Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-09-2006, AZ0904, 20-001925-04

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-09-2006, AZ0904, 20-001925-04

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
28 september 2006
Datum publicatie
25 oktober 2006
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ0904
Formele relaties
Zaaknummer
20-001925-04

Inhoudsindicatie

Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren terzake van het medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

Het hof neemt een uitgebreide motivering op ten aanzien van de bewezenverklaring en de beslissingen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen.

Uitspraak

Parketnummer: 20-001925-04

Uitspraak : 28 september 2006

TEGENSPRAAK

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van 9 april 2004 in de strafzaak met parketnummer 02-993008-03 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,

wonende te [woonplaats], [adres].

Hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de verdachte ter zake van het ten laste gelegd onder 1 primair zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen zal toewijzen op de wijze zoals opgenomen in haar op schrift gestelde requisitoir.

Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.

Tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - ten laste gelegd dat:

hij op een (aantal) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 augustus 2001 tot en met 25

november 2003 te Rotterdam en/of in de woonplaats van de nader te omschrijven perso(o)n(en), in elk geval in Nederland en/of in België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een (aantal) perso(o)n(en), te weten:

1. [persoonsgegevens] en/of

2. [persoonsgegevens] en/of [persoonsgegevens] en/of

3. [persoonsgegevens] en/of

4. [persoonsgegevens] en/of [persoonsgegevens] en/of

5. [persoonsgegevens] en/of

6. [persoonsgegevens] en/of

7.[persoonsgegevens] en/of

8. [persoonsgegevens] en/of [persoonsgegevens] en/of

9. [persoonsgegevens] en/of

10. [persoonsgegevens] en/of

11. [persoonsgegevens] en/of

12. [persoonsgegevens] en/of [persoonsgegevens] en/of

13. [persoonsgegevens] en/of

14. [persoonsgegevens] en/of

15. [persoonsgegevens] en/of

16. [persoonsgegevens] en/of

17. [persoonsgegevens] en/of

18. [persoonsgegevens] en/of

19. [persoonsgegevens] en/of

20. [persoonsgegevens] en/of

21. [persoonsgegevens] en/of

22. [persoonsgegevens] en/of

23. [persoonsgegevens] en/of

24. [persoonsgegevens] en/of

25. [persoonsgegevens] en/of

26. [persoonsgegevens] en/of [persoonsgegevens] en/of

27. [persoonsgegevens] en/of

28. [persoonsgegevens] en/of

29. [persoonsgegevens] en/of

30. [persoonsgegevens] en/of

31. [persoonsgegevens] en/of

32. [persoonsgegevens] en/of

33. [persoonsgegevens] en/of

34. [persoonsgegevens] en/of

35. [persoonsgegevens] en/of

36. [persoonsgegevens] en/of

37. [persoonsgegevens] en/of

38. [persoonsgegevens] en/of

39. [persoonsgegevens] en/of

40. [persoonsgegevens] en/of

41. [persoonsgegevens] en/of

42. [persoonsgegevens] en/of

43. [persoonsgegevens] en/of

44. [persoonsgegevens] en/of

45. [persoonsgegevens] en/of

46. [persoonsgegevens] (bijlage 124.6, p. 1-11) en/of

47. [persoonsgegevens] (bijlage G3.01, pp. 187 ev.) en/of

48. [persoonsgegevens] (zie B 47) en/of

49. [persoonsgegevens] (zie B 47) en/of

50. [persoonsgegevens] (zie bijlage G6.01, pp. 194 ev.) en/of

51. [persoonsgegevens] (zie bijlage G7.01, pp. 198 ev.) en/of

52. [persoonsgegevens] (zie bijlage G08, pp. 201 ev.) en/of

53. [persoonsgegevens] (zie bijlage G09, pp. 204 ev.) en/of

54. [persoonsgegevens] (zie bijlage G10, pp. 208 ev.) en/of

55. [persoonsgegevens] (zie bijlage G 12, pp. 215 ev.)

welke personen ieder een of meer malen geld(bedrag(en) hebben verschaft/betaald/overgemaakt aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], heeft bewogen tot de afgifte van die geldbedragen, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid

brochures en/of kapitaalverstrekkingscontracten (door de verdachte(n) aangeduid als "registratie akte voor kapitaal verstrekking") verzonden en/of mondeling de juistheid van de inhoud van de brochures bevestigd aan een of meer van voornoemde personen en daarbij mondeling en/of schriftelijk aangegeven

