Home

Hoge Raad, 23-03-2004, AO2624, 01362/03

Hoge Raad, 23-03-2004, AO2624, 01362/03

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
23 maart 2004
Datum publicatie
22 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AO2624
Zaaknummer
01362/03

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

23 maart 2004

Strafkamer

nr. 01362/03

AGJ/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 april 2003, nummer 22/000295-03, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, wonende te [woonplaats].

1. De bestreden uitspraak

Na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad bij arrest van 17 september 2002, heeft het Hof in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht van 22 juli 1999 - de verdachte ter zake van (zaak A subsidiair) "zware mishandeling met voorbedachten rade" en (zaak B) "poging tot doodslag" veroordeeld tot 23 maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

2. Geding in cassatie

2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Groen, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.2. De Hoge Raad heeft kennis genomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal.

3. Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Slotsom

Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

5. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend-griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 23 maart 2004.