Home

Rechtbank Amsterdam, 05-04-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3577, AWB - 16 _ 4202

Rechtbank Amsterdam, 05-04-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3577, AWB - 16 _ 4202

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
5 april 2017
Datum publicatie
21 juni 2017
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2017:3577
Zaaknummer
AWB - 16 _ 4202

Inhoudsindicatie

Verordening Individuele inkomenstoeslag Participatiewet van de gemeente Amsterdam wijst categoriale doelgroepen aan, waardoor anderen worden uitgesloten. Dit is in strijd met artikel 36 van de Participatiewet.

Rechtbank acht de verordening onverbindend.

Uitspraak

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 16/4202

(gemachtigde: mr. M.A. van Hoof),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Mulders).

Procesverloop

Bij besluit van 9 mei 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om een individuele inkomenstoeslag op grond van de Participatiewet (Pw) afgewezen.

Bij besluit van 24 juni 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 maart 2017.

Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser, geboren op [geboortedatum] 1975, is chronisch ziek. Eiser ontvangt een uitkering op grond van de Pw. Op 26 april 2016 heeft eiser een aanvraag ingediend voor een individuele inkomenstoeslag.

2. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag voor een individuele toeslag afgewezen omdat eiser niet deelneemt aan een schuldhulptraject. Hierbij heeft verweerder aangegeven dat de gemeente Amsterdam heeft besloten dat deze toeslag uitsluitend wordt verstrekt aan mensen die aan zo’n traject deelnemen of deelnemen aan een budgetteringstraining.

3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat in de Verordening Individuele inkomenstoeslag Participatiewet (de Verordening) van de gemeente Amsterdam ervoor is gekozen om deze toeslag uitsluitend in te zetten als extraatje voor mensen die in een schuldhulptraject zitten, langdurig van een beperkt budget leven en zich aan het budgetteringsplan houden. De verstrekking is in natura: een (budgetterings)training of een waardebon. Omdat eiser niet in een schuldhulptraject zit, voldoet hij niet aan de voorwaarde en heeft hij geen recht op een individuele inkomenstoeslag. Voor toepassing van de hardheidsclausule bestaat geen aanleiding, aldus verweerder.

4. In beroep heeft eiser aangevoerd dat deze Verordening een vorm van categoriale inkomenstoeslag regelt. De inkomenstoeslag is namelijk voor mensen die in een schuldhulptraject zitten. Dit is in strijd met artikel 36 van de Pw, dat een individuele benadering van de aanvrager voorschrijft. Die individuele benadering heeft in het geval van eiser niet plaatsgevonden. Er is geen aandacht besteed aan de omstandigheden die worden genoemd in het tweede lid van artikel 36 van de Pw. Verder is ook het verstrekken van een individuele inkomenstoeslag in de vorm van een waardebon in strijd met de wet, omdat de wet een vrij te besteden geldbedrag impliceert. Het bestreden besluit wordt niet gedragen door een deugdelijke motivering, aldus eiser.

Juridisch kader

5.1.

Op grond van artikel 36, eerste lid, van de Pw kan het college op een daartoe strekkend verzoek van een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft en geen uitzicht heeft op inkomens-verbetering, gelet op de omstandigheden van die persoon, een individuele inkomenstoeslag verlenen.

5.2.

Op grond van artikel 36, tweede lid, van de Pw worden tot de omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval gerekend:

a. de krachten en bekwaamheden van de persoon; en

b. de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

5.3.

Op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, van de Pw stelt de gemeenteraad bij verordening regels vast met betrekking tot het verlenen van een individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36.

5.4.

Op grond van artikel 8, tweede lid, van de Pw hebben die regels in ieder geval betrekking op de hoogte van de individuele inkomenstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.

5.5.

In artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Verordening is bepaald dat onder aanvrager onder meer wordt verstaan de alleenstaande van 21 jaar of ouder, doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. In dezelfde bepaling wordt onder f een definitie gegeven van refertejaar: jaar waarin een schuldregeling tot stand wordt gebracht en of waarin een budgetteringstraining wordt gevolgd.

5.6.

Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Verordening bestaat de individuele inkomenstoeslag uit:

a. een financiële tegemoetkoming die besteed dient te worden aan een (budgetterings)training en/of

b. een waardebon voor nader door het college vast te stellen algemeen noodzakelijke uitgaven tijdens een schuldhulptraject of een door het college nader vast te stellen vergelijkbaar traject.

5.7.

In artikel 6 van de Verordening is bepaald dat verweerder kan besluiten de bepalingen van deze verordening buiten toepassing te laten in gevallen waarin strikte toepassing van deze bepalingen leidt tot een onbillijke of onredelijke situatie van overwegende aard voor de aanvrager.

Beoordeling

Beslissing

Rechtsmiddel