Rechtbank Amsterdam, 19-02-2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:7614, AMS 18/217 (vovo) en AMS 17/7215
Rechtbank Amsterdam, 19-02-2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:7614, AMS 18/217 (vovo) en AMS 17/7215
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 19 februari 2018
- Datum publicatie
- 25 oktober 2018
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2018:7614
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2019:896, Overig
- Zaaknummer
- AMS 18/217 (vovo) en AMS 17/7215
Inhoudsindicatie
Wabo. Last onder dwangsom om deel van een dakterras te verwijderen. Verzoekster is sinds 2014 eigenaar. Het dakterras is 27 jaar geleden aangebracht. Onderbouwde stelling dat verweerder in het verleden met bouw dakterras heeft ingestemd en dat nooit is gehandhaafd. Verweerder had die gestelde feiten daarom meer onderzoek moeten verrichten. Beroep gegrond.
Uitspraak
Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 18/217 (voorlopige voorziening) en AMS 17/7215 (beroep)
uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 februari 2018 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
(gemachtigde: mr. J.C. Ellerman),
en
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Zuid, verweerder
(gemachtigde: mr. G. Jansen).
Partijen worden hierna aangeduid als [de persoon 1] en het stadsdeel.
Procesverloop
Bij besluit van 22 december 2016 (het primaire besluit) heeft het stadsdeel [de persoon 1] gelast om vóór 1 maart 2017:
- -
-
de dakopbouw te verwijderen op straffe van een dwangsom van € 10.000,-;
- -
-
het dak in overeenstemming te brengen met de laatst vergunde situatie en alles wat daarvan afwijkt te verwijderen op straffe van een dwangsom van € 5.000,-.
[de persoon 1] heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 10 november 2017 (het bestreden besluit) heeft het stadsdeel het bezwaar van [de persoon 1] ongegrond verklaard. In het bestreden besluit heeft het stadsdeel de begunstigingstermijn verlengd tot 22 januari 2018.
[de persoon 1] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op 18 januari 2018 heeft het stadsdeel de begunstigingstermijn verlengd tot twee weken na de uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 1 februari 2018. [de persoon 1] is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Uitspraak in de bodemzaak
1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet nodig is om de zaak te kunnen beoordelen. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
Waar gaat het in deze zaak om?
[de persoon 1] is op [datum] 2014 eigenaar geworden van een woning op de derde etage van de [straat] in Amsterdam. Ten tijde van de aankoop beschikte deze woning over een dakterras met een opbouw (een dakhuisje).
In een op [datum] 2016 verzonden brief heeft een inspecteur bouw- en woningtoezicht aan [de persoon 1] kenbaar gemaakt dat het dakterras en de opbouw zonder een daarvoor vereiste omgevingsvergunning zijn gebouwd. In die brief is vermeld dat handhavend kan worden opgetreden als blijkt dat het dakterras en de opbouw niet door middel van een omgevingsvergunning kunnen worden gelegaliseerd. Nadat [de persoon 1] haar zienswijze hierover naar voren had gebracht, heeft het stadsdeel met het primaire besluit van 22 december 2016 [de persoon 1] opgedragen om:
- -
-
de dakopbouw op het gebouw te verwijderen, en;
- -
-
het dak op het adres het dak in overeenstemming te brengen met de laatst vergunde situatie.
[de persoon 1] heeft vervolgens in de bezwaarfase een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het dakterras met opbouw ingediend. Het stadsdeel wilde deze omgevingsvergunning echter alleen verlenen als het dakterras en de balustrade niet langer de contouren van het dak langs de voorgevel zou volgen. Om beleidsmatige redenen moet het dakterras terugwijken tot grofweg 1,20 meter vanaf de voorgevel. [de persoon 1] heeft de aanvraag in overeenstemming met de door het stadsdeel gestelde eisen ingediend. Op 30 mei 2017 is de omgevingsvergunning verleend. Door deze omgevingsvergunning was het dakterras niet in zijn geheel, maar tot 1,20 meter vanaf de voorgevel toegestaan.
In het bestreden besluit heeft het stadsdeel het bezwaar ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd. Op de zitting heeft verweerder bevestigd dat verzoekster niet meer het hele dakterras en de opbouw moet verwijderen omdat dit intussen is vergund. Daarom gaat het in deze procedure alleen nog om het deel van het dakterras met balustrade aan de voorzijde waarvoor géén omgevingsvergunning is verleend. [de persoon 1] heeft aan deze last (nog) niet voldaan.