Home

Rechtbank Amsterdam, 30-11-2006, AZ4881, 06/1171

Rechtbank Amsterdam, 30-11-2006, AZ4881, 06/1171

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
30 november 2006
Datum publicatie
4 januari 2007
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2006:AZ4881
Zaaknummer
06/1171

Inhoudsindicatie

Kosten voor het opstellen van een taxatieverslag door een taxateur die in dienst is bij de gemachtigde van eiseres zijn kosten van een deskundige als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 06/1171

Uitspraakdatum: 30 november 2006

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X N.V., gevestigd te Q, eiseres,

gemachtigde: drs. A te R (B N.V. te S, hierna: B)

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet woz) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als

a-straat 1 te T, per waardepeildatum 1 januari 2003, vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 2005 tot 1 januari 2007 op € 22.714.500. In het desbetreffende geschrift is ook de aanslag onroerende-zaakbelasting (eigenaar) 2005 bekend gemaakt.

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 november 2005 de waarde verminderd tot € 18.461.000 en de aanslag onroerende-zaakbelasting (eigenaar) 2005 dienovereenkomstig verminderd.

1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 5 januari 2006, ontvangen bij de rechtbank op 6 januari 2006, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn ingediend bij brief van

21 februari 2006.

1.4. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 november 2006 te Amsterdam, gelijktijdig met de zaken met nummers AWB 05/6250, AWB 06/6536 tot en met AWB 06/6542, AWB 06/6544 tot en met AWB 06/6548 en AWB 06/6551 tot en met AWB 06/6554. Namens eiseres zijn verschenen mr. C en mr. D, kantoorgenoten van de gemachtigde van eiseres. Namens verweerder zijn verschenen mr. E, mr. F, G en H.

Eiseres heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan verweerder.

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1. Eiseres is op 1 januari 2005 eigenaar van de hiervoor onder 1.1. genoemde onroerende zaak. B en de voor haar optredende drs. A zijn ten opzichte van eiseres derden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen. I is een woz-gecertificeerde en als Registertaxateur ingeschreven taxateur. Hij is in dienst van B.

2.2. Eiseres heeft, bijgestaan door B, tegen de onder 1.1. genoemde beschikking bij brief van 5 april 2005 bezwaar gemaakt. In dit bezwaarschrift heeft eiseres onder meer verzocht om een kostenvergoeding als bedoeld in artikel 7:15 Awb. Eiseres heeft de gronden van haar bezwaar aangevuld bij brief van 22 juli 2005.

2.3. In beroep heeft eiseres een overzicht overlegd van de werkzaamheden van de door haar gemachtigde voor de behandeling van onderhavig bezwaar ingeschakelde taxateur I. In dit overzicht is een urenspecificatie, sluitend op 2 uur, opgenomen, alsmede een uurtarief van

€ 81,23.

3. Geschil en standpunten van partijen

3.1. In geschil is of verweerder terecht heeft beslist dat de door eiseres in bezwaar gemaakte kosten voor het uitbrengen van verslag door taxateur I, voornoemd, niet voor vergoeding in aanmerking komen.

3.2. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij een deskundige heeft ingeschakeld en dat de kosten van deze deskundige op grond van artikel 1, aanhef en onder b, Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Besluit) voor vergoeding in aanmerking komen. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vergoeding van de proceskosten in bezwaar ten bedrage van € 323,46 (zijnde 1 punt voor rechtsbijstand à € 161 en 2 uren à € 81,23 per uur voor de kosten van de taxateur).

3.3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de kosten voor inschakeling van taxateur I niet kunnen worden aangemerkt als kosten van een deskundige in de zin van artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit, omdat het belastingadviesbureau dat als gemachtigde van eiseres optreedt, gebruik maakt van interne expertise op het gebied van waardebepaling en interne expertise buiten de reikwijdte van de bepaling valt.

