Home

Parket bij de Hoge Raad, 31-03-2023, ECLI:NL:PHR:2023:378, 22/01886

Parket bij de Hoge Raad, 31-03-2023, ECLI:NL:PHR:2023:378, 22/01886

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
31 maart 2023
Datum publicatie
14 april 2023
ECLI
ECLI:NL:PHR:2023:378
Formele relaties
Zaaknummer
22/01886

Inhoudsindicatie

Onrechtmatige daad. Schade aan naastgelegen pand door plaatsing afzinkkelder. Inbreuk op een recht? Maatschappelijk onzorgvuldig gehandeld?

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer 22/01886

Zitting 31 maart 2023

CONCLUSIE

T. Hartlief

In de zaak

1 [eiseres 1] Holding B.V. (hierna: ‘ [eiseres 1] ’),

2. [eiseres 2] B.V. (hierna: ‘ [eiseres 2] ’),

3. [eiser 3] (hierna: ‘ [eiser 3] ’),

4. [eiseres 4] (hierna: ‘ [eiseres 4] ’),

(eisers tot cassatie hierna gezamenlijk: ‘ [eisers] ’).

tegen

1 Multi-Bouwsystemen B.V. (hierna: ‘Multi’),

2. [verweerder 2] (hierna: ‘ [verweerder 2] ’),

(verweerders in cassatie hierna gezamenlijk: ‘Multi c.s.’).

Deze zaak heeft betrekking op de schade die is ontstaan aan een pand bij het plaatsen van een afzinkkelder op een naastgelegen perceel. De eigenaar en de gebruikers van het pand, [eisers] , hebben de aannemer en de opdrachtgever, Multi c.s., aansprakelijk gesteld. In cassatie gaat het in de kern om de vraag aan de hand van welke maatstaven de aansprakelijkheid van Multi c.s. moet worden beoordeeld. Is een zaaksbeschadiging een inbreuk op een recht en daarmee een onrechtmatige daad als bedoeld in art. 6:162 lid 2 BW, zoals [eisers] bepleiten, of komt het juist aan op de vraag of in strijd is gehandeld met de maatschappelijke zorgvuldigheid, zoals het hof heeft aangenomen? Ik zal vandaag ook concluderen in een parallelle vrijwaringszaak tussen Multi en [verweerder 2] (zaaknummer 22/02581).

1 Feiten

1.1

In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan.1

1.2

[eiseres 1] is eigenaar van [het pand] (hierna: ‘het pand’). Het pand bestaat uit een winkel met magazijnruimte en een bovenwoning. [eiseres 2] exploiteert in het pand een groot- en detailhandel in wijnen en [eiser 3] en [eiseres 4] bewonen de bovenwoning.

1.3

[verweerder 2] is sinds 2012 eigenaar van het naast het pand gelegen perceel met daarop een pand. Zijn pand bestond uit een winkel met een bovenwoning en is inmiddels gesloopt. Op 22 juni 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven (hierna: ‘het college van B&W’) aan [verweerder 2] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een winkel met appartementen en een kelder op het perceel.

1.4

[verweerder 2] heeft met Multi een aannemingsovereenkomst gesloten met betrekking tot het plaatsen van een zogenaamde afzinkkelder. Multi is op 12 juli 2016 gestart met het afzinken van de kelder. Op 15 juli 2016 is tijdens deze werkzaamheden een deel van de kelderwand (van de afzinkkelder) gescheurd als gevolg van het raken van een obstakel in de bodem en zijn de werkzaamheden stilgelegd. Multi heeft vervolgens telefonisch contact opgenomen met haar CAR-verzekeraar.2 De CAR-verzekeraar heeft laten weten dat de ontstane situatie moest worden besproken met alle betrokkenen, onder wie de eigenaar van het pand, [eiseres 1] , en dat indien niet aan deze eis werd voldaan, de verdere werkzaamheden door haar niet gedekt zouden zijn.

1.5

Hierna heeft [verweerder 2] Multi geïnstrueerd de werkzaamheden voort te zetten zonder overleg met [eiseres 1] . [verweerder 2] heeft een brief voor akkoord ondertekend waarin onder andere staat dat Multi de werkzaamheden zal voortzetten voor rekening en risico van [verweerder 2] .

1.6

Multi heeft het obstakel gedeeltelijk verwijderd en twee zogenaamde groutinjecties in de grond gedaan ter stabilisatie.3 Het afzinkproces is vervolgens op 18 juli 2016 hervat.

1.7

Bij brieven van 22 juli 2016 heeft de advocaat van [eisers] bij Multi en [verweerder 2] gemeld dat er die dag een etalageruit in het pand van [eiseres 1] is gesprongen en dat er sprake is van ernstige scheurvorming in het pand, en hen gesommeerd de werkzaamheden te staken.4 Vervolgens hebben partijen over en weer deskundigen ingeschakeld en gecorrespondeerd. Multi heeft aan de sommatie geen gehoor gegeven en de werkzaamheden voortgezet.

1.8

Bij brief van 27 juli 2016 heeft de advocaat van [eisers] de gemeente Eindhoven (hierna: ‘de gemeente’) over het voorgaande geïnformeerd.5 Het college van B&W heeft een inspectie doen uitvoeren,6 die op 28 juli 2016 plaatsvond. Bij die gelegenheid zijn afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn vastgelegd in een e-mailbericht van een bouwinspecteur van de gemeente aan [eisers] , de advocaat van [eisers] , de door [eisers] ingeschakelde deskundige en Multi.7 De afspraken houden onder andere in dat dagelijks deformatiemetingen moeten plaatsvinden, dat meting van de scheurvorming moet plaatsvinden en dat er direct nadat de kelder op diepte is, beton moet worden gestort tussen de kelderwand en de fundering.

1.9

De werkzaamheden in verband met het afzinken van de kelder zijn op 29 juli 2016 afgerond. Op dat moment was de kelder tot op de vereiste diepte afgezonken.

1.10

Omdat uit de deformatiemetingen bleek van verdere verzakking van het pand van [eiseres 1] , heeft het college van B&W8 op verzoek van [eisers] op 12 augustus 2016 spoedeisende bestuursdwang toegepast, onder andere inhoudende een bouwstop en ontruiming en verzegeling van het pand van [eiseres 1] .9

1.11

Nadat Multi in overleg bepaalde maatregelen had getroffen, is de bouwstop op 18 augustus 2018 opgeheven10 en is de kelder afgebouwd.

2 Procesverloop

3 Aansprakelijkheid voor zaaksbeschadiging door bouwwerkzaamheden

4 Bespreking van het cassatiemiddel

5 Conclusie