Home

Hoge Raad, 29-01-2008, BC2330, 01826/06

Hoge Raad, 29-01-2008, BC2330, 01826/06

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
29 januari 2008
Datum publicatie
30 januari 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BC2330
Formele relaties
Zaaknummer
01826/06

Inhoudsindicatie

Het Hof heeft uit de bewijsmiddelen kunnen afleiden dat verdachte de feiten heeft begaan. Het Hof behoefde zich daarvan niet te laten weerhouden door hetgeen de raadsman heeft aangevoerd. De in het middel genoemde tegenstrijdigheid in de bewijsmiddelen is van zo ondergeschikte betekenis dat niet gezegd kan worden dat zij aan een behoorlijke motivering van de bewezenverklaring in de weg staat. CAG: anders.

Uitspraak

29 januari 2008

Strafkamer

nr. 01826/06

KM/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 maart 2006, nummer 20/007189-05, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats].

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 28 februari 2005 - de verdachte ter zake van 1. "diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren" en 2. "diefstal, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Voorts is de tenuitvoerlegging gelast van een gedeelte van een voorwaardelijk opgelegde straf. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partijen toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd een en ander zoals in het arrest vermeld.

2. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.C. Oudijk, advocaat te Venlo, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

3. Bewezenverklaring en bewijsvoering

3.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

"1. hij op 24 augustus 2004 te Helmond met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (heren)fiets (gazelle, type davos), toebehorende aan [benadeelde partij 1], welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, met de door hem bestuurde auto, (met verhoogde snelheid) ingereden is op voornoemde [benadeelde partij 2];

2. hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 31 oktober 2004 te Asten en Someren en Lierop, gemeente Someren, en Deurne en Heusden, gemeente Asten, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, onderscheidenlijk toebehorende aan [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 8]."

3.2.1. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

1. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 1]:

"Op 24 augustus 2004 om 17.45 uur heb ik mijn fiets slotvast en onbeschadigd geparkeerd in de fietsenstalling van voetbalvereniging "[A]". Op 24 augustus 2004 om 20.40 uur werd ik aangesproken door een trainer dat hij gezien had dat een getinte man een fiets in zijn witte bestelbus voorzien van kenteken [AA-00-BB] had gezet. Ik ben vervolgens naar mijn fiets gegaan en constateerde dat deze was weggenomen."

2. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 2]:

"Op 24 augustus 2004 omstreeks 20.00 uur bevond ik mij als trainer op het terrein van voetbalvereniging "[A]" gelegen aan de [a-straat] te [vestigingsplaats]. Terwijl ik op het veld bezig was, zag ik een man van ongeveer tussen de 25 en 30 jaar in de hoek staan tussen de kantine en de fietsenrekken waar onze leden hun fiets stallen. Ik vertrouwde een en ander niet en liep achter het clubgebouw om naar de uitgang. Terwijl ik daaruit kwam, zag ik de man mij tegemoet komen lopen terwijl hij een fiets droeg met het achterwiel omhoog. Ik zei tegen de man dat hij die fiets daar moest laten staan, waarop hij mij zei dat ik mij er niet mee moest bemoeien. Ik zag dat de man vervolgens met de fiets in zijn hand verder liep in de richting van een witte Opel Corsa. Ik zag dat hij de fiets vervolgens achter in de auto legde. Ik pakte de fiets vast en probeerde deze uit de auto te halen. Hierop zag en hoorde ik dat de man met verhoogde snelheid achteruit reed waardoor ik opzij moest springen. Hij reed hierna met hoge snelheid in de richting van het centrum van [wijk A]. Bij het wegrijden noteerde ik het kenteken [AA-00-BB]. De man had een enigszins donkere gelaatskleur en was van het zigeunertype. Hij droeg zeker geen baard of sik. De man was ongeveer 1.70 meter groot. Hij droeg donkere kleding. Op het moment dat die man zo achteruit reed, voelde ik mezelf best wel bedreigd."

3. een proces-verbaal van politie opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:

"Op 29 augustus 2004 omstreeks 18.10 uur kreeg ik een melding te gaan naar Asten naar de Langstraat. Aldaar zou een manspersoon een auto aan het vernielen zijn. Toen ik daar ter plaatse kwam, zag ik de mij ambtshalve bekende [verdachte], zittend in een personenauto, merk Opel, type Corsa, kleur wit en voorzien van het kenteken [AA-00-BB].

Ik vroeg [verdachte] van wie het voertuig was. Ik hoorde dat [verdachte] vertelde dat het zijn auto was.

Ik heb bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer navraag gedaan naar de eigenaar van het voertuig. Uit registratie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer bleek dat het voertuig ten name staat van [verdachte], wonende te [woonplaats] aan de [b-straat 1]."

4. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:

"Het klopt wel dat zowel het kenteken [AA-00-BB] als [CC-00-DD] gedurende de ten laste gelegde periode op mijn naam stond."

5. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 3]:

"Pleegplaats/-adres: Asten, [j-straat].

Pleegdatum/-tijd: tussen 17 augustus 2004 te 20.45 uur en 17 augustus 2004 te 22.30 uur.

Bij deze doe ik aangifte van diefstal van damesfiets merk Koga Miyata, type Forestlady 28, kleur groen, serienummer [nummer], betreft damesfiets met rokzadel. De fiets was afgesloten. De fiets was mijn eigendom."

6. een proces-verbaal van politie opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:

"Op 17 augustus 2004 te 21.46 uur deed [getuige 1] melding van het feit dat een persoon een fiets in een auto aan het laden was op de [j-straat] te Asten. De auto was voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. Op 20 augustus 2004 werd door mij telefonisch contact gezocht met meldster [getuige 1]. [Getuige 1] vertelde mij dat ze door de [j-straat] te Asten liep op 17 augustus 2004 omstreeks 21.30 uur. [Getuige 1] zag een wit klein model auto staan in de

[j-straat] te Asten. [Getuige 1] zag dat een manspersoon een fiets in deze auto aan het laden was en de fiets in de auto duwde. De manspersoon stapte in de auto en reed weg. [Getuige 1] noteerde het kenteken [AA-00-BB]."

7. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 7]:

"Ik wens aangifte te doen van diefstal van mijn herenfiets merk Batavus, type Best Break HN8, kleur blauw, framenummer [nummer]. Op de fiets was een fietstas bevestigd en een kilometerteller (computer). Op 27 augustus 2004 omstreeks 22.00 uur stalde ik mijn fiets achter het perceel van [B] gelegen aan de [c-straat] in [vestigingsplaats]. Ik sloot mijn fiets deugdelijk af.

Toen ik op 28 augustus 2004 omstreeks 09.00 uur mijn fiets weer mee wilde nemen, ontdekte ik dat deze verdwenen was. Bij informatie bij mijn collega [getuige 2] bleek dat mijn fiets op 27 augustus 2004 omstreeks 24.00 uur al was verdwenen. De weggenomen goederen zijn mijn eigendom."

8. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 3]:

"Op 27 augustus 2004 omstreeks 22.30 uur bevond ik mij op de [c-straat] in [vestigingsplaats]. Ik bevond mij achter het perceel van [B]. Op genoemde tijd en plaats zag ik een man lopen met een fiets aan de hand. Ik zag dat deze man de fiets in een witte Opel Corsa deponeerde. Nadat de man de fiets in de auto had gedeponeerd, zag ik dat de man wegreed. Omdat ik het niet vertrouwde heb ik het kenteken in mijn geheugen opgenomen. Nog geen vijf minuten later kwam ik politie tegen. Ik heb het kenteken van de witte Opel Corsa aan de politie gegeven. Dit kenteken luidde: [AA-00-BB]. De bestuurder van die witte Opel Corsa kan ik als volgt beschrijven: buitenlands type, ongeveer 30 à 40 jaar oud, slank postuur, ongeveer 1.80 meter groot, zwarte haren."

9. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 8]:

"Op 16 september 2004 omstreeks 19.00 uur parkeerde ik mijn fiets voor [C] aan de [d-straat] te [vestigingsplaats], in de fietsenstalling. Toen ik diezelfde avond omstreeks 21.00 uur buiten kwam, zag ik dat mijn fiets verdwenen was. Als kenmerken van mijn fiets kan ik u de volgende bijzonderheden opgeven:

Merk Sparta, type Ithaka, framenummer [nummer], kleur zilver, bouwjaar 2001, bijzonderheden: klem op de voorvork rechts voor wandelstok en klem op het stuur rechts voor wandelstok. De fiets is mijn eigendom."

