Home

Hoge Raad, 25-02-2003, AF3313, 02422/01 M

Hoge Raad, 25-02-2003, AF3313, 02422/01 M

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 februari 2003
Datum publicatie
16 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AF3313
Zaaknummer
02422/01 M

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

25 februari 2003

Strafkamer

nr. 02422/01 M

IV/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 24 oktober 2001, nummer 21/002653-00, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem (Militaire Kamer) van 27 november 2000 voorzover aan het oordeel van het Hof onderworpen - de verdachte ter zake van "zware mishandeling" veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte voor de duur van 180 uren, in plaats van vier maanden gevangenisstraf. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd, een en ander als in het arrest vermeld.

2. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P. Reitsma, advocaat te Nijkerk, bij schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld. Nadien is het eerste middel ingetrokken. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Slotsom

Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

5. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren F.H. Koster en W.A.M. van Schendel, in bijzijn van de waarnemend-griffier I.W.P. Verboon, en uitgesproken op 25 februari 2003.