Home

Hoge Raad, 07-10-2008, BD6354, 00437/07

Hoge Raad, 07-10-2008, BD6354, 00437/07

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
7 oktober 2008
Datum publicatie
7 oktober 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BD6354
Formele relaties
Zaaknummer
00437/07

Inhoudsindicatie

Wettelijke rente mbt vordering bp. Het Hof is er kennelijk en niet onbegrijpelijk vanuit gegaan dat de bp heeft gevorderd verdachte tevens te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente. Dit onderdeel van de vordering was in appèl aan de orde omdat de bp zich in appèl had gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering. Het Hof heeft kennelijk a.g.v. een misslag verzuimd verdachte te veroordelen tot betaling van die wettelijke rente over de vordering vzv. deze is toegewezen, vanaf het moment dat de schade is ingetreden (vgl. HR LJN AW3559).

Uitspraak

7 oktober 2008

Strafkamer

Nr. S 00437/07

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 23 oktober 2006, nummer 21/001828-06, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, wonende te [woonplaats].

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Utrecht van 21 april 2006 - de verdachte ter zake van 1. "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd" en 2. "mishandeling, meermalen gepleegd" veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van éénhonderd uren, subsidiair vijftig dagen hechtenis. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partijen toegewezen en aan de verdachte betalingsverplichtingen opgelegd een en ander zoals in het arrest vermeld.

2. Geding in cassatie

2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.J. Tieman, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.2. Namens de benadeelde partij [benadeelde partij] heeft mr. R. Reumkens, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Een aanvulling op deze schriftuur is eerst na afloop van de bij de wet gestelde termijn bij de griffie van de Hoge Raad ingekomen. De Hoge Raad kan op dit geschrift geen acht slaan.

2.3. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep van de verdachte, tot vernietiging van de bestreden uitspraak voor zover daarbij de vordering van de benadeelde partij tot betaling van de wettelijke rente niet is toegewezen en het alsnog toewijzen van die vordering voor zover zij strekt tot betaling van de wettelijke rente vanaf de dag waarop zij ter terechtzitting in eerste aanleg is gevorderd.

3. Beoordeling van het namens de verdachte voorgestelde middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beoordeling van het namens de benadeelde partij [benadeelde partij] voorgestelde middel

4.1. Het middel bevat de klacht dat het Hof heeft verzuimd de verdachte te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over het toegewezen bedrag van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].

4.2.1. Onder de kop "de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]" houdt de bestreden uitspraak, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:

"De benadeelde partij heeft in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van EUR 1500 ingesteld. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 750. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is, vermeerderd met de wettelijke rente. Hierbij houdt het hof als ingangsdatum voor de wettelijke rente aan de dag dat de benadeelde partij is bedreigd met de dood door verdachte, te weten 10 december 2005, omdat ervan mag worden uitgegaan dat op betreffende dag de gevorderde schade ontstond. Voor het overige is de vordering naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen."

4.2.2. Onder de kop "beslissing" houdt de bestreden uitspraak, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:

"Het hof:

(...)

de aan [benadeelde partij] toegebrachte schade

Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [benadeelde partij], te betalen een bedrag van EUR 750,00 (zevenhonderdvijftig euro).

Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde partij], in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil."

4.3. Het Hof is er kennelijk en in het licht van de inhoud van het zich bij de gedingstukken bevindende "voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces" niet onbegrijpelijk vanuit gegaan dat de benadeelde partij [benadeelde partij] heeft gevorderd de verdachte tevens te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. Dit onderdeel van de vordering was in hoger beroep aan de orde omdat de benadeelde partij zich, naar het Hof heeft vastgesteld, in hoger beroep heeft gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.

Gelet hierop en in aanmerking genomen 's Hofs hiervoor onder 4.2.1 weergegeven overwegingen heeft het Hof kennelijk als gevolg van een misslag verzuimd in zijn beslissing de verdachte tevens te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] voor zover deze is toegewezen, vanaf het moment dat de schade is ingetreden (vgl. HR 3 oktober 2006, LJN AW3559).

5. Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

6. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak, doch uitsluitend wat betreft de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij];

bepaalt het bedrag waartoe de vordering van [benadeelde partij] is toegewezen op € 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 december 2005;

verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 7 oktober 2008.