Home

Hoge Raad, 25-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:478, 15/01838

Hoge Raad, 25-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:478, 15/01838

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 maart 2016
Datum publicatie
25 maart 2016
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:478
Formele relaties
Zaaknummer
15/01838

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

25 maart 2016

Nr. 15/01838

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 20 maart 2015, nr. 10/00499, op het hoger beroep van de Inspecteur en het incidentele hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Breda (nr. AWB 09/1016) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2001 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking heffingsrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing