Rechtbank Arnhem, 14-01-2004, AO3003, 101166 / HA ZA 03-1042
Rechtbank Arnhem, 14-01-2004, AO3003, 101166 / HA ZA 03-1042
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 14 januari 2004
- Datum publicatie
- 4 februari 2004
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2004:AO3003
- Zaaknummer
- 101166 / HA ZA 03-1042
Inhoudsindicatie
Overeenkomstenrecht; Algemene voorwaarden;
Op grond van in het vonnis genoemde omstandigheden moet worden geoordeeld dat One Step gebonden is aan de door A van Tember IT met One Step geldende overeenkomsten.
In de overeenkomsten wordt verwezen naar algemene voorwaarden op grond waarvan eerst een adviesprocedure gevolgd dient te worden. One Step wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Uitspraak
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer: 101166/HA ZA 03-1042
Uitspraak : 14 januari 2004
Vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ONE STEP TO KNOWLEDGE B.V.,
voorheen genaamd Acknowledge Training B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres bij dagvaarding van 20 juni 2003,
advocaat en procureur mr. J.S.E. Vermeulen
te Doorwerth, gemeente Renkum,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TEMBER IT B.V.,
tevens handelend onder de naam Tember IT Training,
gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem,
gedaagde,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
advocaat mr. F.M. Schmitz,
beiden te Arnhem,
Het verloop van de procedure
Voor het eerdere verloop van de procedure wordt verwezen naar het vonnis van 1 oktober 2003. Ter uitvoering van dat vonnis is een comparitie van partijen gehouden. Het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken. Daarna is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
1.1. Bij de stukken bevinden zich twee opdrachtbevestigingen van 8 maart 2001 en 2 april 2001, waarin telkens is neergelegd dat Acknowledge Training BV in opdracht van Tember IT computertrainingen zal verzorgen in de periode van (globaal) eind maart 2001 tot eind juni 2001 tegen een totaalbedrag van
(f 20.500,-- + f 19.800,-- =) f 40.300,-- exclusief omzetbelasting. Dat komt neer op
f 47.957,-- inclusief omzetbelasting. Omgerekend is dat een bedrag van
€ 21.761,94.
1.2. De opdrachtbevestigingen zijn ondertekend door A, accountmanager in dienst van Tember IT. Daaronder is vermeld dat op de opdrachten de algemene voorwaarden van One Step (de FENIT-voorwaarden) van toepassing zijn.
1.3. In artikel 13.2 van de algemene voorwaarden is neergelegd:
“De geschillen welke tussen One Step to Knowledge BV en cliënt mochten ontstaan naar aanleiding van een door One Step to Knowledge BV met cliënt gesloten overeenkomst dan wel naar aanleiding van nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg mochten zijn, zullen worden beslecht door de bevoegde Nederlandse rechter, doch niet nadat de procedure conform het Minitrialreglement van de Stichting Geschillenoplossing Automatisering te Den Haag (=niet bindende adviesprocedure) is gevolgd, onverminderd het recht van partijen een voorziening in kort geding te vragen”.
1.4. One Step heeft voor het verzorgen van de bedoelde trainingen twee facturen tot het onder 1.1 vermelde totaalbedrag van € 21.761,94 aan Tember IT verzonden, te weten:
a. factuur 21F041 d.d. 4 april 2001 ad € 11.069,97 en
b. factuur 21F081 d.d. 3 september 2001 ad € 10.691,97.
1.5. In januari 2002 is tussen genoemde A en One Step gecorrespondeerd over de betaling van deze facturen. Dat heeft ertoe geleid dat Tember IT op 31 januari 2002, 14 februari 2002 en 28 februari 2002 telkens € 2.268,90 aan One Step heeft betaald. In totaal is dat € 6.806,70.
1.6. In de periode van begin april 2002 tot eind december 2002 is tussen A en One Step en de door One Step ingeschakelde incassobureau’s Impact Incasso en Smit-Ommen verder gecorrespondeerd over de betaling van het restant factuurbedrag van (€ 21.761,94 - € 6.806,70 =) € 14.955,24. De laatste brief van A aan Smit-Ommen dateert van 30 december 2002.
