Home

Hoge Raad, 14-06-2005, AT7031, 00920/05 B

Hoge Raad, 14-06-2005, AT7031, 00920/05 B

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 juni 2005
Datum publicatie
14 juni 2005
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AT7031
Formele relaties
Zaaknummer
00920/05 B

Inhoudsindicatie

HR: Ingevolge art. 515.5 Sv staat tegen een beslissing op een verzoek tot wraking geen rechtsmiddel open, zodat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is.

In zijn conclusie wijdt de AG overwegingen aan de mogelijkheid van een uitzondering op deze regel nav HR NJ 1999, 243, waarin de civiele kamer van de HR zo'n uitzondering formuleerde op art. 32.5 Rv.

Uitspraak

14 juni 2005

Strafkamer

nr. 00920/05 B

PB/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het Gerechtshof te Arnhem van 14 februari 2005, nummer AVNR.009125-05, op een wrakingsverzoek als bedoeld in art. 512 van het Wetboek van Strafvordering ingediend door:

[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954, wonende te [woonplaats].

1. De bestreden beschikking

Het Hof heeft de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen de beschikking van de Rechtbank te Almelo van 15 december 2004, houdende afwijzing van het verzoek tot wraking.

2. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. R.F. Speijdel, advocaat te Enschede, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.

3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Ingevolge art. 515, vijfde lid, Sv staat tegen een beslissing op een verzoek tot wraking geen rechtsmiddel open, zodat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is.

4. Beslissing

De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het cassatieberoep.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juni 2005.