Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-07-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2340, 200.276.432_01
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-07-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2340, 200.276.432_01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 23 juli 2020
- Datum publicatie
- 4 augustus 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:2340
- Zaaknummer
- 200.276.432_01
Inhoudsindicatie
Omgangsregeling
Uitspraak
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 23 juli 2020
Zaaknummer: 200.276.432/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/350098 / JE RK 19-1336.2
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader] ,
en
[de moeder] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
hierna te noemen: de vader respectievelijk de moeder, tezamen de ouders,
advocaat: mr. F.A. van den Heuvel,
tegen
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI).
Deze zaak gaat over de minderjarigen [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.
1 Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 7 januari 2020.
2 Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 30 maart 2020, hebben de ouders verzocht voormelde beschikking te vernietigen:
I. en in plaats daarvan te bepalen dat de omgangsregeling zoals eerder vastgesteld bij beschikking van 11 juli 2017 herleeft;
II. dan wel te bepalen dat er een uitbreiding van de omgang komt van eens in de twee weken onder begeleiding van Anacare gedurende drie uur;
III. dan wel een regeling vast te stellen die het hof in het belang van de kinderen acht,
kosten rechtens.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 26 mei 2020, heeft de GI verzocht het beroep van de ouders af te wijzen en de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- -
-
de moeder, bijgestaan door mr. Van den Heuvel;
- -
-
namens de vader mr. Van den Heuvel;
- -
-
de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De raad is met berichtgeving vooraf d.d. 22 juni 2020 evenmin verschenen.
Het hof heeft de minderjarige [minderjarige 1] in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken.
Hij heeft hiervan gebruik gemaakt door het hof een brief te sturen, die ter griffie is ingekomen op 25 juni 2020. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van die brief zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
3 De beoordeling
Uit de relatie van de moeder en de vader zijn geboren:
- [minderjarige 1] (hierna te noemen: [minderjarige 1] ), geboren op
[geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] (hierna te noemen: [minderjarige 2] ), geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
De kinderen hebben een jonger zusje, [zusje] . Zij is onder toezicht gesteld en na een uithuisplaatsing weer thuis bij de ouders geplaatst.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben vanaf 7 oktober 2016 tot 3 juni 2019 onafgebroken onder toezicht van de GI gestaan. In die periode zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op grond van een daartoe strekkende machtiging uit huis geplaatst. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen sinds 11 september 2018 in een gespecialiseerd gezinshuis. Dit betreft voor beiden een perspectief biedende plaats. In de periode daaraan voorafgaand woonden zij in [naam] .
Bij beschikking van 3 juni 2019 heeft de rechtbank het gezag van de ouders over de kinderen beëindigd en de GI tot voogdes over de kinderen benoemd.
De rechtbank heeft bij beschikking van 11 juli 2017 vastgesteld dat de ouders gerechtigd zijn tot begeleid contact met de kinderen gedurende:
- eenmaal per twee weken een bezoek aan [minderjarige 2] van 13.00 uur tot 15.00 uur;
- eenmaal per twee weken een bezoek aan [minderjarige 1] van 13.00 uur tot 15.00 uur;
- eenmaal per twee maanden een bezoek aan de kinderen gezamenlijk van 13.00 uur tot 15.00 uur.
Op 15 juni 2018 is naar aanleiding van de wens van de ouders in overleg met Anacare en [naam] mondeling een bezoekregeling overeengekomen van eenmaal per twee weken, drie uur omgang op de zaterdagen met het hele gezin. Deze omgangsregeling is ingegaan op
15 juli 2018.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank op verzoek van de GI met wijziging van de onder 3.4. vermelde beschikking, de volgende omgangsregeling tussen de ouders en de kinderen vastgesteld:
- de ouders hebben recht op omgang met de kinderen éénmaal per vier weken gedurende twee uur onder begeleiding van Anacare, welke regeling kan worden uitgebreid door de GI wanneer de GI dat in het belang van de kinderen verantwoord acht.
De ouders kunnen zich met deze beschikking niet verenigen en zij zijn hiervan in hoger beroep gekomen.
Standpunten
De ouders voeren - samengevat - het volgende aan.
De rechtbank hecht veel waarde aan de verslagen van Anacare, die de omgangen begeleiden.
De GI is nooit aanwezig bij de omgangen en gaat af op de adviezen van Anacare. Het is echter de taak van de GI om zelf onderzoek te doen alvorens er een omgangsvermindering wordt verzocht.
De GI had een CHOP-checklist moeten gebruiken of diagnostisch onderzoek moeten doen. De vermindering van de omgang is nu alleen gebaseerd op de waarnemingen van Anacare.
De ouders hebben over een ruime periode positieve omgangsverslagen overgelegd die negatief zijn geworden na de wisselingen van medewerkers. Daarom is zorgvuldiger onderzoek van de GI vereist om tot vermindering van omgang te komen.
