Home

Hoge Raad, 17-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1897, 21/01165

Hoge Raad, 17-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1897, 21/01165

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 december 2021
Datum publicatie
17 december 2021
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:1897
Formele relaties
Zaaknummer
21/01165

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/01165

Datum 17 december 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de RAAD VAN BESTUUR VAN HET UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 10 maart 2021, nr. 19/5216 WIA1, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van Rechtbank Amsterdam (nr. 17/3615) betreffende een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.

De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2021.