen en/of het -al dan niet met gebruikmaking van (een) vuurwapen(s)- plegen van afpersing en/of gijzeling (strafbaar gesteld in de artikelen 326 en/of 317 en/of 282a Wetboek van Strafrecht).

art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Vrijspraak

Feit 2A:

Nu de verklaringen van [slachtoffer 1] een onvoldoende sterke basis zijn om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, moet verdachte van dit feit worden vrijgesproken.

Feit 2B:

Verdachte is onder 2B ten laste gelegd dat hij, al dan niet tezamen en in vereniging met (een) ander(en), [slachtoffer 1] in café [bedrijf] te [plaats 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd dan wel beroofd heeft gehouden. Uit de stukken, in het bijzonder uit het proces-verbaal van het verhoor bij de rechter-commissaris op 12 augustus 2010, volgt dat [slachtoffer 1] uit eigen vrije wil in het café is gebleven omdat hij zijn geld wilde krijgen. Onder die omstandigheden acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd dan wel beroofd gehouden. Verdachte dient van dit feit te worden vrijgesproken.

Feit 3:

Het hof acht niet bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft (mede)gepleegd. Uit de stukken en het verhandelde ter zittingen van het hof is onvoldoende gebleken van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat verdachte en zijn medeverdachte(n) in een nauwe en bewuste samenwerking hebben opgetreden. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van dit feit.

Feit 4C:

Ten aanzien van het onder 4C ten laste gelegde acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft (mede)gepleegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.

Feit 5A:

Het onder 5A ten laste gelegde brengt het hof niet tot het oordeel dat er sprake is van een strafrechtelijk verwijt in de zin van oplichting, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.

Daartoe overweegt het hof dat van de onder het eerste gedachtestreepje toegezegde beveiliging niet is komen vast te staan dat deze in het geheel niet geregeld is. Het onder het tweede gedachtestreepje tenlastegelegde betreft veeleer de situatie dat verdachte (met een ander of anderen) met [benadeelde 2] een civielrechtelijke overeenkomst is aangegaan, welke uiteindelijk niet tot het door [benadeelde 2] beoogde resultaat heeft geleid. Mogelijk valt dit als civielrechtelijke wanprestatie te beschouwen maar dit levert als zodanig nog geen oplichting op in strafrechtelijke zin.

Feit 6:

Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 6 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. In het bijzonder ontbreekt voldoende steunbewijs voor hetgeen aangever heeft verklaard.

Feit 9:

Verdachte wordt in feit 9 - kort gezegd - verweten te hebben deelgenomen aan een criminele organisatie. Het hof zal verdachte van dit feit vrijspreken nu er op basis van de stukken en het verhandelde ter zittingen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor het aannemen van een samenwerkingsverband met een bepaalde organisatiegraad. Van het bestaan van gemeenschappelijke regels of een gemeenschappelijke doelstelling blijkt uit het dossier onvoldoende. Slechts ter zake van de feiten 1 en 5B is sprake van medeplegen met een of meer van de in feit 9 genoemde personen. Uit deze feiten valt echter geen duidelijk en vast patroon van handelen af te leiden.

Het hof acht aldus niet bewezen hetgeen onder 2A, 2B, 3, 4C, 5A, 6 en 9 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.

Verweren

Feit 1:

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken omdat de opzet van verdachte niet was gericht op de samenwerking en het gronddelict.

Het hof volgt de raadsvrouw hierin niet. Naar het oordeel van het hof volgt uit de aangifte en de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 3] en, in het bijzonder, [medeverdachte 1] (dossierparagraaf 39.15), dat verdachte bewust, nauw en volledig heeft samengewerkt tot de oplichting van aangever.

Feiten 4A en 4B:

De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit en daartoe - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat verdachte een incasso-opdracht heeft aanvaard en daarvoor geld heeft ontvangen, maar zich niet schuldig heeft gemaakt aan oplichting, afpersing, dan wel poging daartoe.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt:

Feit 4A:

