Rechtbank Amsterdam, 23-01-2009, BI1426, AWB 07-2477 WRO
Rechtbank Amsterdam, 23-01-2009, BI1426, AWB 07-2477 WRO
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 23 januari 2009
- Datum publicatie
- 17 april 2009
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2009:BI1426
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2009:BK7971, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB 07-2477 WRO
Inhoudsindicatie
Gelet op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 november 2008 (zaaknr. 200706908/1) en de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan "Borneo, Sporenburg en Rietlanden" is de rechtbank van oordeel dat eiser geen belang meer heeft bij een beoordeling van de in de onderhavige procedure naar voren gebrachte beroepsgronden ten aanzien van de verleende vrijstellingen. Het bouwplan "Fountainhead" is geheel in overeenstemming met het nieuwe bestemmingsplan "Borneo, Sporenburg en Rietlanden", waardoor er thans voor dit bouwplan geen vrijstelling van het nu geldende bestemmingsplan meer meer vereist is. Eiser heeft geen beroepsgronden aangevoerd tegen de verleende bouwvergunning als zodanig.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 07/2477 WRO
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak tussen
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde mr. E.T. Sillevis Smitt,
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg van de gemeente Amsterdam,
verweerder,
vertegenwoordigd door mr. M.L.M. Lohman.
Tevens heeft als partij aan het geding deelgenomen:
de besloten vennootschap Fountainhead Enterprise B.V., gevestigd te Amsterdam,
vergunninghoudster,
vertegenwoordigd door mr. J.H.A. van der Grinten.
1. Procesverloop
Vergunninghoudster heeft verzocht om een bouwvergunning voor de bouw van een complex van 237 huur- en koopappartementen met bijbehorende voorzieningen aan de Ertskade te Amsterdam.
Bij besluit van 11 oktober 2005 heeft verweerder aan vergunninghoudster vrijstelling verleend als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO). Bij besluit van 24 oktober 2006 heeft verweerder aan vergunninghoudster bouwvergunning verleend. Tevens is een zogenoemde binnenplanse vrijstelling verleend. Tegen dit besluit alsmede het besluit 11 oktober 2005 heeft eiser, gelet op artikel 49, vijfde lid, van de Woningwet, tijdig bezwaar gemaakt.
Bij besluit van verweerder van 8 mei 2007 heeft verweerder, onder overneming van het advies van de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften, het bezwaar ongegrond verklaard en de besluiten van 11 oktober 2005 en 25 oktober 2006 in stand gelaten (hierna: het bestreden besluit). De rechtbank heeft op 19 juni 2007 een beroepschrift ontvangen gericht tegen het bestreden besluit.
Het beroep is behandeld ter zitting van 30 mei 2008. Eiser heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn toenmalige gemachtigde mr. J. Vijlbrief - van der Schaft. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. M.L.M. Lohman, [vertegenwoordiger verweerder 1], [vertegenwoordiger verweerder 2], [vertegenwoordiger verweerder 3] en [vertegenwoordiger verweerder 4]. Vergunninghoudster heeft zich door vertegenwoordigen door mr. J.H.A. van der Grinten, ir. [vertegenwoordiger vhg 1] en [vertegenwoordiger vgh 2].
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en het vooronderzoek hervat om partijen alsnog in de gelegenheid te stellen te reageren op door verweerder overgelegde stukken.
Nadat partijen toestemming hebben gegeven in de zin van artikel 8:64, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
Het beroep heeft betrekking op het bouwplan "Fountainhead" dat is gesitueerd aan de Ertskade te Amsterdam. Het voornoemde bouwplan voorziet in de bouw van een complex van 62 meter hoog (een zogenoemde meteoriet) met 237 huur- en koopappartementen bestaande uit studio’s, penthouses en woningen van 2, 3 en 4 kamers. De begane grond biedt ruimte voor, onder meer, een fitnesscentrum en een zwembad. Daarnaast worden acht klaslokalen met een eigen ingang ten behoeve van een basisschool gerealiseerd. In parkeren is voorzien door een inpandige parkeergarage. Het bouwplan is het sluitstuk van de stedenbouwkundige ontwikkeling van het eiland Sporenburg in het Oostelijk Havengebied te Amsterdam.
De beroepsgronden van eiser hebben betrekking op de aan vergunninghoudster verleende vrijstellingen als bedoeld in de artikelen 15 en 19, tweede lid, van de WRO. In dit verband worden stellingen geuit die kort samengevat betrekking hebben op de bevoegdheid van verweerder om toepassing te geven aan de artikelen 15 en 19, tweede lid, van de WRO, de ruimtelijke onderbouwing en de door verweerder gemaakte belangenafweging (waarbij wordt ingegaan op aspecten als luchtkwaliteit, overschrijding van de ondergeschikte bouwdelen, de watertoets, de ontsluiting, parkeren en verkeersveiligheid).
Op 26 november 2008 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan (zaaknr. 200706908/1) in de beroepen tegen het besluit van 28 september 2007 van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland over de goedkeuring van het bestemmingsplan "Borneo, Sporenburg en Rietlanden", waarin het bouwplan "Fountainhead" integraal is opgenomen. In haar uitspraak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State goedkeuring onthouden aan de nadere aanduiding op de plankaart "berging t.b.v. speel- en onderwijsvoorzieningen" voor het ten westen van het perceel Ertskade 105 gelegen perceel. Voor het overige heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de beroepen geheel ongegrond verklaard.
Gelet op de voornoemde uitspraak van 26 november 2008 en de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan "Borneo, Sporenburg en Rietlanden" is de rechtbank van oordeel dat eiser geen belang meer heeft bij een beoordeling van de in de onderhavige procedure naar voren gebrachte beroepsgronden ten aanzien van de verleende vrijstellingen. Het bouwplan "Fountainhead" is geheel in overeenstemming met het nieuwe bestemmingsplan "Borneo, Sporenburg en Rietlanden", waardoor er thans voor dit bouwplan geen vrijstelling van het nu geldende bestemmingsplan meer meer vereist is (vgl. ABRvS 11 oktober 2006, LJN AY9857).
Nu eiser geen beroepsgronden heeft aangevoerd tegen de verleende bouwvergunning als zodanig (artikel 44 van de Woningwet) zal de rechtbank het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep van eiser ongegrond verklaren.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een vergoeding van het griffierecht of voor een proceskostenveroordeling.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 23 januari 2009 door mr. N.M. van Waterschoot, voorzitter, en
mrs. H.P. Kijlstra en M. Vaandrager, in tegenwoordigheid van mr. V.M. Behrens, griffier,
en bekend gemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum.
De griffier,
De voorzitter,
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan gedurende zes weken na toezending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te ’s-Gravenhage.
Afschrift verzonden op:
DOC: B