10. een proces-verbaal van politie voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 4]:

"Op 16 september 2004 was ik aanwezig in [C] te [vestigingsplaats] aan de [d-straat 1]. Omstreeks 19.30 uur ben ik even naar buiten gelopen. Toen ik buiten kwam, zag ik dat er op ongeveer 25 meter afstand van de ingang een personenauto stond. Ik zag dat een man net bezig was een fiets achterin de auto te leggen. Ik zag vervolgens dat de man instapte en vlug wegreed in de richting van de Antoniusstraat. Ik heb het kenteken van de auto opgeschreven. Het kenteken betrof [CC-00-DD]. De auto was licht beige van kleur meen ik. Het was een hatchback model. De man kan ik als volgt omschrijven: blank, smal/normaal postuur, ongeveer 20 à 30 jaar, ongeveer 1.75 meter lang. Later hoorde ik dat de fiets van [benadeelde partij 8] was ontvreemd.

[Benadeelde partij 8] was in het gemeenschapshuis en had zijn fiets buiten neergezet."

11. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 4]:

"Pleegplaats/-adres: Asten, [e-straat 1]. Tussen 21 september 2004 te 19.15 uur en 21 september 2004 te 20.35 uur werd weggenomen een fiets. De fiets was afgesloten. Als kenmerken van mijn fiets kan ik de volgende bijzonderheden opgeven: Herenfiets, merk Giant, type Tourer-N7GTS, kleur blauw, framenummer [nummer], fietstasje (gereedschap en plakspullen) onder zadel. Op 21 september 2004 om 19.15 uur heb ik mijn fiets in de fietsenstalling van Fitnesscentrum [D] gezet. Ik ben toen gaan sporten en toen ik om 20.35 uur terug kwam, was mijn fiets weg. De fiets is mijn eigendom."

12. een proces-verbaal van politie opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:

"Op 21 september 2004 waren wij in de sportschool [D], gevestigd te [vestigingsplaats], [e-straat 1]. Wij waren hier in verband met een onderzoek naar een zojuist weggenomen fiets. Getuigen hadden gezien dat de fiets werd ingeladen in een personenauto, merk Peugeot, klein model voorzien van het kenteken [CC-00-DD]. Bij controle bleek dit kenteken op naam te staan van [verdachte], wonende te [woonplaats], [b-straat]."

13. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 5]:

"Ik ben werkzaam bij sportschool [D] gelegen aan de [e-straat] te [vestigingsplaats]. Op 21 september 2004 omstreeks 20.00 uur was ik samen met mijn collega [getuige 6] in de zaal. Een medewerkster kwam naar ons toe en vroeg of we buiten konden kijken. Zij dacht dat iemand een fiets mee wilde nemen. Hierop ben ik samen met [getuige 6] naar buiten gegaan. Ik zag dat een manspersoon - welke ik als volgt kan omschrijven: licht getinte huidskleur, mager postuur, zwarte haren, een zwarte snor, ik schat de man ongeveer 1.75 meter groot, zelf dacht ik aan een Zuid Europees type - stond met in zijn handen een groot model herenfiets. Ik zag dat de man met de fiets naar een beige of lichte personenauto liep. De man legde de fiets achter in de auto. Ik hoorde dat de man zei: "Kijk maar even naar mijn nummerplaat en onthoud die maar". Ik zag dat de man in zijn auto stapte en wegreed. De auto waarin de man reed was een klein model Peugeot, ik dacht wit of beige van kleur. Het kenteken wat ik gezien heb was [CC-00-DD]."

14. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 6]:

"Op 21 september 2004 omstreeks 20.05 uur bevond ik mij in het Fitnesscentrum [D] te [vestigingsplaats]. Ik werk hier. Ik werd op een gegeven moment door iemand erop geattendeerd dat er iemand een fiets aan het weghalen was. Hierop ben ik naar buiten gelopen. Ik zag dat er een klein model personenauto, kleur beige, tussen de geparkeerde auto's stond. Ik zag een manspersoon met een fiets lopen in de richting van deze auto. De fiets was afgesloten en was van het merk Giant. Ik kan de man als volgt omschrijven: lengte 1.80 meter, buitenlands uiterlijk, licht getint, slank gezicht, donkere snor."

15. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 5]:

"Pleegplaats: Someren. Op 3 oktober 2004 omstreeks 15.00 uur heb ik mijn fiets gestald op de oprit van de woning gelegen aan de [f-straat 1].