Een aantal bewijsbare elementen in de tenlastelegging - mededelingen of uitlatingen van verdachte - zijn in strijd met de waarheid zoals die op dat moment bij verdachte bekend was of moest zijn. Zo is aan [slachtoffer 4] meegedeeld dat er een hele organisatie achter de inbraak zat die onder meer de bedoeling had gehad om [slachtoffer 5] te gijzelen, is aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] meegedeeld dat verdachte [naam 1] in gijzeling had en dat [naam 1] alles had opgebiecht, is aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] verteld dat een man (genaamd [naam 2][naam] inmiddels met de gestolen horloges naar Turkije was vertrokken en/of dat verdachte een extra geldbedrag van € 6.000,- extra nodig had omdat verdachte de gestolen spullen persoonlijk uit Turkije moest ophalen, is [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] gewezen op een man die in hun omgeving stond met de mededeling dat die man hen in de gaten hield en/of is aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] de indruk gegeven dat zij werden beveiligd en/of dat verdachte zijn taak serieus nam en heeft verdachte na ontvangst van een extra betaling door [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] van € 1.500,- tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] gezegd dat alles goed zou komen. Voor de mogelijke juistheid van deze uitlatingen en mededelingen biedt het dossier geen steun. Gelet hierop kan worden bewezen dat verdachte gebruik heeft gemaakt van listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels.

Feit 4B:

Op grond van de verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris en de verklaring van [getuige 1], afgelegd bij de rechter-commissaris, kan naar het oordeel van het hof worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft geprobeerd af te persen.

Feit 5B:

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken omdat uit het dossier blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 1] het feit heeft gepleegd en met betrekking tot verdachte niet gesproken kan worden van een nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 1].

Het hof baseert de bewezenverklaring van feit 5B op de inhoud van de verklaringen van aangeefster [benadeelde 2] bij de politie en de rechter-commissaris en de sms'jes van [medeverdachte 1]. Dat geen bewijsmiddel voorhanden is waaruit naar voren komt dat geld van aangeefster bij verdachte terecht is gekomen, betekent niet dat van een voldoende samenwerking voor medeplegen geen sprake is. Daartoe overweegt het hof dat verdachte [medeverdachte 1] geïntroduceerd heeft bij aangeefster en ook, door het onderhouden van contacten met aangeefster, op de hoogte bleef van de gedragingen en uitlatingen van [medeverdachte 1], alsmede dat uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] bij de politie (dossierparagraaf 39.3) en van aangeefster bij de politie en de rechter-commissaris moet worden afgeleid dat verdachte en [medeverdachte 1] ook in deze periode onder een hoedje speelden.

Feit 7 primair:

De raadsvrouw heeft vrijspraak van feit 7 bepleit en aangevoerd dat er bij verdachte geen sprake was van oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (het hof verstaat: bevoordeling). Verdachte heeft slechts een welgemeend advies gegeven.

Het hof acht het ten laste gelegde feit bewezen op basis van de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting bij de rechtbank op 8 juni 2009, de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 7] bij de politie en de rechter-commissaris, de verklaring van [slachtoffer 8] bij de politie en de verklaring van [getuige 2] bij de politie. Met name aan de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 7] ontleent het hof het bewijs dat het verdachte te doen was om geld. De door verdachte gebezigde uitlatingen moeten in die context worden gezien.

Feit 8:

De raadsvrouw heeft gemotiveerd aangevoerd dat de verklaringen van aangever [slachtoffer 9], een alcoholverslaafde, onbetrouwbaar zijn en dat de verdediging aangever niet meer heeft kunnen horen omdat deze inmiddels was overleden. Daardoor is de verdediging niet in staat geweest haar verdedigingsrechten te benutten. De raadsvrouw is van mening dat de verklaring van aangever [slachtoffer 9] niet voor het bewijs mag worden gebruikt.

Het hof stelt vast dat de verklaring van aangever [slachtoffer 9] dat getracht is hem onder bedreiging met geweld tot afgifte te dwingen van een geldbedrag, wordt gesteund door (onder meer) de uitgewerkte telefoongesprekken die hebben plaatsgevonden tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 5] op 12 september 2008 om 20:33:56 uur (dossier, bijlage 22.2, derde gesprek) en om 20:58:12 uur (dossier, bijlage 22.2, vierde gesprek).

Ter terechtzitting in hoger beroep op 7 januari 2011 heeft verdachte verklaard dat hij samen met [medeverdachte 2] bij aangever is geweest en dat aangever maar 50 euro had.

Het hof komt tot het oordeel dat de verklaringen van aangever, in zoverre deze gesteund worden door steunbewijs als hiervoor weergegeven, betrouwbaar zijn en als bewijs kunnen dienen. Daarmee bestaat op deze onderdelen geen bezwaar tegen het gebruik van de verklaring van aangever [slachtoffer 9] voor het bewijs.

