Hoge Raad, 06-02-2009, BG5058, 07/10596
Hoge Raad, 06-02-2009, BG5058, 07/10596
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 februari 2009
- Datum publicatie
- 6 februari 2009
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2009:BG5058
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BG5058
- In sprongcassatie op: ECLI:NL:RBHAA:2005:AS2352, Niet ontvankelijk
- In sprongcassatie op: ECLI:NL:RBHAA:2007:BA2309, Niet ontvankelijk
- In sprongcassatie op: ECLI:NL:RBHAA:2007:BA7082, Niet ontvankelijk
- In sprongcassatie op: ECLI:NL:RBHAA:2007:BB4058, Niet ontvankelijk
- In sprongcassatie op: ECLI:NL:RBHAA:2008:BC2989, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- 07/10596
Inhoudsindicatie
Procesrecht. Provisioneel vonnis dat een voorlopige voorziening bevat in de vorm van een toekenning van een voorschot op een in een vonnis in de hoofdzaak uitvoerbaar bij voorraad toegewezen vordering verliest zijn werking en wordt vervangen door de definitieve beslissing in de hoofdzaak; niet-ontvankelijkheid in cassatie.
Uitspraak
6 februari 2009
Eerste Kamer
07/10596
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
CHIP(S)HOL III B.V.,
gevestigd te Wassenaar,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer,
t e g e n
N.V. LUCHTHAVEN SCHIPHOL,
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. M. Ynzonides, thans mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Chipshol en de Luchthaven.
1. Het geding in feitelijke instantie
Chipshol heeft bij exploot van 16 september 2003 de Luchthaven gedagvaard voor de rechtbank Haarlem en gevorderd de Luchthaven, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van € 97.200.000,--, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De Luchthaven heeft de vordering bestreden.
Na een tussenvonnis van 12 januari 2005 heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 30 maart 2005 een deskundigenonderzoek bevolen en drie deskundigen benoemd. Nadat de deskundigen hun schriftelijk bericht hadden uitgebracht, heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 4 april 2007 partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de door Chipshol opgevoerde belastingschade.
Vervolgens heeft Chipshol bij incidentele conclusie houdende een provisionele vordering gevorderd dat de rechtbank bij provisioneel vonnis de Luchthaven veroordeelt tot betaling aan haar van een bedrag van € 19.000.000,--, te voldoen binnen één week na betekening van het vonnis in het incident, zulks op straffe van een dwangsom.
De Luchthaven heeft deze vordering bestreden.
Bij vonnis in het incident van 13 juni 2007 heeft de rechtbank de Luchthaven voor de duur van het geding veroordeeld om binnen tien dagen na betekening van het vonnis een voorschot van € 19.000.000,-- aan Chipshol
te voldoen. De rechtbank heeft voorts vorenstaande betalingsveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard nadat in opdracht van Chipshol en ten gunste van de Luchthaven een bankgarantie voor een bedrag van in totaal € 21.500.000,-- is afgegeven.
De vonnissen van de rechtbank zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Chipshol heeft tegen het provisionele vonnis van 13 juni 2007 beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Luchthaven heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Luchthaven mede door mr. R.L.M. van Opstal, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van Chipshol in haar cassatieberoep tegen het provisionele vonnis van de rechtbank Haarlem van 13 juni 2007.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.1 De Hoge Raad verwijst naar zijn arrest van heden in de zaak met nummer 07/11297, gewezen tussen de Luchthaven en Chipshol. De inhoud daarvan geldt als hier ingelast.
3.2 Chipshol heeft tegen het provisionele vonnis van 13 juni 2007 cassatieberoep ingesteld. Op grond van hetgeen is overwogen in 3.4 van voormeld arrest dient Chipshol in haar beroep van dit vonnis niet-ontvankelijk verklaard te worden.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart Chipshol niet-ontvankelijk in haar cassatieberoep;
veroordeelt Chipshol in de kosten van het geding in cassatie tot op deze uitspraak aan de zijde van de Luchthaven begroot op € 5.987,34. voor verschotten, en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 6 februari 2009.