3.4. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat niet in geschil is dat het aantal door eiseres gestelde uren door de taxateur zijn besteed aan werkzaamheden die zijn verricht in de bezwaarfase en die uitsluitend betrekking hebben op het object a-straat 1 te T, waarvan de waarde in bezwaar is verlaagd. Voorts heeft verweerder ter zitting verklaard dat hij de hoogte van de door eiseres gevraagde vergoeding van € 81,23 per uur niet onredelijk vindt en daarom niet bestrijdt.

4. Beoordeling van het geschil

4.1.1. Ingevolge artikel 7:15, tweede lid, Awb worden de kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Nadere regels over de kosten waarop de vergoeding uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld, zijn neergelegd in het Besluit.

4.1.2. Artikel 1, aanhef en onder b, Besluit luidt, voor zover hier van belang, als volgt: "Een vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel (…) 7:15, tweede lid, (…) van de Algemene wet bestuursrecht kan uitsluitend betrekking hebben op (…) kosten van een deskundige die door een partij of belanghebbende is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht (…)"

Op grond van het bepaalde in artikel 2, eerste lid en onder b, Besluit wordt het bedrag van de kosten, bedoeld in artikel 1 onderdeel b, indien die kosten zijn gemaakt in bezwaar, vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken.

4.1.3. Artikel 6 Besluit tarieven in strafzaken 2003 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

"Voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de wet, waarvoor geen speciaal tarief is bepaald, geldt, naar gelang de werkzaamheden niet of in mindere mate van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn, een tarief van ten hoogste € 81,23 per uur."

4.2. Door eiseres in bezwaar gemaakte kosten komen alleen voor vergoeding op grond van artikel 7:15, tweede lid, Awb in aanmerking wanneer voldaan is aan de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets: niet alleen de kosten zelf moeten redelijk zijn, maar het maken van de kosten als zodanig moet eveneens redelijk zijn.

4.3. Tussen partijen is niet in geschil dat een woz-gecertificeerd en als Registertaxateur ingeschreven taxateur een deskundige is als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder b, Besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een andere beoordeling.

4.4. Kosten die kunnen worden toegerekend aan het inschakelen van personen die in dienst zijn van de eisende partij in een bezwaarprocedure komen niet voor vergoeding als proceskosten in aanmerking. Dat geldt in beginsel ook voor kosten van een deskundige die in dienst is van de eisende partij, omdat het dienstverband aan een onpartijdige opdrachtvervulling in de weg staat. In onderhavig geval is de taxateur echter niet in dienst van eiseres zelf, maar van haar rechtsbijstandverlener, die zelf een derde is. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat die situatie op een lijn moet worden gesteld met de situatie dat de taxateur in dienst is van de partij zelf, zoals verweerder naar de rechtbank begrijpt, heeft bedoeld te bepleiten. Een dergelijke beperking is niet opgenomen in het Besluit, noch in de toelichting daarop. Het begrip "deskundige, die aan een partij verslag heeft uitgebracht" is immers in artikel 1, aanhef en onder b, Besluit, noch in de toelichting daarop nader omschreven. Dat een dergelijke beperking niettemin is beoogd door de wetgever heeft de rechtbank ook niet uit de parlementaire geschiedenis kunnen afleiden. Aan dit oordeel doet ook niet af, dat het denkbaar is dat in het geval de deskundige in dienst is van de rechtsbijstandverlener, het voor verweerder moeilijker is na te gaan of de kosten die als deskundigenkosten worden opgevoerd, uitsluitend samenhangen met de ingeschakelde taxatietechnische expertise en niet (mede) betrekking hebben op kosten van advisering van rechtskundige aard, waarvan de vergoeding begrepen is in de kostenvergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze omstandigheid brengt gelet op het systeem van onderscheiding van de kosten in artikel 1 Besluit wel mee, dat de eiser in bezwaar in een situatie als deze de kosten zorgvuldig moet onderscheiden en vanwege de mogelijke vermenging van kosten de juistheid van de toerekening aan de kosten van de taxateur zo nodig nader moet onderbouwen.