De ouders doen hun uiterste best om de omgangsmomenten met de kinderen zo leuk mogelijk te maken. Dat er steeds teveel verschillende gezichten bij de omgang zijn betrokken, maakt ook dat de ouders en de kinderen geen rust en structuur ervaren en gefrustreerd raken in hun emoties.
Sinds de bestreden beschikking is de omgang nog steeds niet uitgebreid, hoewel deze goed verloopt. Het is in het belang van de kinderen dat zij zoveel mogelijk contact met hun familie hebben. De huidige frequentie is te laag om een betekenisvolle band op te bouwen tussen de ouders, de kinderen en hun zus.
De ouders zien de nieuwe voogd bij de mondelinge behandeling van het hof voor het eerst. Er is geen goede communicatie tussen de ouders en de voogd. Zij hebben alleen nog via email en whatsapp contact gehad. De voogd borduurt voort op de al bestaande verslagen van Anacare, maar vormt zich geen zelfstandig oordeel over de omgang.
Vanaf 16 maart 2020 zijn de omgangsmomenten in verband met de coronamaatregelen stilgelegd.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij ook graag eens in de thuissituatie begeleide omgang met de kinderen zou willen hebben. [minderjarige 1] vindt Monkey
Town niet leuk meer.
Met de huidige begeleiders van Anacare heeft de moeder geen klik. De begeleiders bemoeien
zich te veel met de ouders en de kinderen.
De GI voert - samengevat - het volgende aan. De verslagen van Anacare geven een duidelijk beeld. Vanaf augustus 2019 zijn twee vaste medewerkers van Anacare betrokken bij de uitvoering van de omgangsregeling. De ouders laten zich niet aansturen door de begeleiders van Anacare. Met name de vader stelt zich brutaal en respectloos op in bijzijn van de kinderen. Hij heeft een officiële waarschuwing gekregen op 16 januari 2020 van Anacare vanwege bedreigingen en agressieve uitlatingen jegens de begeleiders. Ook de aanwezigheid van twee vaste begeleiders brengt dus geen verandering in het gedrag van de ouders teweeg. De huidige omgangsregeling is niet uitgebreid door het blijvende negatieve gedrag van de ouders. De kinderen ervaren veel onrust. Zij kampen met een loyaliteitsconflict. [minderjarige 1] kan zich minder goed concentreren op school rondom omgangsmomenten met de ouders.
De omgang en met name het gedrag van de ouders tijdens de omgang heeft een negatief effect op het gedrag van de kinderen, zo hebben ook de school en de gezinshuisouders aangegeven.
Beide kinderen hebben een ontwikkelingsachterstand. Bij [minderjarige 1] is hechtingsproblematiek vastgesteld. De GI heeft de kinderen medio april 2020 aangemeld bij Herlaarhof en bij de Hondsberg voor diagnostiek en behandeling. De confrontaties met volwassen problematiek, de agressie van de ouders en spanningen kunnen een negatief effect hebben op hun behandeling bij Herlaarhof of de Hondsberg.
Vanwege de coronamaatregelen heeft de omgangsregeling enige tijd stilgelegen. Wekelijks heeft er wel skypecontact plaatsgevonden.
Op 11 juli 2020 zal de regeling weer worden opgestart.
De vermindering in frequentie en duur van de omgangscontacten heeft de kinderen meer rust gegeven. Hun gedrag op school en in het gezinshuis rondom de omgang is verbeterd.
Overwegingen van het hof
De Hoge Raad heeft bij beschikking van 19 mei 2017 (ECLI:NL:HR:2017:943) bepaald dat de artikelen 1:377a en 1:377e van het Burgerlijk Wetboek (BW) aldus moeten worden uitgelegd dat de daarin aan de ouders toegekende bevoegdheid de rechter te verzoeken een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vast te stellen of te wijzigen, dan wel het recht op omgang aan een ouder te ontzeggen, mede aan een gecertificeerde instelling toekomt. Gelet op het voorgaande zal het hof het onderhavige verzoek van de GI tot wijziging van de omgangsregeling dan ook zien als een verzoek ingevolge artikel 1:377e BW.
Ingevolge artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de omgang alsmede een door de ouders onderling getroffen omgangsregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Niet in geschil is dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden. Ook het hof gaat daarvan uit. Immers, anders dan ten tijde van de vaststelling van de omgangsregeling bij beschikking van 11 juli 2017 ligt het opvoedperspectief van de kinderen niet langer bij de ouders maar in het gezinshuis waar de beide kinderen thans verblijven. De GI is dan ook ontvankelijk in het verzoek.
