Hoge Raad, 27-06-1995, ZD0095, 99.412
Hoge Raad, 27-06-1995, ZD0095, 99.412
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 juni 1995
- Datum publicatie
- 19 november 2015
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:1995:ZD0095
- Zaaknummer
- 99.412
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
27 juni 1995
Strafkamer
nr. 99.412
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 25 juli 1994 in de strafzaak tegen:[verdachte] . geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958, wonende te [geboortedatum] .
1 De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 7 maart 1994 - de verdachte ter zake van "opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen" veroordeeld tot een geldboete van driehonderdvijftig gulden, subsidiair zeven dagen hechtenis. Voorts heeft het Hof- de vordering van de beledigde partij toegewezen tot een bedrag van ƒ 180,-, met afwijzing van het meer of anders gevorderde .
2 Het cassatieberoep
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr G. Spong, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld en dit bij pleidooi toegelicht. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Op een namens de beledigde partij ingekomen geschrift kan de Hoge Raad geen acht slaan, nu het niet een middel over een rechtspunt als bedoeld in art. 435, tweede lid, Sv inhoudt.
3 De conclusie van het Openbaar Ministerie
De Advocaat-Generaal Meijers heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.