Home

Hoge Raad, 08-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:588, 15/02949

Hoge Raad, 08-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:588, 15/02949

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 april 2016
Datum publicatie
8 april 2016
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:588
Formele relaties
Zaaknummer
15/02949

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

8 april 2016

Nr. 15/02949

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 22 mei 2015, nr. 13/5811 AOW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. 12/10383) betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank (hierna: de SVB) ingevolge de Algemene Ouderdomswet.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De SVB heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 14 februari 2014, nr. 12/04529, ECLI:NL:HR:2014:284, BNB 2014/92).

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing