Parket bij de Hoge Raad, 30-01-2001, AA9705, 00182/00
Parket bij de Hoge Raad, 30-01-2001, AA9705, 00182/00
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 30 januari 2001
- Datum publicatie
- 24 juli 2001
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2001:AA9705
- Formele relaties
- Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2001:AA9705
- Zaaknummer
- 00182/00
Inhoudsindicatie
-
Conclusie
Nr. 00182/00, 00183/00, 00184/00
Mr Machielse
Zitting 28 november 2000
Conclusie inzake:
[Verdachte]
Edelhoogachtbaar College,
De kantonrechter te Rotterdam heeft verdachte op 31 augustus 1998 voor meerdere verkeersovertredingen veroordeeld, maar bepaald dat geen straf of maatregel zal worden toegepast.
Tegen die veroordeling is cassatie ingesteld. Mr D.V.A. Brouwer en mr J.M. Sjöcrona, advocaten te 's-Gravenhage, hebben een schriftuur ingezonden, houdende drie middelen van cassatie. De schriftuur richt zich enkel op het vonnis voor zover dat betrekking heeft op de zaak met nummer 00184/00, welke zaak in feitelijke instantie parketnummer 10.601.872/98 heeft gekregen.
De Hoge Raad zal aan de beoordeling van de middelen niet kunnen toekomen. De cassatieakte meldt immers dat het rechtsmiddel namens verdachte is ingesteld per brief door mr M. Aukema, die - zo blijkt uit de stukken - verdachte als advocaat voor de kantonrechter heeft bijgestaan. Cassatie wordt volgens art.449 Sv e.v. ingesteld door het afleggen van een verklaring, waarvan een akte wordt opgemaakt. Die verklaring moet mondeling worden afgelegd en vereist persoonlijke verschijning van degene die het rechtsmiddel wil aanwenden, behoudens waar de wet een uitzondering biedt. De wet voorziet niet in een uitzondering voor de advocaat die namens zijn cliënt een rechtsmiddel wil aanwenden. Een advocaat kan niet in die hoedanigheid per brief cassatie instellen.(1)
Het cassatieberoep is mitsdien niet ontvankelijk.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 HR NJ 1985,910; HR NJ 1989,416; HR NJ 1997,93.