1.7. Bij brief van 27 januari 2003 heeft B, algemeen directeur van Tember IT aan het door One Step ingeschakelde incassobureau geschreven:
“Door SBG is een vraag gesteld om medewerkers van die organisatie op te leiden. Omdat SBG geen zaken wil doen met de voorganger van ONE STEP (…) is door medewerkers van zowel TemBer (de heer A) en Acknowledge (de heer C) onderling geregeld dat in naam van TemBer IT gefactureerd wordt aan SBG. Let wel de heer A heeft geen tekeningsbevoegdheid om namens TemBer IT financiële verplichtingen aan te gaan.
Tijdens het opleidingstraject zijn vier afgesproken avondcursussen niet doorgegaan. Door de heer C zou hiervoor een creditnota gestuurd worden ter hoogte van: 4 x fl 1.666 totaal fl 6.664. Deze correctie op het factuurbedrag is ondanks de gemaakte afspraak nooit ontvangen.
Door een faillissement van SBG is er geen betaling ontvangen.
Onder het motto ‘wie zijn billen brand moet op de blaren zitten’, is door mij aan de heer A de opdracht gegeven om een acceptabele oplossing voor het probleem te vinden.
Door de heer A en met mijn goedvinden zijn de volgende afspraken gemaakt:
Omdat Acknowledge de betreffende opleiding heeft uitbesteed aan de heer D en deze in principe niet de dupe dient te worden van de acties van de heer A en de heer C is afgesproken dat TemBer IT, hoewel wij daar niet toe verplicht zijn, de kosten van D zou betalen. Dit is inmiddels ook gebeurd. Door TemBer IT is volgens afspraken betaald aan Acknowledge (…).
Daarnaast is afgesproken dat TemBer IT mocht er op enige wijze nog een betaling komen uit de SBG boedel, via een maandelijkse afbetaling (als dit de bedrijfsvoering van TemBer IT niet in gevaar brengt), het restant zou betalen”.
Het geschil
2. One Step heeft gevorderd Tember IT te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 19.971,--, bestaande uit € 14.955,24 wegens het restant factuurbedrag, € 2.410,85 aan wettelijke rente tot aan de dag der dagvaarding en
€ 2.604,91 wegens buitengerechtelijke incasso- en administratiekosten, te vermeerderen met de verdere wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag der dagvaarding.
One Step heeft aan die vordering de hiervoor onder 1.1. t/m 1.6. weergegeven feiten ten grondslag gelegd.
3. TemBer IT heeft het gevorderde gemotiveerd weersproken op gronden die hierna aan de orde zullen komen.
De beoordeling van het geschil
4. De rechtbank heeft in het vonnis van 1 oktober 2003 het exceptief beroep op onbevoegdheid van de zijde van Tember IT verworpen, onder overweging dat dit beroep er wel toe zou kunnen leiden dat One Step (nog) niet kan worden ontvangen in haar vordering. Daarvoor is het eerst nodig te beoordelen of tussen de partijen de door One Step gestelde overeenkomsten tot stand zijn gekomen, en zo ja of daarop de algemene voorwaarden van One Step van toepassing zijn.
5. Tember IT heeft allereerst opgeworpen dat tussen de partijen geen overeenkomsten van opdracht tot stand zijn gekomen, omdat haar werknemer, A, tot het aangaan daarvan niet bevoegd was.