4.5. Bij de beantwoording van de vraag of het maken van de kosten als zodanig redelijk is, acht de rechtbank het in overeenstemming met het Besluit dat als maatstaf wordt gehanteerd of degene die een niet-juridische deskundige heeft ingeroepen ten tijde van die inroeping ervan mocht uitgaan dat de deskundige een bijdrage zou leveren aan een voor hem gunstige beantwoording van een voor de uitkomst van het geschil relevante vraag. Daartoe dient in ieder geval een verband te bestaan tussen de ingeroepen deskundigheid en de specifieke vragen die in de procedure redelijkerwijze aan de orde kunnen zijn. Het inschakelen van een taxatietechnisch deskundige in een procedure waarin de waardevaststelling van een onroerende zaak in het kader van de Wet woz aan de orde is, is in het licht van die maatstaf in beginsel als redelijk te beschouwen. In dit geval was de waardevaststelling aan de orde, zodat aan het eerste vereiste van de dubbele redelijkheidstoets is voldaan.

4.6. Een redelijke uitleg van artikel 1, eerste lid onder b, Besluit brengt tevens mee dat werkzaamheden van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht, slechts voor vergoeding in aanmerking komen als de deskundige zijn verslag op schrift heeft gesteld. Voorts acht de rechtbank uit een oogpunt van inzichtelijkheid en controleerbaarheid eerst een voldoende grondslag voor een kostenveroordeling aanwezig, wanneer eiser het schriftelijk verslag van de deskundige in de bezwaarprocedure heeft overgelegd.

Gelet op de onweersproken stelling van eiseres in haar beroepschrift dat taxateur I verslag heeft uitgebracht in de vorm van een taxatieberekening die is gevoegd bij de motivering van het bezwaarschrift, gaat de rechtbank ervan uit dat in dit geval een schriftelijk verslag aan eiseres is uitgebracht dat ook in de procedure is overgelegd.

4.7. Nu de omvang van de werkzaamheden en de hoogte van het door eiseres in aanmerking genomen uurtarief niet in geschil zijn, komt de rechtbank aan beoordeling van de redelijkheid van de hoogte van de kosten niet toe.

4.8. Gelet op het vorenoverwogene heeft verweerder het verzoek van eiseres tot vergoeding van de kosten in bezwaar ten onrechte slechts toegewezen voor zover het de kosten van rechtsbijstand betreft. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de bestreden uitspraak zal gedeeltelijk worden vernietigd. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, Awb zelf in de zaak voorzien en de kostenvergoeding in bezwaar vaststellen op € 323,46 (zijnde 1 punt voor rechtsbijstand à € 161 en 2 uren à € 81,23 per uur voor de kosten van de deskundige).

5. Proceskosten

Nu het beroep gegrond is, is er in beginsel aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De rechtbank merkt deze zaak en de zaken met nummers AWB 05/6250, AWB 06/6536 tot en met AWB 06/6542, AWB 06/6544 tot en met AWB 06/6548 en AWB 06/6551 tot en met AWB 06/6554 aan als samenhangende zaken. Nu verweerder reeds in de samenhangende zaken is veroordeeld tot vergoeding van de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en van overige proceskosten niet is gebleken, blijft een proceskostenveroordeling in deze zaak achterwege.

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover daarbij de proceskosten zijn vastgesteld op € 161;

- stelt de proceskostenvergoeding in bezwaar vast op € 323,46 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van de uitspraak;

- gelast dat de gemeente Amsterdam het door eiseres betaalde griffierecht van € 276 aan haar vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 30 november 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E. Jochem, mr. R.H.M. Bruin en mr. L.F. Roseval in tegenwoordigheid van mr. H. Çiblak, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:

- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, dan wel

- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.

N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.

Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.

Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.