Home

Hoge Raad, 04-01-2011, BO1636, 09/03609

Hoge Raad, 04-01-2011, BO1636, 09/03609

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
4 januari 2011
Datum publicatie
4 januari 2011
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BO1636
Formele relaties
Zaaknummer
09/03609

Inhoudsindicatie

Gegronde bewijsklacht pleegplaats. De bewezenverklaarde pleegplaats volgt niet uit de gebezigde bewijsmiddelen. Conclusie AG: verbeterd lezen.

Uitspraak

4 januari 2011

Strafkamer

nr. 09/03609

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 8 juli 2009, nummer 20/003906-08, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Noord-Brabant Noord, locatie Oosterhoek" te Grave.

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2. Beoordeling van het tweede middel

2.1. Het middel klaagt over de bewijsvoering in de zaak met parketnummer 04-857176-08.

2.2.1. Ten laste van de verdachte is in de zaak met parketnummer 04-857176-08 bewezenverklaard dat:

"hij op 27 mei 2008 te Reuver, als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, Raadhuisplein, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd."

2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de navolgende bewijsmiddelen:

a. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voorzover inhoudende als relaas van de verbalisant:

"Op 29 januari 2008 te 09.50 uur, heb ik, verbalisant, het rijbewijs ingevorderd van:

Verdachte Naam [achternaam verdachte]

Voornamen [voornaam verdachte]

Geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987

Woonplaats [woonplaats]

Adres [adres]

Het rijbewijs werd ingevorderd omdat bovengenoemd persoon verdacht wordt van een overtreding van artikel 62 jo bord A1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, gelet op artikel 164 lid 2 onder d van de Wegenverkeerswet 1994, gepleegd te Belfeld en waarbij met een personenauto met een gecorrigeerde snelheid van 161 km/h werd gereden, zulks terwijl slechts een snelheid van 90 km/h was toegestaan."

b. een brief van 31 januari 2008 van het Parket te Roermond aan de verdachte, voor zover inhoudende:

"Hierbij deel ik u mede dat uw rijbewijs wordt ingehouden op last van de officier van justitie.

Invorderingsdatum: 29 januari 2008

De inhoudingstermijn is 120 dagen.

De inhouding door de officier van justitie vangt aan op 31 januari 2008 en zal naar verwachting uiterlijk op 28 mei 2008 eindigen."

c. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door een opsporingsambtenaar van het Bureau Observatie, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:

"Betreft Observatie van [verdachte] geboren op [geboortedatum]/1987

Ik, 148, opsporingsambtenaar, heb in het kader van het opsporingsonderzoek op 27 mei 2008 de navolgende waarnemingen gedaan:

Dinsdag 27 mei 2008 te 16:33 uur.

Omstreeks bovengenoemde datum en tijdstip zag ik dat [verdachte] het terras verliet en als bestuurder instapte in de Renault Megane, gekentekend [AA-00-BB]. Ik, 148, zag dat [verdachte] als bestuurder en enige inzittende wegreed in genoemde Renault."

d. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:

"Ik wist dat ik tot 28 mei 2008 geen motorrijtuigen mocht besturen. Ik heb dat (het hof begrijpt het besturen van een motorrijtuig) op 27 mei 2008, gedaan."

2.3. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan niet volgen dat, zoals is bewezenverklaard, het feit is gepleegd op het Raadhuisplein te Reuver.

2.4. Het middel slaagt.

3. Beoordeling van het eerste en het derde middel

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het vierde middel geen bespreking behoeft, en als volgt moet worden beslist.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het in de zaak met parketnummer 04-857176-08 tenlastegelegde alsmede de strafoplegging;

wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;

verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 4 januari 2010.