Het hof is van oordeel dat het in het belang van de kinderen wenselijk is dat de omgangsmomenten tussen de ouders en de kinderen in duur en frequentie worden beperkt,
zoals verzocht door de GI. De verslagen van Anacare geven naar het oordeel van het hof een voldoende duidelijk en actueel beeld over het verloop van de omgangsmomenten tussen de ouders en de kinderen in de periode vanaf 9 februari 2019 tot 23 maart 2020 (sinds 23 maart 2020 heeft er vanwege de coronamaatregelen geen omgang meer plaatsgevonden). Het hof is van oordeel dat de GI zich op deze verslagen heeft mogen verlaten. Anacare is immers een professionele organisatie die door de GI is ingeschakeld om de omgang te begeleiden. De GI heeft bovendien de school van de kinderen en de gezinshuisouders benaderd om tot een volledig beeld over de omgang te komen. Ook heeft een jeugdbeschermer van de GI zelf met de kinderen gesproken. Naar het oordeel van het hof kon de GI op de informatie die zij van de hiervóór genoemden, en ook uit het eigen gesprek met de kinderen, had gekregen, vertrouwen. De GI hoefde dan ook niet zelf nog nader onderzoek doen ter onderbouwing van haar verzoek aan de rechtbank.
Uit de verslagen van Anacare blijkt dat de ouders tijdens de omgangsmomenten met de kinderen telkens opnieuw diskwalificerende opmerkingen maken over de gezinshuisouders, het gezinshuis, de GI en de omgangsbegeleiders. Verder stellen de ouders aan [minderjarige 1] belastende vragen over het gezinshuis wanneer zij een moment alleen met hem zijn. Daarnaast kan de vader tijdens de omgangsmomenten zijn emoties en boosheid niet altijd beheersen en uit hij zich regelmatig gefrustreerd en emotioneel in de richting van de kinderen en de begeleiders. De omgangsmomenten verlopen daardoor niet ontspannen en onrustig. Bij [minderjarige 2] uit zich dat in gillen en het opzoeken van de grenzen. [minderjarige 1] vertoont juist aangepast gedrag. Het argument van de ouders dat de bezoeken onrustig verlopen door de vele wisselingen van begeleiders snijdt onvoldoende hout, aangezien vanaf augustus 2019 de bezoeken door twee vaste medewerkers van Anacare begeleid worden. Uit de verslagen blijkt dat de GI en de begeleiders de ouders meermalen hebben aangesproken op hun gedrag tijdens de omgang. Het lukt de ouders echter kennelijk niet om hun gedrag voldoende aan te passen. Nog op 16 januari 2020, dat is nadat de rechtbank bij de bestreden beschikking de omgang had beperkt, heeft Anacare de vader een waarschuwing gegeven wegens bedreigingen en agressieve uitlatingen richting de medewerkers van Anacare.
Zowel bij [minderjarige 1] als bij [minderjarige 2] is sprake van een ontwikkelingsachterstand. [minderjarige 1] kampt ook met hechtingsproblematiek. De GI heeft beide kinderen in april 2020 aangemeld bij Herlaarhof en bij de Hondsberg voor diagnostiek en behandeling.
Voldoende aannemelijk is dat de negatieve uitlatingen van de ouders over het gezinshuis en de opvoeders van de kinderen zorgen voor een loyaliteitsconflict bij de kinderen. Verder hebben de school en de gezinshuismoeder de GI laten weten dat toen de rechtbank de omgangsregeling nog niet had beperkt, de omgang met de ouders voor veel onrust en spanning zorgde bij [minderjarige 1] . Zowel op school als in het gezinshuis liet hij negatief en opstandig gedrag zien. Op school kon hij zich niet concentreren. Ook [minderjarige 2] had toen na een omgangsmoment met de ouders meer sturing en begrenzing nodig van de gezinshuisouders. Een en ander is schadelijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen.
De door de rechtbank bepaalde vermindering in frequentie en duur van de omgangsmomenten heeft voor meer rust bij de kinderen gezorgd, zo heeft de GI tijdens de mondelinge behandeling verklaard. Het gedrag van de kinderen op school en in het gezinshuis rondom de omgangsmomenten is verbeterd. Gelet hierop acht het hof het in het belang van de kinderen wenselijk om de omgangsregeling te beperken zoals de rechtbank op verzoek van de GI heeft gedaan. Het verzoek van de ouders in hoger beroep, zoals ter mondelinge behandeling nader toegelicht, om te bepalen dat de omgangsregeling weer wordt zoals die vóór de bestreden beschikking was, te weten 3 uur per 2 weken begeleide omgang, dan wel 2 uur per 2 weken begeleide omgang, acht het hof, gelet op het hetgeen hiervóór is overwogen, niet in het belang van de kinderen en wijst het hof dan ook af.
Nu uit het voorgaande volgt dat de grieven van de ouders niet slagen, zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.
Gelet op de familierechtelijke aard van de procedure zal het hof de proceskosten in hoger beroep compenseren in die zin dat ieder van hen de eigen kosten draagt.