Hoge Raad, 04-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:862, 13/01325
Hoge Raad, 04-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:862, 13/01325
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 oktober 2013
- Datum publicatie
- 7 oktober 2013
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2013:862
- Formele relaties
- In cassatie op: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2161, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 13/01325
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
4 oktober 2013
nr. 13/01325
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 februari 2013, nr. 10/4382 AOW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nr. AWB 09/8286 AOW) betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet (hierna: de AOW).
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij acht middelen voorgesteld.
2 Beoordeling van de middelen
Ingevolge artikel 53, lid 1, van de AOW kan beroep in cassatie worden ingesteld tegen uitspraken van de Centrale Raad ter zake van schending of verkeerde toepassing van de artikelen 1, derde tot en met zevende lid, 2, 3 en 6 en de op die artikelen berustende bepalingen.
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen – voor zover zij al zijn voorgesteld ter zake van schending of verkeerde toepassing van de hiervoor in 2.1. vermelde bepalingen – niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 5 oktober 2012, nr. 12/01979, ECLI:NL:HR:2012:BX9203, BNB 2012/308).
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.