* dat er op een specifieke manier (voor aspirant deelnemers/beleggers vertrouwenwekkend) wordt omgegaan met het in te leggen geld/het ingelegde geld (o.a. het geld te allen tijde in Nederland zou blijven en "zichtbaar op onze investeringsgelden rekening" en/of

* dat de klantenkring van het bedrijf van verdachte en/of zijn mededader(s) "bestaat uit justitie, politiediensten en gemeentelijke instellingen" en/of

* (varianten van) beleggingcontract(en) opgesteld waarin - zakelijk weergegeven - wordt vermeld dat:

- het verstrekte kapitaal wordt belegd in het werkkapitaal van een met name genoemde buitenlandse onderneming en/of

- het ingelegde geld wordt gebruikt ter vergroting van het maatschappelijk kapitaal van de onderneming van verdachte en/of

- elke maand gedurende 20 maanden 5% en/of 6% van het ingelegde geld zal worden uitgekeerd als rente en/of een rendement wordt aangeboden dat zes maal de inleg bedraagt en/of

- het ingelegde kapitaal na opzegging van het contract zal worden terugbetaald aan de inlegger en/of

* aan (een aantal van) genoemde perso(o)n(en) een of meer (zogenaamde) renteuitkering(en) heeft doen toekomen,

waardoor genoemde persoon/personen (telkens) werd(en) bewogen tot afgifte(n) van een of meet geldbedrag(en);

Subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1A niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op een aantal tijdstippen in de periode van 1 november 1999 tot en met 25 november 2003 te Rotterdam en/of Amsterdam en/of Erichem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk

een (aantal) geldbedrag(en) welke door hierna te noemen perso(o)n(en) ter beschikking waren gesteld aan verdachte of diens mededader(s) als (handels)kapitaal en/of (werk)kapitaal voor de onderneming [bedrijf 1] (zie bijlage 121, pag. nr. 1-220, met tussengevoegde aanvullingen), welke geldbedragen toebehoorden aan:

1. [persoonsgegevens], 2268 euro (2x), althans een geldbedrag,

2. [persoonsgegevens] en/of [persoonsgegevens], in totaal 25.000 euro, althans een geldbedrag,

3. [persoonsgegevens], 6.000 euro, althans een geldbedrag,

4. [persoonsgegevens] en/of [persoonsgegevens], 20.000 euro, althans een geldbedrag,

5. [persoonsgegevens], 2.300 euro, althans een geldbedrag,

6. [persoonsgegevens], 5.000 euro, althans een geldbedrag,

7. [persoonsgegevens], 2.000 euro, in elk geval een geldbedrag,

8. [persoonsgegevens] en [persoonsgegevens], 2x 22.689,01 euro, althans een geldbedrag,

9. [persoonsgegevens], totaal 11.000 euro, althans een geldbedrag,

10. [persoonsgegevens], 22.689,01 euro, althans een geldbedrag,

11. [persoonsgegevens], totaal 43.300 euro, althans een geldbedrag,

12. [persoonsgegevens] en [persoonsgegevens], totaal 40.000 euro, althans een geldbedrag,

13. [persoonsgegevens], totaal 9.500 euro, althans een geldbedrag en/of

14. [persoonsgegevens], 2.000 euro, althans een geldbedrag,

15. [persoonsgegevens], totaal 9.500 euro, althans een geldbedrag,

16. [persoonsgegevens], totaal 10.000 euro, althans een geldbedrag,

17. [persoonsgegevens], totaal 5.000 euro, althans een geldbedrag,

18. [persoonsgegevens], 2.000 euro, althans een geldbedrag,

19. [persoonsgegevens], (totaal) 11.500 euro, althans een geldbedrag,

20. [persoonsgegevens], 10.000 euro, althans een geldbedrag,

21. [persoonsgegevens], 20.000 euro, althans een geldbedrag,

22. [persoonsgegevens], 5.000 euro, althans een geldbedrag,

23. [persoonsgegevens], 20.000 euro, althans een geldbedrag,

24. [persoonsgegevens], 11.000 euro, althans een geldbedrag,

25. [persoonsgegevens], 6.806,70, althans een geldbedrag,

26. [persoonsgegevens] en/of [persoonsgegevens] (totaal) 69.285 euro, althans een geldbedrag,

