Home

Hoge Raad, 02-06-2009, BH9945, 08/03987

Hoge Raad, 02-06-2009, BH9945, 08/03987

Gegevens

Inhoudsindicatie

Art. 327 Sv. Een pv dat bij ontstentenis van de voorzitter, de oudste raadsheer, de jongste raadsheer en de griffier ondertekend is door de fungerend voorzitter van het gerecht, mist rechtskracht, nu het niet vastgesteld en ondertekend is overeenkomstig art. 327 Sv. Dit onherstelbare verzuim leidt tot nietigheid van het oz ttz en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak.

Uitspraak

2 juni 2009

Strafkamer

nr. 08/03987

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 januari 1999, nummer 23/000893-98, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961, thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. V.G. Kraal, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2. Beoordeling van het tweede middel

2.1. Het middel klaagt dat het proces-verbaal van de terechtzitting van het Hof van 29 december 1998 niet overeenkomstig art. 327 Sv is vastgesteld en ondertekend.

2.2. Art. 327 Sv luidt:

"Het proces-verbaal wordt door den voorzitter of door een der rechters, die over de zaak heeft geoordeeld, en den griffier vastgesteld en zoo spoedig mogelijk na de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting en in elk geval binnen den in het eerste lid van artikel 365 vermelden termijn onderteekend. Voor zoover de griffier tot een en ander buiten staat is, geschiedt dit zonder zijne medewerking en wordt van zijne verhindering aan het slot van het proces-verbaal melding gemaakt."

2.3. Het in het middel bedoelde proces-verbaal eindigt aldus:

"Dit proces-verbaal is bij ontstentenis van de voorzitter, de oudste raadsheer, de jongste raadsheer en de griffier ondertekend door de fungerend voorzitter van het gerecht, mr. B.F. de Poorter."

(volgt handtekening)

2.4. Aldus is dat proces-verbaal niet vastgesteld en ondertekend overeenkomstig art. 327 Sv, zodat het rechtskracht mist. Nu dat verzuim zich thans niet meer leent voor herstel, leidt dat tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak.

2.5. Het middel slaagt.

3. Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het eerste middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak;

wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak ingevolge de verwijzingsopdracht van de Hoge Raad van 31 maart 1998 wordt berecht en afgedaan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 2 juni 2009.