De oprit van deze woning is gelegen aan de [g-straat]. Omstreeks 19.45 uur zijn de buren gekomen. Zij vertelden me dat ze ongeveer een uur van tevoren een vreemde man op de oprit hadden gezien. Zij hadden gezien dat deze man zijn auto, een witte Peugeot voor de oprit parkeerde. Deze man pakte een fiets van de oprit en liep daarmee weg. Op het moment dat ik dit hoorde, ben ik naar de oprit gelopen. Ik zag dat mijn fiets verdwenen was. Ik had de fiets afgesloten. Als kenmerken van mijn fiets kan ik de volgende bijzonderheden opgeven: merk Batavus, type Jakima, kleur zilver zwart, framenummer [nummer]. De fiets was voorzien van een zogenaamde "pak-af tas" en een kilometerteller. De fiets is mijn eigendom."

16. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 7]:

"Ik ben woonachtig in de [g-straat 1] te [woonplaats]. Onze oprit grenst aan de oprit van de familie [betrokkene 1]. Hun voordeur ligt aan de [f-straat].

Op 3 oktober 2004 omstreeks 18.00 uur stond ik in de eetkamer. Toen ik naar buiten keek zag ik een persoon op de oprit van de familie [betrokkene 1] lopen. Ik zag dat die persoon een fiets oppakte.

Ik zag dat hij deze fiets met beide banden van de grond tilde. Ik zag dat hij met die fiets de oprit afliep. Ik ben omstreeks 19.30 uur naar het feest gegaan van de buren. Ik hoorde dat [benadeelde partij 5] zei dat hij naar huis wilde. Ik heb toen verteld wat ik had gezien. [Benadeelde partij 5] is toen naar buiten gelopen en zag dat zijn fiets verdwenen was. Die man kan ik als volgt omschrijven: man met smal postuur, lengte ongeveer 1.65/1.70 meter, leeftijd ongeveer 25/30 jaar, licht getint uiterlijk, beetje zigeunertype. Ik heb verder niet gezien met welk vervoermiddel die man gekomen was en ook weer is vertrokken. Ik heb wel meteen daarna een witte auto voorbij zien komen, die richting [f-straat] reed."

17. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 8]:

"Op 3 oktober 2004 omstreeks 18.00 uur zat ik in de auto. Ik zag een witte Peugeot 205 voorbij komen. Ik stond op dat moment nog op de oprit. Die Peugeot reed richting [f-straat]. Ik zag dat de bestuurder vervolgens stopte op de hoek

[f-straat]-[g-straat] en de auto in de achteruit zette. Ter hoogte van de oprit van ons en de buren [betrokkene 1] (die de voordeur in de [f-straat] hebben), zag ik dat de bestuurder van de Peugeot stopte. Op dat moment ben ik weggereden. De bestuurder kan ik als volgt omschrijven: man van ongeveer 20/30 jaar, licht getint uiterlijk, klein snorretje."

18. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 6]:

"Pleegplaats: [h-straat 1], Lierop.

Type locatie: parkeerplaats ter hoogte van gemeenschapshuis.

Pleegdatum en tijd: tussen 14 oktober 2004 te 19.00 uur en 14 oktober 2004 te 20.00 uur.

Omschrijving voorval: tijden het sporten is de fiets weggehaald bij het gemeenschapshuis.

Betrokken object: damesfiets Gazelle riacho, kleur: meerkleurig, framenummer [nummer].

Op slot: ja."

19. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 9]:

"Op 14 oktober 2004 omstreeks 18.45 à 19.00 uur was ik buiten bij het gemeenschapshuis in [vestigingsplaats] aan de [h-straat]. Ik zag dat er een bruin/beige-kleurige Peugeot type 205 achteruit stond geparkeerd op de inrit nabij de plaats waar de fietsen staan gestald van bezoekers. Ik zag dat er achter in die Peugeot een fiets lag en dat een man van omstreeks 30 à 40 jaar met donker haar, de klep van de kofferruimte dicht deed. Het wiel van de fiets stak er nog uit. Ik zag dat de man achter het stuur van die auto stapte en wegreed. Het was een blanke man."

3.2.2. In aansluiting op de bewijsmiddelen heeft het Hof nog het volgende overwogen:

"Het hof kent betekenis toe aan de omstandigheid dat blijkens de gebezigde bewijsmiddelen de modus operandi en de omstandigheden waaronder de bewezenverklaarde feiten zijn begaan op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoonden.