27. [persoonsgegevens], 5.000 euro, althans een geldbedrag,

28. [persoonsgegevens], 5.000 euro, althans een geldbedrag,

29. [persoonsgegevens], 13,375 euro, althans een geldbedrag,

30. [persoonsgegevens], (totaal) 30.000 euro, althans een geldbedrag,

31. [persoonsgegevens], 25.000 euro, althans een geldbedrag,

32. [persoonsgegevens] (totaal) 45.000 euro, althans een geldbedrag,

33. [persoonsgegevens], 2.268,90 euro, althans een geldbedrag,

34. [persoonsgegevens], 22.687 euro, althans een geldbedrag,

35. [persoonsgegevens], 40.000 euro, althans een geldbedrag,

36. [persoonsgegevens], (totaal) 6.000 euro, althans een geldbedrag,

37. [persoonsgegevens], 5.000 euro, althans een geldbedrag,

38. [persoonsgegevens], 2.000 euro, althans een geldbedrag,

39. [persoonsgegevens], 4.000 euro, althans een geldbedrag,

40. [persoonsgegevens], (totaal) 11.000 euro, althans een geldbedrag,

41. [persoonsgegevens], 5.000 euro, althans een geldbedrag,

42. [persoonsgegevens], 9.075,60 euro, althans een geldbedrag,

43. [persoonsgegevens], 30.000 euro, althans een geldbedrag,

44. [persoonsgegevens], (totaal) 94.570 euro, althans een geldbedrag,

45. [persoonsgegevens], 39.285 euro, althans een geldbedrag,

46. (bijlage 124.6, p. 1-11) [persoonsgegevens], 20.000 euro, althans een geldbedrag,

47. (bijlage G3.01, p. 187 ev.) [persoonsgegevens] 15.000 euro, althans een geldbedrag,

48. (zie 47) [persoonsgegevens], 15.000 euro, althans een geldbedrag,

49. (zie 47) [persoonsgegevens], een bedrag van in totaal 59.285 euro, althans een geldbedrag,

50. (zie bijlage G6.01, p. 194 ev.) [persoonsgegevens], een bedrag van in totaal 65.722,53, in elk geval een (aantal) geldbedrag(en),

51. (zie bijlage G7.01, p. 198 ev.) [persoonsgegevens], een bedrag van 8.000 euro, althans een geldbedrag,

52. (zie bijlage G08, p. 201 ev.) [persoonsgegevens], een bedrag van in totaal 56.378,02 euro, in elk geval een (aantal) geldbedrag(en),

53. (zie bijlage G09, p. 204 ev.) [persoonsgegevens], een bedrag van in totaal 158.259 euro, althans een aantal geldbedragen,

54. (zie bijlage G10, p. 208 ev.) [persoonsgegevens], een bedrag van 25.000 euro, althans een geldbedrag,

55. (zie bijlage G12, p. 215 ev.) [persoonsgegevens], een bedrag van 2.500 euro, althans een geldbedrag,

in elk geval geldbedragen toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) geldbedragen verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van zijn beroep als vermogenbeheerder en/of directeur van een onderneming althans tegen geldelijke vergoeding onder zich had, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij in de periode van 27 augustus 2001 tot en met 25 november 2003 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen telkens door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, personen, te weten:

1. [persoonsgegevens]

2. [persoonsgegevens] en [persoonsgegevens]

3. [persoonsgegevens]

4. [persoonsgegevens] en [persoonsgegevens]

5. [persoonsgegevens]

6. [persoonsgegevens]

7. [persoonsgegevens]

8. [persoonsgegevens] en [persoonsgegevens]

9. [persoonsgegevens]

10. [persoonsgegevens]

11. [persoonsgegevens]

12. [persoonsgegevens] en [persoonsgegevens]

13. [persoonsgegevens]

14, [persoonsgegevens]

15. [persoonsgegevens]

16. [persoonsgegevens]

17. [persoonsgegevens]

18. [persoonsgegevens]

19. [persoonsgegevens]

20. [persoonsgegevens]

21. [persoonsgegevens]

22. [persoonsgegevens]

23. [persoonsgegevens]

24. [persoonsgegevens]

25. [persoonsgegevens]

26. [persoonsgegevens] en [persoonsgegevens]

27. [persoonsgegevens]

28. [persoonsgegevens]

29. [persoonsgegevens]

30. [persoonsgegevens]

31. [persoonsgegevens]

32. [persoonsgegevens]

33. [persoonsgegevens]

34. [persoonsgegevens]

