Home

Rechtbank Arnhem, 03-09-2008, BF5174, 173374

Rechtbank Arnhem, 03-09-2008, BF5174, 173374

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
3 september 2008
Datum publicatie
3 oktober 2008
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2008:BF5174
Zaaknummer
173374

Inhoudsindicatie

De primaire vordering van Maxi Trading betreft een geldvordering met betrekking tot - kort gezegd - de teruggaaf van btw-bedragen. Voor zover het daarbij gaat om de vaststelling van het door Maxi Trading verschuldigde btw-bedrag (waardoor vervolgens ook kan worden bepaald of Maxi Trading al dan niet recht heeft op teruggave) kan zij niet in haar vordering worden ontvangen. Het is niet aan de voorzieningenrechter, maar aan de inspecteur van de belastingdienst om vast te stellen of er al dan niet grond bestaat voor teruggave van btw. Het gaat hierbij om een fiscaal-technische beoordeling van het verzoek om btw-teruggaaf, welke beoordeling is voorbehouden aan de inspecteur en ten aanzien waarvan de belastingrechter exclusief bevoegd is indien daarover geschillen rijzen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 173374 / KG ZA 08-484

Vonnis in kort geding van 23 september 2008

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

MAXI TRADING COMPANY B.V.,

statutair gevestigd te Arnhem, kantoorhoudende te Duiven,

eiseres,

advocaat mr. F.J. Boom te Arnhem,

tegen

DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN FINANCIËN/DE INSPECTEUR VAN DE BELASTINGDIENST RIVIERENLAND KANTOOR ARNHEM),

gevestigd te 's-Gravenhage,

gedaagde,

advocaat mr. T. Novakovski te 's-Gravenhage.

Eiseres zal hierna Maxi Trading worden genoemd, gedaagde de Staat of de belastingdienst.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met producties

- de producties van de Staat

- de mondelinge behandeling

- de pleitnota van Maxi Trading, tevens houdende wijziging van eis

- de pleitnota van de Staat.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. Maxi Trading is een onderneming die zich voornamelijk bezighoudt met de handel in schoenen. Tot en met 2007 hield Maxi Trading zich vooral bezig met detailhandel. Met ingang van januari 2008 heeft zij haar bedrijfsvoering aangepast en is zij zich tevens gaan toeleggen op de groothandel in schoenen.

2.2. Teneinde haar groothandel op te zetten, heeft Maxi Trading begin 2008 grote voorraden schoenen ingekocht van [betrokkene]. In verband hiermee heeft Maxi Trading grote bedragen aan btw betaald, die zij maandelijks als voorbelasting in haar aangifte omzetbelasting heeft opgenomen.

2.3. De door Maxi Trading ingediende aangiften omzetbelasting leiden in beginsel tot een teruggave van btw, omdat het door haar ontvangen btw-bedrag lager is dan het door haar betaalde btw-bedrag.

2.4. De oorspronkelijke aangifte omzetbelasting over februari 2008 is bij brief van 31 maart 2008 door de accountant van Maxi Trading, [de accountant] en belastingadviezen te Leidschendam, gecorrigeerd. Dit zelfde geldt voor de oorspronkelijke aangifte omzetbelasting over maart 2008; deze is door [de accountant] gecorrigeerd bij brief van 31 mei 2008.

2.5. Na verwerking van de hiervoor genoemde correcties gaat het bij de btw-teruggaaf volgens Maxi Trading om de volgende bedragen:

- januari 2008: € 9.754,00

- februari 2008: € 75.387,00

- maart 2008: € 144.142,00

- april 2008: € 153.229,00

totaal: € 382.512,00

2.6. Bij brief van 18 juni 2008 heeft de advocaat van Maxi Trading - kort gezegd - de belastingdienst gesommeerd voornoemd totaalbedrag aan Maxi Trading terug te betalen.

2.7. Bij brief van 18 juni 2008 heeft de heer [medewerker belasting[medewerker belastingdienst] namens de belastingdienst onder meer het volgende aan Maxi Trading bericht.

Aan uw verzoek om binnen drie dagen op 17 juni te betalen kan ik uiteraard geen gevolg

geven.

De zaak is nog in onderzoek en een standpunt kan pas worden ingenomen zodra dat

volledig is afgerond. In uw brief maakt u overigens zelf al melding van het feit dat de ingediende aangiften niet juist waren.

Gezien het belang dat uw cliënt heeft bij de uitkomst van dit onderzoek, streef ik er naar dat het zo spoedig mogelijk wordt afgerond.