Als onvoldoende weersproken kan ervan worden uitgegaan dat uit het handelsregister kenbaar was dat A niet bevoegd was tot het geven van de onderhavige opdrachten in naam van Tember IT. In beginsel kan deze beperking van de vertegenwoordigingsbevoegdheid aan One Step worden tegengeworpen. Op een (toekomstige) contractspartij van een rechtspersoon rust immers in het algemeen een onderzoeksplicht naar de bevoegdheid van degene die namens de rechtspersoon handelt om deze te vertegenwoordigen. Dat neemt echter niet weg dat, indien One Step op de voet van artikel 3:61 lid 2 BW heeft aangenomen en redelijkerwijs mocht aannemen dat de werknemer van Tember IT, A, bevoegd was de overeenkomsten aan te gaan, Tember IT zich niet op de onbevoegdheid van haar werknemer kan beroepen. Voor de beoordeling daarvan zijn de volgende omstandigheden van belang.
6. Tijdens de comparitie heeft E, eigenaar/directeur van One Step - zakelijk weergegeven - verklaard dat de partijen eerder zaken met elkaar hadden gedaan en dat de contacten tussen One Step en Tember IT altijd liepen via A. Verder heeft hij verklaard dat de opdrachtbevestigingen altijd aan A werden geadresseerd en door hem ondertekend werden geretourneerd, alsmede dat de (drie) eerdere opdrachten “gewoon afgerond” zijn en geen problemen hebben veroorzaakt. Tember IT heeft dat niet weersproken, zodat van de juistheid van die lezing kan worden uitgegaan. Het enkele feit dat Tember IT bij conclusie van antwoord een opdrachtbevestiging heeft overgelegd waarop de naam van A is doorgehaald en is vervangen door de naam “F”, kan dat niet anders maken. Gegeven het voorgaande behoefde One Step op grond daarvan en zonder enige toelichting van de zijde van Tember IT wat de reden van deze doorhaling was, niet te begrijpen dat A niet of niet tevens bevoegd was de overeenkomsten aan te gaan. Verder kan uit de verklaring van B, namens Tember IT aanwezig tijdens de comparitie, worden afgeleid dat hij ervan op de hoogte was dat C namens One Step en A namens Tember IT de onderhavige overeenkomsten sloten. Hij heeft daarover verklaard:
“Wij leverden SBG cursussen. Voor een deel hebben we daarvoor Acknowledge ingezet. C en A, onze accountmanager hebben geregeld dat er versneld door Acknowledge cursussen zouden worden ingezet. Ik wist echter al snel dat daar geen betaling van SBG voor zou komen”.
Van belang is voorts dat de correspondentie over de betaling van de door One Step aan Tember IT verzonden facturen steeds, tot eind december 2002, is gevoerd door A, alsmede dat dat ertoe heeft geleid dat Tember IT een deel van de facturen heeft betaald. Ten slotte is van belang dat vast staat dat de onderhandelingen tussen A en One Step over de betaling van de facturen en de door A aan One Step in dat verband gedane betalingsvoorstellen en betalingen zijn gedaan en verricht met medeweten en toestemming van B en dat deze tot aan zijn voormelde brief van 27 januari 2003, bijna twee jaar nadat A de opdrachtbevestigingen had ondertekend, nimmer naar One Step toe heeft gereageerd met een beroep op de onbevoegdheid van A.
7. Op grond van de hiervoor weergegeven omstandigheden moet worden geoordeeld dat One Step gebonden is aan de door A met One Step gesloten overeenkomsten, enerzijds omdat de partijen eerder op dezelfde wijze en zonder problemen zaken met elkaar hadden gedaan en One Step op grond van die (eerdere) gedragingen van Tember IT redelijkerwijs mocht aannemen dat A bevoegd was tot het geven van de onderhavige opdrachten, en anderzijds omdat Tember IT gedurende lange tijd de schijn die zij via A in de richting van One Step had gewekt, heeft laten voortduren. Indien Tember IT zich op het standpunt stelde dat zij niet aan de overeenkomsten gebonden was had het op haar weg gelegen One Step hiervan onmiddellijk, voordat (volledig) uitvoering werd gegeven aan de overeenkomsten (het geven van trainingen liep tot eind juni 2001), op de hoogte te stellen. Door dit na te laten heeft Tember IT One Step in de waan gelaten dat zij daadwerkelijk de opdrachten had gegeven, althans zich niet wenste te beroepen op de onbevoegdheid van haar werknemer, A.