35. [persoonsgegevens]

36. [persoonsgegevens]

37. [persoonsgegevens]

38. [persoonsgegevens]

39. [persoonsgegevens]

40. [persoonsgegevens]

41. [persoonsgegevens]

42. [persoonsgegevens]

43. [persoonsgegevens]

44. [persoonsgegevens]

45. [persoonsgegevens]

46. [persoonsgegevens]

47. [persoonsgegevens]

48. [persoonsgegevens]

49. [persoonsgegevens]

50. [persoonsgegevens]

51. [persoonsgegevens]

52. [persoonsgegevens]

53. [persoonsgegevens]

54. [persoonsgegevens] en

55. [persoonsgegevens]

welke personen ieder een of meer malen geld(bedragen) hebben verschaft/overgemaakt aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], heeft bewogen tot de afgifte van die geldbedragen,

hebbende verdachte en zijn mededader toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid

a. brochures verzonden en mondeling de juistheid van de inhoud van de brochures bevestigd aan een of meer van voornoemde personen en daarbij mondeling en/of schriftelijk aangegeven

* dat er op een specifieke manier wordt omgegaan met het ingelegde geld (o.a. het geld te allen tijde in Nederland zou blijven en "zichtbaar op onze investeringsgeldenrekening") en

* dat de klantenkring van het bedrijf van verdachte en zijn mededader "bestaat uit justitie, politiemensen en gemeentelijke instellingen".

en

kapitaalverstrekkingscontracten opgesteld waarin - zakelijk weergegeven - wordt vermeld dat

* het ingelegde geld wordt gebruikt ter vergroting van het kapitaal van de onderneming van verdachte en

* elke maand gedurende 20 maanden 5 % van het ingelegde geld zal worden uitgekeerd als rente en

* het ingelegde kapitaal na opzegging van het contract zal worden terugbetaald aan de inlegger

en

aan een aantal van genoemde personen een of meer (zogenaamde) renteuitkeringen heeft doen toekomen

en/of

b. kapitaalverstrekkingscontracten opgesteld waarin - zakelijk weergegeven - wordt vermeld dat

* het verstrekte kapitaal wordt belegd in het werkkapitaal van een met name genoemde buitenlandse onderneming en

* een rendement wordt aangeboden dat zes maal de inleg bedraagt,

waardoor genoemde personen telkens werden bewogen tot afgifte van een of meer geldbedragen.

Door het hof gebruikte bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.

Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs

De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.

Aan de verdachte is primair ten laste gelegd het medeplegen van oplichting van 55 personen in de periode van 27 augustus 2001 tot en met 25 november 2001.

De advocaat-generaal heeft in haar requisitoir gesteld dat het dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.

Door de verdediging is aangevoerd dat niet het vooropgezette plan bij de verdachte heeft bestaan om de in het vooruitzicht gestelde rendementen niet uit te betalen of de ingelegde gelden niet terug te betalen. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte in het geheel van handelingen slechts een ondergeschikte rol had ten opzichte van zijn medeverdachte [medeverdachte], die in het geheel de auctor intellectualis was en de feitelijk leidinggevende. Met betrekking tot het zogenaamde "garnalenproject" - dit zijn de contracten waarin na 10 maanden een teruggave van zes maal de inzet wordt gegarandeerd - kan in het geheel niet van medeplegen van oplichting worden gesproken. Het aandeel van de verdachte daarin is zo gering geweest - slechts een vorm van hulpverlening - dat slechts medeplichtigheid bewezen zou kunnen worden.

Het hof overweegt als volgt.

1. De verdachte ( [verdachte]) was formeel vanaf 27 november 2001 gevolmachtigd directeur van [bedrijf 2]. Deze BV nam deel aan het handelsverkeer onder meer onder de namen [bedrijf 3] en [bedrijf 1].

2. Vanaf december 2001 heeft [verdachte] ([bedrijf 2]) gelden aangetrokken van derden door middel van het zogenaamde "Partnership Trading Plan".

Dit plan hield in dat derden een bepaald geldsbedrag ter beschikking stelden aan [bedrijf 2] voor een periode van 20 maanden, dat de inlegger elke maand van die periode een vergoeding ontving van 5 % alsmede dat na afloop van die periode de volledige inleg zou worden gerestitueerd.