2.8. Bij brief van 23 juni 2008 aan Maxi Trading heeft [medewerker belastingdienst] namens de belastingdienst uiteengezet waarom de btw-bedragen nog niet worden terugbetaald. Kort gezegd zijn er vragen gerezen over de volledigheid van de verantwoorde omzet, hetgeen een uitgebreider onderzoek noodzakelijk maakt om vast te kunnen stellen welke bedrag aan btw is verschuldigd dan wel kan worden teruggevraagd.

2.9. De advocaat van Maxi Trading heeft bij brief van 27 juni 2008 op voornoemde brief gereageerd.

2.10. Bij brief van 3 juli 2008 aan Maxi Trading heeft de belastingdienst aangekondigd een boekenonderzoek in te stellen naar de omzetverantwoording en de loonheffing over de periode 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2008.

2.11. Op 12 september 2008 hebben twee ambtenaren van de belastingdienst de administratie bij Maxi Trading ingezien.

2.12. Tot op heden heeft de belastingdienst de btw-bedragen zoals genoemd in 2.5. niet aan Maxi Trading terugbetaald.

3. Het geschil

3.1. Maxi Trading vordert na wijziging van eis dat:

primair

de Staat (de belastingdienst) wordt veroordeeld aan haar te betalen een bedrag van

€ 382.512,00 binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, vermeerderd met de inmiddels bekeken aangiften over de maanden mei, juni en juli 2008, althans een in goede justitie te bepalen voorschot;

subsidiair

de Staat (de belastingdienst) wordt geboden het onderzoek binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis af te ronden en het deel dat buiten discussie staat binnen 8 dagen na betekening van dit vonnis uit te keren en de overige vraagposten gespecificeerd en onderbouwd aan Maxi Trading voor te leggen.

3.2. Maxi Trading legt aan haar vordering ten grondslag dat de Staat onrechtmatig jegens haar handelt door te weigeren de btw terug te betalen terwijl daarvoor geen objectieve of gerechtvaardigde gronden bestaan. De belastingdienst reageert slechts met ruime en vage beweringen, in plaats van te komen met harde bewijzen waaruit blijkt dat de administratie en de omzetverantwoording onjuist zijn. Maxi Trading kan hierop dan ook niet concreet reageren. Ingevolge de wet is de belastingdienst verplicht de btw zo spoedig mogelijk terug te betalen, maar Maxi Trading wacht daar al maanden op. Dit ondanks het feit dat zij de belastingdienst altijd alle mogelijkheden en ruimte heeft gegeven om de administratie te contoleren. Deze handelwijze is uiterst onzorgvuldig jegens Maxi Trading.

3.3. De Staat voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover van belang, hierna zal worden ingegaan.

4. De beoordeling

4.1. De primaire vordering van Maxi Trading betreft een geldvordering met betrekking tot - kort gezegd - de teruggaaf van btw-bedragen. Voor zover het daarbij gaat om de vaststelling van het door Maxi Trading verschuldigde btw-bedrag (waardoor vervolgens ook kan worden bepaald of Maxi Trading al dan niet recht heeft op teruggave) kan zij niet in haar vordering worden ontvangen. Het is niet aan de voorzieningenrechter, maar aan de inspecteur van de belastingdienst om vast te stellen of er al dan niet grond bestaat voor teruggave van btw. Het gaat hierbij om een fiscaal-technische beoordeling van het verzoek om btw-teruggaaf, welke beoordeling is voorbehouden aan de inspecteur en ten aanzien waarvan de belastingrechter exclusief bevoegd is indien daarover geschillen rijzen. In zoverre is Maxi Trading dan ook niet-ontvankelijk in haar vordering.

4.2. Dit laat onverlet dat de voorzieningenrechter als ordemaatregel onder omstandigheden wel een voorschot kan toewijzen. Daarvoor bestaat in ieder geval ruimte, indien de belastingdienst een deel van het gevorderde bedrag niet weerspreekt. In zo’n geval kan de voorzieningenrechter de Staat veroordelen dat onweersproken deel of een deel daarvan als voorschot terug te betalen. Voor zover de vordering daarop is gericht, is Maxi Trading wel ontvankelijk in haar vordering.

4.3. Wanneer laatstgenoemde situatie zich voordoet, dient rekening te worden gehouden met de zware eisen die in kort geding aan toewijzing van een geldvordering worden gesteld. Daarvoor is immers slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat.

