Home

Hoge Raad, 01-12-2006, AZ3364, 42503

Hoge Raad, 01-12-2006, AZ3364, 42503

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
1 december 2006
Datum publicatie
1 december 2006
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AZ3364
Formele relaties
Zaaknummer
42503

Inhoudsindicatie

Klachten over voorvallen ter zitting Hof.

Uitspraak

Nr. 42.503

1 december 2006

PEB

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (België) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 2 september 2005, nr. BK 266/04, betreffende na te melden naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen.

1. Naheffingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen opgelegd ten bedrage van € 24.910. Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3. Beoordeling van de klacht

Belanghebbende voert aan dat het Hof haar aanbod om ter zitting stukken over te leggen ter ondersteuning van haar stelling dat zij haar woonplaats in België had, heeft afgewezen. Noch uit de uitspraak van het Hof noch uit het proces-verbaal van de zitting - deze zijn voor de Hoge Raad de enige kenbronnen van hetgeen ter zitting is voorgevallen - blijkt dat belanghebbende een zodanig aanbod heeft gedaan. De klacht faalt derhalve bij gebrek aan feitelijke grondslag.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2006.