3. Volgens de brochure die [verdachte] gebruikte om derden over te halen deel te nemen aan het Partnerschip Trading Plan zou het aldus beschikbaar gestelde kapitaal worden gebruikt als handelskapitaal voor [bedrijf 2], te weten voor de trading (handel) in computers en computeronderdelen onder de naam [bedrijf 3].

4. Het hof neemt aan dat deze wijze van kapitaal aantrekken (mede) is ontwikkeld door de medeverdachte [medeverdachte]. Het hof leidt dit af uit de verklaring van [verdachte] (V3.02, 17 november 2003, blz. 226-227) en uit de gebleken intensieve bemoeienis van [medeverdachte] bij de contacten met kapitaalverschaffers en bij het bedenken van een "alternatief plan" nadat De Nederlandse Bank het Partnership Trading Plan had afgewezen (zie hierna, onder 7).

5. Vanaf begin 2002 hield [verdachte] kantoor bij [medeverdachte] op het adres [adres] te [woonplaats]. [medeverdachte] hield daar kantoor voor zijn eigen onderneming [bedrijf 4].

6. De Nederlandse Bank (DNB) is toezichthouder in het kader van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk 1992). Op 3 december 2002 heeft DNB aan [verdachte]/[bedrijf 2] geschreven dat zij het vermoeden had dat, door het aantrekken van gelden van het publiek op de wijze van het Partnership Trading plan zonder dat [verdachte] daarvoor een vergunning had, art. 82 Wtk 1992 werd overtreden.

Na een onderzoek op het kantoor van [verdachte] en na de constatering dat [verdachte] door het plaatsen van advertenties bleef doorgaan met het aantrekken van kapitaal van derden, heeft DNB bij beslissing van 24 april 2003 aan [bedrijf 2] en aan [verdachte] een bestuurlijke boete opgelegd van EUR 87.125,-- wegens het bedrijfsmatig aantrekken van gelden van het publiek zonder toestemming ingevolge art. 82, eerste lid, Wtk 1992. Dit besluit is, na een bezwaar- en beroepsprocedure, onaantastbaar geworden.

Bovendien heeft DNB bij besluit van 4 maart 2003 een last onder dwangsom opgelegd, strekkende tot het binnen drie weken herstellen in de rechtmatige toestand onder verbeurte van een dwangsom van EUR 900.000,--. [verdachte] heeft zijn verzetprocedure tegen de invordering van de dwangsom gestaakt.

7. [medeverdachte] heeft in maart/april, 2003, na de interventie van DNB, een andere constructie bedacht om gelden van derden aan te trekken die - naar zijn zeggen - niet in strijd zou zijn met art. 82 Wtk 1992.

Volgens deze constructie kregen kapitaalverschaffers zogenaamde "aandelen B" in [bedrijf 2]. Over het toelaten van deelnemers aan deze constructie zou volgens de brochure die [bedrijf 2] hiervan uitgaf (opgenomen als bijlage 73 bij het proces-verbaal) worden beslist door de vergadering van aandeelhouders.

Niet gebleken is dat over de toelaatbaarheid van deze constructie overleg is gevoerd door [verdachte] of [medeverdachte] met de toezichthouder DNB.

8. Niet gebleken is dat de statuten van [bedrijf 2], die aangepast hadden moeten worden aan de onder 7 bedoelde constructie, zijn gewijzigd en dat er vergaderingen van aandeelhouders hebben plaats gehad. Anderzijds zijn de brochures en de contracten wel aangepast door te verwijzen naar "aandelen B", zijn er door [bedrijf 2] na maart 2003 advertenties geplaatst om het publiek te attenderen en zijn er nieuwe contracten gesloten zonder uitvoering te geven aan de "aandelen B"-constructie.

9. In juli 2003 is [bedrijf 2] nog een nieuw type contract gaan gebruiken (voorbeeld: bijlage 50 bij het proces-verbaal). Dit hield in dat de deelnemer een bedrag verschafte van EUR 39.285,-- voor een periode van tien maanden met een gegarandeerd rendement van zes maal de investering, waarbij onder andere werd toegezegd dat bij Lloyds een verzekering zou worden afgesloten tegen onder meer weer, natuurgeweld en faillissement van [bedrijf 2].

Volgens dit contract zou de inleg worden gebruikt als "werkkapitaal voor [bedrijf 5]". Het zou gaan om de productie van zonnepanelen die zouden worden gebruikt bij de garnalenkweek in Thailand.