De verklaring van aangever dat hij een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, bij verdachte heeft waargenomen, vindt daarentegen geen steun in ander bewijs. Verdachte zal van dat onderdeel van dit feit dan ook worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht ten aanzien van verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:

1.

hij in de periode van 1 augustus 2006 tot en met 1 augustus 2008 te [plaats 1] en/of Leeuwarden en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een totaalbedrag van in ieder geval 125.000 euro, hebbende verdachte en zijn mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:

- zich voorgedaan als een bonafide partij, te weten medewerkers/specialisten van een incassoburo, die tegen een aanbetaling van een bedrag van 1500 euro zouden gaan regelen dat de vordering op de ex-vriendin van die [benadeelde 1] ter hoogte van 70.000 euro zou worden geïnd en

- die [benadeelde 1] een incassodienst op papier laten zetten en

- meermalen die [benadeelde 1] meegedeeld dat de zaak bijna was opgelost en

- die [benadeelde 1] (meermalen) meegedeeld dat ze zijn ex en haar nieuwe vriend in de gaten hielden en/of dat ze hen bijna zover hadden dat ze gingen betalen en

- als die [benadeelde 1] aangaf niet meer te willen betalen meegedeeld "Als je nu niet meer betaalt, dan houden we ermee op en ben je het geld wat je hebt betaald kwijt" en "Ik heb er zelf ook geld ingestoken, je moet nu niet stoppen, want de zaak is bijna opgelost" en vervolgens

- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij (medeverdachte [medeverdachte 1]) direkt terug zou gaan naar Turkije als die [benadeelde 1] niet zou betalen en dat als die [benadeelde 1] niet zou betalen, hij, [benadeelde 1], het zelf maar moest regelen en

- die [benadeelde 1] een schuldbekentenis op papier laten zetten waarin werd gesteld dat verdachte en [medeverdachte 1] een bedrag van 70.000 euro aan die [benadeelde 1] zouden betalen en genoemde schuldbekentenis ondertekend en

- die [benadeelde 1] meegedeeld dat hij het bedrag van 70.000 euro vermeerderd met rente terug zou krijgen indien hij een bedrag van 7.500 euro zou betalen en een incasso-opdracht zou ondertekenen en dat teneinde genoemd bedrag te innen mensen uit Roemenië zouden worden ingezet,

waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;

4A.

hij in de periode van 5 juli 2008 tot en met 21 juli 2008, in de gemeente [gemeente 1], en/of elders in Nederland, met het oogmerk zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, immers heeft verdachte, met vorenomschreven oogmerk (zakelijk weergegeven) listig, bedriegelijk en/of in strijd met de waarheid,

- zich voorgedaan bij die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] als een bonafide partij die tegen betaling van een bedrag van in totaal 3000 euro (1500 euro vooraf en 1500 euro achteraf) kon en zou regelen dat (een deel van) de bij een inbraak in de woning van die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] weggenomen goederen (waaronder twee kostbare horloges) bij die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zouden worden terugbezorgd, en

- kort na het eerste contact met die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] aan hem/hen laten weten dat hij had achterhaald wie het brein achter de inbraak was en dat de zaak binnen 24 uur geregeld zou zijn, en

- vervolgens aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] laten weten dat er een hele organisatie achter de inbraak zat die onder meer de bedoeling had gehad om die [slachtoffer 5] te gijzelen, en

- aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] medegedeeld dat hij, verdachte, [naam 1] in gijzeling had en dat [naam 1] alles had opgebiecht en

- aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] verteld dat een man genaamd [naam 2] inmiddels met de gestolen horloges naar Turkije was vertrokken en/of dat hij, verdachte een extra geldbedrag van 6000 euro nodig had om mensen naar Turkije te kunnen sturen teneinde de horloges terug te halen, en

- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] gewezen op een man die in hun omgeving stond met de mededeling dat deze man hen in de gaten hield en/of aldus aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] de indruk gegeven dat zij werden beveiligd en/of dat hij, verdachte, zijn taak serieus nam, en

- vervolgens wederom naar die [slachtoffer 4] gebeld met de mededeling dat hij, verdachte, een bedrag van 2000 euro extra nodig had omdat hij, verdachte, de gestolen spullen persoonlijk uit Turkije op moest gaan halen en

- na ontvangst van een extra betaling door [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] van 1500 euro tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] gezegd dat alles goed zou komen,

waardoor die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven

afgifte;

EN

4B.

hij in de periode van 22 juli 2008 tot en met 6 augustus 2008, in de gemeente [gemeente 1], en/of elders in Nederland, en Frankrijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te dwingen tot de afgifte een geldbedrag van 25.000 euro, toebehorende aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], met dat oogmerk (met een in de tijd steeds groter wordende druk en dreiging),

