Hoge Raad, 06-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1134, 22/01364
Hoge Raad, 06-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1134, 22/01364
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 september 2024
- Datum publicatie
- 6 september 2024
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:1134
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2022:313
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:633
- Zaaknummer
- 22/01364
Inhoudsindicatie
Art. 28 AWR, art. 6:6 Awb. Instellen van principaal cassatieberoep onder voorwaarden niet mogelijk; HR komt terug van zijn arrest ECLI:NL:HR:1991:AA5300; ambtshalve beoordeling ontvankelijkheid bezwaar; bevoegdheid tot indienen bezwaarschrift; betekenis ECLI:NL:HR:2021:1153; door aandeelhouder gemaakt bezwaar in situatie waarin vereffening niet meer bestaande vennootschap niet kan worden heropend; betekenis ECLI:NL:HR:2003:AK8288.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/01364
Datum 6 september 2024
ARREST
op het door [B] ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 2 maart 2022, nr. BK-19/004751, op het hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 18/1079) betreffende een aan [X2] Ltd over het jaar 2011 opgelegde navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting.
1 Geding in cassatie
[B], vertegenwoordigd door P.J. van Amersfoort en R. van Scharrenburg, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld op naam van [X2] Ltd. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
[B] heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal M.R.T. Pauwels heeft op 30 juni 2023 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2
[B] heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
Het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in onderdeel 4 van het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 22/01363 (ECLI:NL:HR:2024:1080).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.