10. Niet gebleken is dat de onder 9 genoemde verzekering bij Lloyds is afgesloten.

11. Tot of tot en met augustus 2003 is door [bedrijf 2] aan deelnemers van het onder 2 bedoelde Partnership Trading plan maandelijks een betaling van 5 % van hun inleg gedaan. Daarna zijn deze betalingen niet meer gedaan.

De ingelegde gelden, waarvan is overeengekomen dat deze volledig zouden worden terugbetaald na afloop van de overeengekomen termijn, zijn niet terugbetaald.

12. Uit het verloop van enerzijds de bankrekeningen ten name van [bedrijf 3] en [bedrijf 1] en anderzijds de priverekening van [verdachte] blijkt onder meer dat in de periode 1 januari 2003 tot en met 28 augustus 2003 ca. EUR 390.000 is bijgeschreven op deze privérekening, afkomstig van de rekeningen van [bedrijf 3] en [bedrijf 1] en dat van deze privérekening is afgeschreven ruim EUR 41.000,-- onder de noemer "betaalautomaat" en in totaal EUR 346.000,-- onder de noemer "contante opnamen".

[verdachte] heeft erkend dat hij deze contante geldopnamen - in de periode 24 juni 2003 tot en met 22 augustus 2003 - heeft gedaan.

[verdachte] stelt dat hij het contant opgenomen geld heeft gegeven aan [medeverdachte]. [medeverdachte] betwist dit.

13. [verdachte] en [medeverdachte] moeten zich hebben gerealiseerd dat de in het vooruitzicht gestelde zeer hoge rendementen (bij het contract genoemd onder 2 en onder 8: verdubbeling van de inleg na 20 maanden; bij het contract genoemd onder 9: verzesvoudiging van de inleg na 10 maanden) iedere realiteitswaarde misten en dat de trading in computers(onderdelen) niet genoeg winst zou kunnen genereren om de kapitaalverschaffers te betalen waarop zij contractueel recht hadden.

14. Niet is gebleken van handel (trading) die daartoe toereikend kon zijn. Zo er al blijkt van enige handel (proces-verbaal 03-100241 d.d. 24 januari 2004, blz. 86 e.v. en 03-100241 d.d. 15 januari 2004, blz. 93 e.v.; dit betreft de rekening te name van [bedrijf 1] waarop, indien [bedrijf 3]/[bedrijf 2] winsten gemaakt had waaruit de kapitaalinleggers hadden kunnen worden betaald, aanmerkelijke stortingen van [bedrijf 3] of [bedrijf 2] hadden moeten voorkomen, wat niet het geval is) was deze zeer kleinschalig.

In het opsporingsonderzoek is geen administratie aangetroffen waaruit trading zou kunnen blijken.

15. De wijze waarop [bedrijf 2] bedrijfsmatig gelden aantrok van het publiek valt evident onder het vergunningsvereiste van art. 82, eerste lid, Wtk 1992.

[verdachte] en [medeverdachte] hadden dit, nu zij zich professioneel op deze markt begaven, moeten weten. Vanaf het begin hebben zij gehandeld in strijd met de Wtk 1992, die het publiek beoogt te beschermen tegen malafide financieringsconstructies en die toezicht regelt op kredietinstellingen (zoals het hof op de zitting van 8 maart 2006 reeds heeft overwogen bij de beoordeling van een pre-alabel verweer van [verdachte]). Zij hebben zich onttrokken aan dit toezicht.

16. De onder 7 omschreven constructie met "aandelen B", die juridisch gesproken niet is geëffectueerd, is niet anders dan het voortzetten van de oorspronkelijke constructie van het Partnership trading Plan onder een enigszins andere benaming, zulks ondanks de bestuurlijke boete en de dwangsom die inmiddels waren opgelegd door DNB.

Mede gelet op het feit dat over de toelaatbaarheid van de "aandelen B"-constructie geen overleg is gevoerd met DNB en dat nadien een nieuwe constructie is toegepast (genoemd onder 9) die eveneens evident valt onder het vergunningsvereiste van de Wtk 1992 - welke vergunning niet is gevraagd - concludeert het hof dat [verdachte] en [medeverdachte] vanaf het begin te kwader trouw zijn geweest waar het betreft de overtreding van de Wtk 1992.

17. Het vorenstaande rechtvaardigt de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat [verdachte] en [medeverdachte] het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling (van zichzelf of van een ander) hebben gehad bij het bedenken en het uitvoeren van het Partnership Trading Plan en de latere constructies, waarmee gelden van derden werden aangetrokken.