- die [slachtoffer 4] heeft opgebeld met de mededeling dat hij, verdachte, vanuit Turkije belde en dat die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] voor 5 augustus 2008 25.000 euro moesten betalen aan een PKK leider omdat diens zoon per ongeluk van een rif was gegooid, en

- die [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd "Maak je geen zorgen, ik regel dit. Maar wees op je hoede. Dit is geen kleine organisatie", en vervolgens

- die [slachtoffer 4] wederom heeft opgebeld met de mededeling dat ze zouden worden doodgeschoten als ze niet met geld over de brug zouden komen, en

- die [slachtoffer 4] vervolgens heeft opgebeld met de mededeling dat hij, verdachte, zich nu weer in Nederland bevond en dat ze allemaal opgeblazen zouden worden als er geen geld kwam, en

- bij die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] op bezoek is geweest in gezelschap van een Turkse man, welke man door hem, verdachte, werd voorgesteld als de grote leider van de PKK uit Amsterdam, en/of welke man aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd "Jij en [slachtoffer 5] hebben een goede vriend van ons, de zoon van het hoofd PKK leider, van een rif gegooid. Jullie worden beboet met 25.000 euro. Dit moet uiterlijk 8 augustus 2008 geregeld zijn omdat jullie de opdrachtgever zijn, en anders blazen we jullie allemaal op", en

- vervolgens tegen die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft gezegd "Je zal echt met geld moeten komen, ik en mijn gezin lopen nu door jullie gevaar" en

- wederom die [slachtoffer 4] heeft opgebeld en gezegd "Regel dit geld nou, anders komen we bij jou. Ik zet niet alles op het spel", en "ik stuur vanmiddag iemand onzichtbaar bij je langs, wees maar op je hoede."

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

5B.

hij in de periode van 1 augustus 2008 tot en met 10 september 2008, in de gemeente [gemeente 2] en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte geldbedragen tot een totaal van ongeveer 51.204,50 euro, toebehorende aan die [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 6], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte of zijn mededader die [benadeelde 2] de woorden heeft toegevoegd:

- "Als jij mij geen geld betaalt dan schiet ik je gezin overhoop" en

- "Als [naam 4] hiermee te maken heeft, dan schiet ik hem kapot" en

- "Jij gaat eraan, je gaat er helemaal aan. Je krijgt straf en gaat mij betalen, veel betalen, ik heb mij zo kwaad gemaakt." en

- "Ik stuur een stel Turken op je af" en

- "Jullie gaan er allemaal aan.";

7 primair.

hij in de periode van 1 augustus 2008 tot en met 13 september 2008, in de gemeente [gemeente 3], en/of elders in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8], met dat oogmerk:

- die [slachtoffer 7] heeft medegedeeld dat er 3500 euro en/of 5500 euro betaald moest worden, en

- die [slachtoffer 7] dreigend (telefonisch) de woorden heeft toegevoegd: "Als je niet betaalt dan laat [naam 5] een paar Joegoslaven overkomen om [slachtoffer 8] en zijn familie dood te schieten" en "Als er niet betaald wordt dan worden er Joego's ingehuurd en krijgen jullie de kogel", en

- die [slachtoffer 8] dreigend de woorden heeft toegevoegd "Betaal nou maar anders laten ze mensen overkomen en doen ze je wat aan" en/of "Dan staan er mensen om de hoek en schieten ze je dood",

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

8 primair.

hij op 12 september 2008 te [plaats 4], gemeente [gemeente 4], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 9] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan die [slachtoffer 9], met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een van zijn mededaders

- naar de woning van die [slachtoffer 9] is gegaan en vervolgens die woning is binnengegaan, en

- die [slachtoffer 9] heeft medegedeeld dat verdachte en zijn mededader van een Thaise opdrachtgever opdracht hadden gekregen om geld van hem, die [slachtoffer 9], te incasseren en dat hij,verdachte, en zijn mededader 12.000 euro kwamen halen, en

- die [slachtoffer 9] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Als je niet betaalt schiet ik je kop eraf." en "Het is niet de eerste keer dat ik dat doe",

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 4A, 4B, 5B, 7 primair en 8 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.

Indien cassatie wordt ingesteld, zal dit arrest op de voet van artikel 415 juncto artikel 365a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, worden aangevuld.

Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:

* feit 1: medeplegen van oplichting;

* feit 4A: oplichting;

* feit 4B: poging tot afpersing;

* feit 5B: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

* feit 7 primair: poging tot afpersing;

* feit 8 primair: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid

Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich in een periode van ruim twee jaren schuldig gemaakt aan oplichtingen en afpersing, al dan niet gepleegd met een ander of anderen.

Verdachte en/of zijn mededader(s) hebben op geslepen wijze slachtoffers geld afhandig gemaakt. Zo boden verdachte en/of zijn mededader(s) zichzelf aan als bemiddelaar bij zakelijke geschillen. Via listige kunstgrepen en/of elkaar onderling versterkende leugens dan wel het opbouwen van druk, waarbij bedreiging met geweld niet werd geschuwd, werden de slachtoffers ertoe gebracht geld af te geven.

De strafwaardigheid van deze delicten vindt vooral een grondslag in het feit dat de slachtoffers, die zich mogelijk in een kwetsbare positie bevonden, zich hiertegen niet of nauwelijks konden verdedigen en geen andere uitweg zagen dan te betalen.

Voorts heeft verdachte nog drie keer, waarvan een keer met een ander, getracht personen, door te dreigen met geweld, geld afhandig te maken.

Het hof heeft bij de bepaling van de straf tevens gelet op een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 23 december 2010, waaruit blijkt dat verdachte eerder wegens afpersing is veroordeeld tot een aanzienlijke gevangenisstraf. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden om wederom dezelfde en andersoortige strafbare feiten te plegen.

Het hof is op grond van het bovenstaande en uit een oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van het door de verdachte begane strafbare feiten van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren passend en geboden is. De ernst van de feiten, in samenhang met de recidive, laat oplegging van een lichtere straf niet toe.

Benadeelde partijen

[benadeelde 1] (feit 1)

Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering in eerste aanleg deels is toegewezen en dat deze zich binnen de grenzen van de eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.

De benadeelde partij heeft door het onder 1 bewezenverklaarde feit rechtstreekse schade geleden, welke schade aan de verdachte kan worden toegerekend. Het hof zal de vordering tot een bedrag van € 125.000,- toewijzen nu deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt, met dien verstande, dat indien dit bedrag door één of meer van de mededaders geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.

Het hof bepaalt dat het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is nu behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Gelet op het bepaalde in artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in de vordering in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard, met bepaling, dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Gelet op het vorenstaande dienen de benadeelde partij en verdachte, als over en weer deels in het ongelijk gestelde partijen, ieder de eigen kosten te dragen van het geding en dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Aan verdachte zal daarnaast de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag ten behoeve van voornoemd slachtoffer.

[benadeelde 2] (feit 5)

Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering in eerste aanleg deels is toegewezen en dat deze zich binnen de grenzen van de eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.

De benadeelde partij heeft door het onder 5B bewezenverklaarde feit rechtstreekse schade geleden, welke schade aan de verdachte kan worden toegerekend. Het hof zal de vordering tot een bedrag van € 51.204,50 toewijzen nu deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt, met dien verstande, dat indien dit bedrag door één of meer van de mededaders geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.

Het hof bepaalt dat het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is nu behandeling van dat deel van vordering naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Gelet op het bepaalde in artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in de vordering in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard, met bepaling, dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Gelet op het vorenstaande dienen de benadeelde partij en verdachte, als over en weer deels in het ongelijk gestelde partijen, ieder de eigen kosten te dragen van het geding en dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Aan verdachte zal daarnaast de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag ten behoeve van voornoemd slachtoffer.

Toepassing van wetsartikelen

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 63, 312, 317 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

De uitspraak

HET HOF,

RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:

vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:

verklaart het verdachte onder 2A, 2B, 3, 4C, 5A, 6 en 9 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;

verklaart het verdachte onder 1, 4A, 4B, 5B, 7 primair en 8 primair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 4A, 4B, 5B, 7 primair en 8 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;

veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vier jaren;

beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van honderdvijfentwintigduizend euro;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;

bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen van het geding;

veroordeelt verdachte in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van honderdvijfentwintigduizend euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], wonende te [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van tweehonderdzestig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van eenenvijftigduizend tweehondervier euro en vijftig cent;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;

bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen van het geding;

veroordeelt verdachte in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van eenenvijftigduizend tweehondervier euro en vijftig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], wonende te [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van honderd dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Dit arrest is aldus gewezen door mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. G.M. Meijer-Campfens, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. G.M. Meijer-Campfens buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.