Feit 1 is gepleegd op 24 augustus 2004 en de onder 2 bewezenverklaarde feiten zijn gepleegd op 17 augustus 2004, 27 augustus 2004, 16 september 2004, 21 september 2004, 3 oktober 2004 en 14 oktober 2004.

Op 29 augustus 2004 is verdachte met een witte Opel Corsa, voorzien van het kenteken [AA-00-BB], aangetroffen. Hij heeft de politie toen gezegd dat het zijn auto was.

Ook van het kenteken [CC-00-DD], dat behoort bij een Peugeot 205, heeft verdachte gezegd dat het in de periode waarop de tenlastelegging ziet, op zijn naam stond.

De genoemde datum 29 augustus 2004 is gelegen midden in de periode waarin de bewezenverklaarde diefstallen zijn gepleegd.

Verdachte heeft weliswaar ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat zijn kentekenplaten waren ontvreemd en dat hij daarvan aangifte heeft gedaan, maar uit het onderzoek ter terechtzitting is zulks niet aannemelijk geworden. Om die reden acht het hof geen geloof aan verdachtes verklaring dienaangaande."

4. Beoordeling van het middel

4.1. Het middel, dat niet klaagt dat het Hof heeft verzuimd te beslissen op het verzoek tot het verrichten van nader onderzoek, bevat de klacht dat het Hof de bewezenverklaring heeft doen steunen "op bewijsmiddelen die op een ander dan verzoeker lijken te duiden en die op onderdelen met elkaar in strijd zijn".

4.2. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aldaar - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende aangevoerd:

"Er is in deze zaak weliswaar voldoende wettig bewijs aanwezig, maar ik meen dat het hof hieruit niet de overtuiging kan bekomen.

Mijn cliënt verklaart dat hij zijn auto op het woonwagenkamp nooit op slot zet. Het is een feit van algemene bekendheid dat er op dergelijke kampen sprake is van een grote mate van sociale controle.

Tussen de door de diverse getuigen gegeven signalementen bestaan grote discrepanties. Zo varieert de leeftijd van de dader van 20 tot 40 jaar en diens lengte van 1.65 meter tot 1.80 meter. Sommigen verklaren dat de dader een donkere gelaatskleur had, terwijl anderen spreken van een blanke man. Er heeft echter met geen van de getuigen een fotoconfrontatie plaatsgevonden. Woonwagenkampen zitten vol met mensen die aan dit signalement voldoen.

Getuige [getuige 5] verklaart op pagina 57 van het proces-verbaal dat de man die de fiets in de kofferbak legde tegen hem zei: "Kijk maar even naar mijn nummerplaat en onthoud die maar". Het komt mij voor dat die persoon expres heeft wil wijzen op de kentekenhouder, zijnde mijn cliënt. Primair bepleit ik derhalve vrijspraak.

Indien het hof een andere mening is toegedaan verzoek ik subsidiair om aanhouding van de behandeling, zodat nader onderzoek kan plaatsvinden, zoals het houden van een fotoconfrontatie met de getuigen. De modus operandi is inderdaad steeds dezelfde, maar dat kan evenzogoed voor een andere verdachte gelden."

4.3. Uit de hiervoor onder 3.2.1 weergegeven inhoud der gebezigde bewijsmiddelen - bezien in samenhang met de feiten en omstandigheden die zijn vermeld in de hiervoor onder 3.2.2 weergegeven overweging - heeft het Hof kunnen afleiden dat het de verdachte is geweest die de in de bewezenverklaring omschreven feiten heeft begaan. Het Hof behoefde zich daarvan niet te laten weerhouden door hetgeen de raadsman blijkens het hiervoor onder 4.2 weergegevene ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd.

4.4. Wat betreft de bij de diefstallen gebruikte auto - volgens bewijsmiddel 1 een witte bestelbus voorzien van het kenteken [AA-00-BB], doch volgens de bewijsmiddelen 2 en 3 een witte Opel Corsa voorzien van dat kenteken - is de in het middel genoemde tegenstrijdigheid van zo ondergeschikte betekenis dat niet gezegd kan worden dat zij aan een behoorlijke motivering van de bewezenverklaring in de weg staat.

4.5. Het middel faalt.

5. Slotsom

Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

6. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 29 januari 2008.