18. Het hof is van oordeel dat sprake is van medeplegen door [verdachte] en [medeverdachte] van de ten laste gelegde oplichtingen.

Uit de bewijsmiddelen volgt dat zowel [verdachte] als [medeverdachte] betrokken waren bij de totstandkoming en uitvoering van het bewezenverklaarde.

In aanmerking genomen:

- dat [medeverdachte] het Partnership Trading plan heeft bedacht en dat [verdachte] het plan heeft overgenomen en intensief heeft uitgevoerd;

- de verklaringen van [verdachte] en [medeverdachte] dat [medeverdachte] het "aandelen B"-plan heeft bedacht om onder de bepalingen van de Wtk 1992 uit te komen;

- dat de aangevers (kapitaalverschaffers) verklaren dat zij over het aangaan en uitvoeren van de overeenkomsten contacten hadden zowel met [verdachte] als met [medeverdachte];

- dat beiden hebben verklaard wervingsadvertenties te hebben geplaatst in dagbladen en op het internet;

- dat zij beiden contracten hebben ondertekend namens [bedrijf 2];

- dat [verdachte] ook contracten voor het "garnalenproject" heeft ondertekend (bijlage 50 bij het proces-verbaal: contract van [persoonsgegevens]);

- dat [verdachte] weliswaar heeft gesteld dat hij, vanwege de interventie van DNB, wantrouwend was geworden jegens [medeverdachte], maar hij zich vervolgens niet heeft gedistantieerd en zijn rol bij het aantrekken van gelden is blijven vervullen,

is het hof van oordeel dat er een zo nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan bij de bewezenverklaarde gedragingen, dat moet worden gesproken van medeplegen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is telkens voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 326 (oud) juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.

Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.

De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

Op te leggen straf of maatregel

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting van tientallen personen. De verdachte heeft met zijn medeverdachte gelden aangetrokken van particulieren. Deze personen werden door het geven van een onjuiste voorstelling van zaken - omtrent het bestaan van projecten en omtrent de uit te betalen rendementen - bewogen tot het doen van investeringen in projecten. De verdachte en zijn medeverdachte wisten echter dat er aan die investeerders geen volledige uitbetaling van rendementen en terugbetaling van ingelegde gelden zou plaatsvinden. De investeerders zijn door het handelen van de verdachte en zijn medeverdachte ernstig in hun belang geschaad.

Voorts heeft het hof bij de strafoplegging enerzijds rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte in het kader van een bestuurlijke boete met betrekking tot overtreding van de Wtk 1992 een aanzienlijke boete is opgelegd en dat hem tevens een dwangsom is opgelegd van EUR 900.000, anderzijds heeft het hof mee laten wegen dat de verdachte terzake van soortgelijke feiten eerder is veroordeeld (in 1997 voor gewoonteheling en voor oplichting).

Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.

Met oplegging voorts van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.

De benadeelde partijen

In eerste aanleg hebben in de bewezenverklaring genoemde personen - met uitzondering van [persoonsgegevens], [persoonsgegevens], [persoonsgegevens] en [persoonsgegevens] - zich als benadeelde partij gesteld en een vordering tot schadevergoeding ingesteld. De rechtbank heeft deze vorderingen toegewezen - kort gezegd - tot het bedrag van de inleg, minus eventuele uitbetaalde rendementen. Een deel van de benadeelde parijen heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van de oorspronkelijk vordering dan wel tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag. Een ander deel van de benadeelde heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. In die gevallen duren de vorderingen van rechtswege voort in hoger beroep, voor zover zij zijn toegewezen.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen zal toewijzen op de wijze zoals opgenomen in haar op schrift gestelde requisitoir.

De raadsman van de verdachte heeft het hof verzocht om - in het geval het hof tot een bewezenverklaring komt - de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen omdat de vorderingen niet eenvoudig van aard zijn gelet op de mogelijke eigen schuld van de benadeelden. Voorts heeft de raadsman ten aanzien van de afzonderlijke vorderingen verweer gevoerd zoals aangegeven in zijn op schrift gestelde pleidooi.

Het hof overweegt als volgt.

De civiele vordering van de benadeelde partij in het strafproces is gebonden aan een kwalitatief criterium: de vordering dient eenvoudig van aard te zijn. Indien dit niet het geval is, kan de rechter op de voet van artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, bepalen dat zij niet ontvankelijk is en dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Het hof is van oordeel, dat de vorderingen niet van zo eenvoudige aard zijn, dat zij zich lenen voor afdoening binnen het kader van het strafproces. Het hof komt tot dit oordeel op basis van het volgende.

