Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-04-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1695, 20-000940-15
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-04-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1695, 20-000940-15
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 29 april 2016
- Datum publicatie
- 29 april 2016
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2016:1695
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2015:1353, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:647, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 20-000940-15
Inhoudsindicatie
Moord op ex-vriendin opnieuw bewezen verklaard. Ook de in hoger beroep aangepaste verklaring van de verdachte is naar het oordeel van het hof ongeloofwaardig en onaannemelijk. Het hof is, vanwege de calculerende wijze van verklaren, tot een hogere straf gekomen dan de door de rechtbank opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren. Het hof heeft voorts meer schadevergoeding toegekend aan de nabestaanden van het slachtoffer.
Uitspraak
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000940-15
Uitspraak : 29 april 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 16 maart 2015 in de strafzaak met parketnummer 01-865013-13 tegen de verdachte:
[naam van de verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [een datum in het jaar] 1991,
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Nieuwengein.
A. Hoger beroep
Bij voormeld vonnis is de verdachte wegens moord veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaren met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist over de in beslag genomen voorwerpen en de door benadeelde partijen gevorderde schadevergoedingen.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
B. Omvang van het hoger beroep
De benadeelde partijen [A] en [B] zijn door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding en hebben in hoger beroep niet laten weten deze vorderingen te handhaven. De vorderingen zijn daarom niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
C. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht. Verder heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door [C] (moeder van het slachtoffer) en namens [D] (zusje van het slachtoffer) aan de orde is gesteld in het kader van de uitoefening van het spreekrecht. Tot slot heeft het hof kennisgenomen van de toelichting die de advocate van [C] en [D] heeft gegeven op hun vorderingen tot schadevergoeding.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, wederom de impliciet primair ten laste gelegde moord bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaren met aftrek van voorarrest. Haar vordering behelst tevens de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbenden en de toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [C] , [D] en [E] , telkens met oplegging van een bijbehorende schadevergoedingsmaatregel, tot respectievelijk de bedragen van € 8.001,85 met wettelijke rente, € 20.401,41 met wettelijke rente en € 1.302,08 zonder wettelijke rente. Voor het overige kunnen de benadeelde partijen naar het oordeel van de advocaat-generaal niet in hun vorderingen worden ontvangen.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de impliciet primair ten laste gelegde moord. Ten aanzien van de impliciet subsidiair ten laste gelegde doodslag heeft de raadsman te kennen gegeven zich te conformeren aan het oordeel van het hof. Ter zake van dat feit heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd. De in beslag genomen voorwerpen kunnen ook wat de verdediging betreft worden teruggegeven aan de rechthebbenden. De verdediging kan zich verder vinden in de vordering van de benadeelde partij [C] . Ten aanzien daarvan is dan ook geen verweer gevoerd. Wel is verweer gevoerd ten aanzien van onderdelen van de vorderingen van de benadeelde partijen [D] en [E] .