Home

Hoge Raad, 17-04-2009, BG4766, 42365

Hoge Raad, 17-04-2009, BG4766, 42365

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 april 2009
Datum publicatie
17 april 2009
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BG4766
Formele relaties
Zaaknummer
42365

Inhoudsindicatie

vereisten aanslagbiljet, tariefvermelding

Uitspraak

nr. 42.365

17 april 2009

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van het Dagelijks Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (hierna: het Dagelijks Bestuur) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 mei 2005, nr. 04/02995, betreffende na te melden aan X te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslag in de ingezetenenomslag.

1. Het geding in feitelijke instantie

De gemeente Amsterdam heeft aan belanghebbende een aanslagbiljet toegezonden waarop onder meer het totaalbedrag is vermeld van de ingezetenenomslagen voor het jaar 2004 van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (hierna: AGV) en van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (hierna: HHNK). De laatstbedoelde heffing is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de directeur van de Dienst Belastingen van de gemeente Amsterdam (hierna: de directeur) gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de directeur en de aanslag in de ingezetenenomslag van HHNK vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Het Dagelijks Bestuur heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 21 oktober 2008 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van het middel

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.1. Belanghebbende is zowel ingezetene van AGV als van HHNK, en is uit dien hoofde omslagplichtig voor de ingezetenenomslag van elk van beide waterschappen.

3.1.2. De gemeente Amsterdam heeft belanghebbende voor een aantal heffingen over het jaar 2004 een zogenoemd gecombineerd aanslagbiljet (hierna: combibiljet) toegezonden.

3.1.3. Naast enige andere aanslagen, wordt het gezamenlijke bedrag van de ingezetenenomslagen van AGV en HHNK op het combibiljet als volgt op één regel vermeld:

"001INGOHoogh.raadsch. AGV/Holl. Noorderkwartier € 52,14"

3.1.4. Tezamen met het combibiljet is aan belanghebbende de informatiefolder "De gecombineerde aanslag ´04" toegezonden. Deze folder vermeldt ten aanzien van de ingezetenenomslag:

"Tarieven variëren per waterschap per gebied

(...)

Amsterdam-Noord, globaal het gebied ten zuiden van de Waterlandse Zeedijk valt onder het gezamenlijk beheer van de hoogheemraadschappen AGV en Hollands Noorderkwartier.

Tarief: € 52,14 per jaar."

3.1.5. De tarieven van de ingezetenenomslag zijn wel per hoogheemraadschap vermeld in de Amsterdamse Belastinggids 2004: € 22,31 voor AGV en € 29,83 voor HHNK. Deze belastinggids is aan belanghebbende toegezonden, maar niet tezamen met het combibiljet.

3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat uit het combibiljet niet kan worden afgeleid uit welke componenten de aanslagen bestaan. Het bedrag van de aanslag blijkt volgens het Hof evenmin uit de toelichting op de achterzijde van het combibiljet of uit de bij het aanslagbiljet meegestuurde informatiefolder. Nu uit het combibiljet niet blijkt dat ten name van belanghebbende een aanslag van HHNK in de omslagheffing ingezetenen van HHNK, met een aanslagbedrag van € 29,83, is vastgesteld, voldoet het combibiljet naar het oordeel van het Hof niet aan de eisen die daaraan ten minste moeten worden gesteld. De omstandigheid dat het bedrag wel kan worden achterhaald met de Amsterdamse Belastinggids 2004, die niet tezamen met het combibiljet is verzonden, brengt het Hof niet tot een ander oordeel. Het Hof heeft de aanslag op grond daarvan vernietigd. Hiertegen richt zich het middel.

3.3. Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat een aanslag op grond van artikel 5, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt vastgesteld door het opmaken van een aanslagbiljet. Het bedrag van de aanslag is een essentieel gegeven dat op het aanslagbiljet moet worden vermeld (zie HR 12 november 1997, nr. 32556, BNB 1998/39 en HR 30 september 1998, nr. 33264, BNB 1998/379).

3.4. Op het onderhavige combibiljet is het bedrag van de in geschil zijnde aanslag niet afzonderlijk vermeld.

3.5. In een dergelijk geval is niettemin sprake van een aanslag die op rechtmatige wijze is vastgesteld indien het bedrag daarvan voldoende duidelijk blijkt uit andere, gelijktijdig en in samenhang met het aanslagbiljet uitgereikte of verzonden informatie (vgl. HR 30 september 1998, nr. 33264, BNB 1998/379).

3.6.1. Het Hof heeft geoordeeld dat deze situatie zich in het onderhavige geval niet voordoet. Zijn daartoe gebezigde motivering, hiervoor in 3.2 weergegeven, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting, en is niet onbegrijpelijk.

3.6.2. Het Dagelijks Bestuur heeft in het beroepschrift in cassatie nog gesteld dat in de informatiefolder voor raadpleging van de tarieven wordt verwezen naar een internetsite. Wat er van de relevantie van deze stelling zij, uit 's Hofs uitspraak noch uit de stukken van het geding blijkt dat deze stelling reeds voor het Hof is aangevoerd. De stelling vergt een onderzoek van feitelijke aard, namelijk naar hetgeen in 2004 op die site te lezen viel. Voor een dergelijk onderzoek is in cassatie geen plaats.

3.7. Nu geen sprake is van een kenbare fout die niet tot enig misverstand kon leiden, brengt het voorgaande mee dat de aanslag niet op rechtmatige wijze is vastgesteld.

3.8. Het bepaalde in de artikelen 3:47 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht kan hier niet aan afdoen, aangezien die bepalingen slechts betrekking hebben op de motivering van een genomen besluit, terwijl het hier gaat om een essentieel gebrek van het besluit zelf.

3.9. Een behoorlijke rechtsbescherming brengt mee dat tegen een aanslag ook dan bezwaar en beroep kan worden ingesteld, indien het bedrag daarvan niet op deugdelijke wijze op het aanslagbiljet is vermeld. In dat geval dient de aanslag vernietigd te worden.

3.10. Uit het voorgaande volgt dat het Hof de aanslag in de ingezetenenomslag van HHNK terecht heeft vernietigd. Het middel faalt derhalve.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C.J.J. van Maanen, C. Schaap, J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2009.

Van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht wordt ter zake van het door het Dagelijks Bestuur ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 447.