Home

Hoge Raad, 01-02-2011, BO8000, 09/01883

Hoge Raad, 01-02-2011, BO8000, 09/01883

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
1 februari 2011
Datum publicatie
1 februari 2011
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BO8000
Formele relaties
Zaaknummer
09/01883

Inhoudsindicatie

Aftrek voorarrest, art. 27 Sr. De HR doet wat het Hof had behoren te doen en trekt alsnog de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht af.

Uitspraak

1 februari 2011

Strafkamer

Nr. 09/01883

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 24 april 2009, nummer 21/001453-08, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988, wonende te Apeldoorn.

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.L. Plas, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover daarbij is verzuimd ter zake van de in verzekering doorgebrachte tijd art. 27, eerste lid, Sr toe te passen en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2. Beoordeling van het middel

2.1. Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte niet heeft bevolen dat de tijd die door de verdachte in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf in mindering wordt gebracht.

2.2. De stukken van het geding houden in dat de verdachte voor de onderhavige strafzaak op 21 maart 2007 om 13.20 uur in verzekering is gesteld en op 22 maart 2007 om 18.00 uur is heengezonden.

2.3. Het Hof heeft nagelaten het in art. 27 Sr bepaalde in acht te nemen. Het middel is dus terecht voorgesteld.

De Hoge Raad zal doen wat het Hof had behoren te doen.

3. Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend voor zover daarbij is verzuimd toepassing te geven aan art. 27 Sr;

beveelt dat op de opgelegde gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, in mindering zal worden gebracht de tijd welke de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de bestreden uitspraak in verzekering heeft doorgebracht;

verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 1 februari 2011.