Home

Hoge Raad, 06-06-2006, AW2479, 01955/05

Hoge Raad, 06-06-2006, AW2479, 01955/05

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
6 juni 2006
Datum publicatie
7 juni 2006
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AW2479
Formele relaties
Zaaknummer
01955/05

Inhoudsindicatie

Uitleg tenlastelegging; geen grondslagverlating. Tenlastegelegd: opzettelijke wederrechtelijke toe-eigening van “96, althans een of meer armband(en), en/of 88, althans een of meer collier(s) (…), in elk geval enig goed”, etc. Bewezenverklaard: “sieraden”. Het hof heeft de tenlastelegging aldus verstaan dat daarin aan verdachte wordt verweten dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke toe-eigening van “sieraden, waaronder 96, althans een of meer armband(en)”, etc. Die uitleg is met de bewoordingen van de tenlastelegging niet onverenigbaar en moet in cassatie worden geëerbiedigd. Uitgaande van die uitleg heeft het hof de grondslag van de tenlastelegging niet verlaten door bewezen te verklaren dat verdachte zich “sieraden” wederrechtelijk heeft toegeëigend en vrij te spreken van het meer of anders tenlastegelegde.

Uitspraak

6 juni 2006

Strafkamer

nr. 01955/05

EC/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 1 maart 2005, nummer 22/003889-04, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983, wonende te [geboorteplaats].

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 28 november 2003 - de verdachte ter zake van "verduistering gepleegd door haar die het goed uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis.

2. Geding in cassatie

2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.

2.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsvrouwe op de conclusie van de Advocaat-Generaal.

3. Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beoordeling van het tweede middel

4.1. Het middel bevat de klacht dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten.

4.2.1. Aan de verdachte is, voorzover voor de beoordeling van het middel van belang, tenlastegelegd dat zij:

"opzettelijk 96, althans een of meer armband(en), en/of 88, althans een of meer collier(s) en/of 39, althans een of meer ring(en) en/of 2, althans een broche(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Juwelierszaak [A], (...) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend."

4.2.2. Het Hof heeft, voorzover voor de beoordeling van het middel van belang, bewezenverklaard dat de verdachte:

"opzettelijk sieraden die toebehoorden aan Juwelierszaak [A], (...) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend."

4.3. Het Hof heeft de tenlastelegging kennelijk aldus verstaan dat daarin aan de verdachte wordt verweten dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan wederrechtelijk toe-eigening van "sieraden, waaronder 96, althans een of meer armband(en), en/of 88, althans een of meer collier(s) en/of 39, althans een of meer ring(en) en/of twee, althans een broche(s)". Die uitleg is met de bewoordingen van de tenlastelegging niet onverenigbaar en moet in cassatie worden geëerbiedigd. Uitgaande van die uitleg heeft het Hof de grondslag van de tenlastelegging niet verlaten door bewezen te verklaren dat de verdachte zich "sieraden" wederrechtelijk heeft toegeëigend en vrij te spreken van het meer of anders tenlastegelegde.

4.4. Het middel faalt.

5. Slotsom

Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

6. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 6 juni 2006.