8. Aangenomen moet worden dat op de tussen One Step en Tember IT gesloten overeenkomsten van opdracht de algemene voorwaarden van One Step van toepassing zijn. Met de ondertekening van de overeenkomsten van 8 maart 2001 en 2 april 2001 heeft Tember IT de gelding aanvaard van de algemene voorwaarden waarnaar door One Step in de overeenkomsten wordt verwezen, zodat de partijen daaraan gebonden zijn. Dat de algemene voorwaarden mogelijk niet aan Tember IT ter hand zijn gesteld betekent niet dat deze niet van toepassing zijn, maar hooguit dat de bedingen in die voorwaarden vernietigbaar zijn. Tember IT heeft evenwel daarop geen beroep gedaan.
9. Dat betekent dat aan de orde moet komen het door Tember IT gedane beroep op het in artikel 13.2 van de algemene voorwaarden neergelegde beding, zoals dat onder de feiten (1.3) is geciteerd. In het tussenvonnis van 1 oktober 2003 is daarover (bij de beoordeling van het door Tember IT opgeworpen bevoegdheidsincident) overwogen en beslist dat het beroep van Tember IT daarop er hooguit toe kan leiden dat One Step (nog) niet kan worden ontvangen in haar vordering omdat niet eerst de “procedure conform het Minitrialreglement (…) is gevolgd”.
10. Vast staat dat One Step de laatstbedoelde procedure niet heeft gevolgd. Volgens haar hoefde zij dat ook niet omdat die (niet bindende) adviesprocedure alleen is voorgeschreven voor geschillen op technisch gebied, terwijl het hier slechts gaat om de vraag of One Step de facturen met betrekking tot de door Tember IT gegeven trainingen moet betalen. Tember IT heeft opgeworpen dat de aard van de procedure er niet toe doet en dat de adviesprocedure altijd moet worden gevolgd.
11. De tekst van artikel 13.2 van de algemene voorwaarden, neergelegd onder het hoofdstuk “Algemene Bepalingen” is op zichzelf duidelijk. Daarin wordt het volgen van de niet bindende adviesprocedure dwingend voorgeschreven, wat blijkt uit de zin “doch niet nadat de procedure conform het Minitrialreglement (…) is gevolgd”. Dat deze adviesprocedure alleen moet worden gevolgd bij geschillen op technisch gebied kan niet worden aangenomen. Integendeel. In het hoofdstuk “dienstverlening”, waar onder meer bedingen zijn opgenomen over het geven van trainingen en de betaling daarvan, zoals hier aan de orde, zijn de in de algemene bepalingen neergelegde voorwaarden, waaronder genoemd artikel 13.2, uitdrukkelijk mede van toepassing verklaard. Dat blijkt uit de aanhef van dat hoofdstuk, waarin is neergelegd:
“De in dit hoofdstuk “dienstverlening” vermelde bepalingen zijn, naast de Algemene Bepalingen van deze algemene voorwaarden, van toepassing indien One Step to Kwowledge BV diensten verleent, zoals (…) cursussen, trainingen (…)”.
One Step heeft geen omstandigheden aangevoerd die, indien bewezen, tot het oordeel zouden kunnen leiden dat zij desondanks de in haar algemene voorwaarden voorgeschreven procedure niet hoefde te volgen. Voor een bewijsopdracht is daarom geen plaats.
12. De slotsom is dat One Step eerst de in haar algemene voorwaarden neergelegde procedure zal moeten volgen, zodat zij thans niet kan worden ontvangen in haar vordering.
13. Als de in het ongelijk gestelde partij zal One Step de kosten van de procedure moeten dragen.
De beslissing
De rechtbank
verklaart One Step niet-ontvankelijk in haar vordering,
veroordeelt One Step in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Tember IT begroot op € 998,-- voor salaris en op € 380,-- wegens vast recht,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T.G. Roovers en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2004
De griffier: de rechter:
Coll.: ED