De strafrechter dient de vordering en het schadebedrag vast te stellen naar daarvoor krachtens het Burgerlijk Wetboek geldende criteria. Artikel 101, eerste lid, Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, de vergoedingsplicht wordt verminderd door de schade over de benadeelde en de vergoedingsplichtige te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen.

In deze hebben de benadeelde partijen geldbedragen ingelegd in projecten die irreëel hoge rendementen in het vooruitzicht stelden. Niet uit te sluiten valt dat de benadeelden zich bij hun besluit gelden in te leggen in de projecten van de verdachte en zijn medeverdachte slechts hebben laten leiden door de voorgespiegelde zeer hoge rendementsverwachtingen en vanuit de winstverwachtingen hebben nagelaten voldoende onderzoek te doen naar de betrouwbaarheid van de verdachte en de door hem gedane aanbiedingen. Dit zelfs nadat zij op de hoogte waren van de door de Nederlandse Bank opgelegde boete en dwangsom.

Er rijzen derhalve vragen over de mogelijke eigen schuld van de benadeelden, waaromtrent niet op eenvoudige wijze duidelijkheid kan worden verkregen.

Daarnaast is - mede gelet op het zeer grote aantal benadeelde partijen, als gevolg waarvan het beoordelen van de afzonderlijke vorderingen zeer veel aandacht zou kosten van de strafrechter en de behandeling van de civiele vorderingen ten koste zou gaan van de behandeling van de strafzaak - niet steeds eenvoudig te beoordelen wat de omvang is van de schade die het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde strafbare feit, waarvan de benadeelde partijen het slachtoffer zijn geworden.

Het hof is dan ook van oordeel dat de vorderingen onvoldoende eenvoudig zijn om ze inhoudelijk te kunnen beoordelen binnen het kader van de strafzaak.

De benadeelde partijen zullen daarom in hun vordering niet ontvankelijk worden verklaard, met bepaling dat zij hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.

Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart dat het onder primair bewezen verklaarde oplevert:

Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

Verklaart verdachte deswege strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.

Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Schadevergoeding

Verklaart de hierna te noemen benadeelde partijen, in hun vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen:

1. [persoonsgegevens]

2. [persoonsgegevens]

3. [persoonsgegevens]

4. [persoonsgegevens]

5. [persoonsgegevens]

6. [persoonsgegevens]

7. [persoonsgegevens]

8. [persoonsgegevens]

9. [persoonsgegevens]

10. [persoonsgegevens]

11. [persoonsgegevens]

12. [persoonsgegevens]

13. [persoonsgegevens]

14, [persoonsgegevens]

15. [persoonsgegevens]

16. [persoonsgegevens]

17. [persoonsgegevens]

18. [persoonsgegevens]

19. [persoonsgegevens]

20. [persoonsgegevens]

21. [persoonsgegevens]

22. [persoonsgegevens]

23. [persoonsgegevens]

24. [persoonsgegevens]

25. [persoonsgegevens]

26. [persoonsgegevens]

27. [persoonsgegevens]

28. [persoonsgegevens]

29. [persoonsgegevens]

30. [persoonsgegevens]

31. [persoonsgegevens]

32. [persoonsgegevens]

33. [persoonsgegevens]

34. [persoonsgegevens]

35. [persoonsgegevens]

36. [persoonsgegevens]

37. [persoonsgegevens]

38. [persoonsgegevens]

39. [persoonsgegevens]

40. [persoonsgegevens]

41. [persoonsgegevens]

42. [persoonsgegevens]

43. [persoonsgegevens]

44. [persoonsgegevens]

45. [persoonsgegevens]

46. [persoonsgegevens]

47. [persoonsgegevens]

48. [persoonsgegevens]

49. [persoonsgegevens]

50. [persoonsgegevens]

51. [persoonsgegevens]

Veroordeelt de genoemde benadeelde partijen in de kosten, gemaakt door de verdachte, begroot op nihil.

Aldus gewezen door

mr. J.C.A.M. Claassens, voorzitter,

mr. J.A. van Zon en mr. G. de Jonge,

in tegenwoordigheid van mr. M.A. Waals, griffier,

en op 28 september 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

mr. G. de Jonge is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.