4.4. Met inachtneming van het voorgaande oordeelt de voorzieningenrechter als volgt over de primaire vordering. Maxi Trading heeft ter zitting benadrukt dat het in dit kort geding niet gaat om de vaststelling van het door haar verschuldigde btw-bedrag. Er is sprake van een noodsituatie aan de zijde van Maxi Trading en in dat kader dient het gevorderde bedrag als voorschot te worden toegewezen. Dit betekent dat allereerst dient te worden nagegaan of de belastingdienst een deel van het gevorderde bedrag niet weerspreekt. In dat kader wordt vooropgesteld dat voor de bepaling van de hoogte van de btw-teruggaaf niet alleen de betaalde voorbelasting van belang is, maar ook de verschuldigde omzetbelasting. Of recht bestaat op teruggave van btw wordt berekend door de aan inkoopzijde betaalde voorbelasting af te trekken van de aan verkoopzijde verschuldigde omzetbelasting. Dit laatste is weer afhankelijk van de hoogte van de door een onderneming behaalde omzet. Ter zitting heeft [medewerker belastingdienst] namens de belastingdienst aangegeven dat de door Maxi Trading aan inkoopzijde betaalde voorbelasting - behoudens kleine fouten in facturen - niet ter discussie staat. Een onderzoek door de belastingdienst naar de inkoopfacturen heeft niet tot grote vraagtekens geleid. Volgens hem bestaat er wel een probleem aan de verkoopzijde. Het is op dit moment namelijk onduidelijk wat Maxi Trading aan omzetbelasting is verschuldigd, omdat er vragen bestaan over de hoogte van de door Maxi Trading behaalde omzet. Daarmee kan vooralsnog niet worden gezegd dat de belastingdienst een deel van het gevorderde bedrag niet weerspreekt. Zolang niet precies duidelijk is wat Maxi Trading aan omzet heeft behaald en wat zij dientengevolge aan omzetbelasting is verschuldigd, kan de belastingdienst niet exact de hoogte van de eventuele btw-teruggaaf bepalen.

4.5. De Staat heeft ter zitting gemotiveerd aangegeven welke vraagtekens de belastingdienst plaatst bij de behaalde omzet en de ingediende aangiften omzetbelasting van Maxi Trading. Op de eerste plaats heeft Maxi Trading de belastingdienst zelf tot tweemaal toe bericht dat de aangifte omzetbelasting een fout bevatte. De btw-teruggaaf van februari 2008 werd verlaagd van € 148.974,00 naar € 75.387,00, terwijl het opgegeven bedrag aan voorbelasting in de aangifte over het tijdvak maart 2008 werd verhoogd van € 124.575,00 naar € 157.814,00. Dit illustreert volgens de belastingdienst dat de administratie van Maxi Trading niet op orde is en dat nader onderzoek nodig is. Voorts heeft de inspecteur van de belastingdienst verschillende onregelmatigheden in de facturenlijst geconstateerd. Er is sprake van dubbeltellingen en bedragen zijn onjuist opgeteld. Met betrekking tot de voorbelasting over het tijdvak april 2008 heeft dit bijvoorbeeld geleid tot een geconstateerd nadeel voor Maxi Trading van € 70.000,00. Verder is het vermoeden gerezen dat er tussen Maxi Trading en haar grootste leverancier, [betrokkene], feitelijk sprake is van een consignatieovereenkomst, waarbij Maxi Trading pas voor de geleverde goederen dient te betalen als zij deze daadwerkelijk heeft verkocht. In zo’n geval wordt eerst bij betaling btw voldaan, zodat ook pas dan recht op teruggave van btw ontstaat. Het is de belastingdienst vooralsnog niet duidelijk hoe de overeenkomst tussen [betrokkene] en Maxi Trading in elkaar zit. Ten slotte is de feitelijke uitwerking van de overstap van Maxi Trading van detailhandel naar groothandel niet duidelijk geworden. Maxi Trading exploiteert nog verschillende schoenenwinkels, waarin veel personeelsleden werkzaam zijn. Uit een door Maxi Trading in het geding gebracht proces-verbaal van aangifte van afpersing met geweld, gepleegd jegens de heer M. Polak, directeur van Maxi Trading, d.d. 22 juli 2008, blijkt dat er in juli 2008 op een bepaald moment sprake was van een dagopbrengst van bijna € 50.000,00 over vijf filialen van Maxi Trading. Dit strookt volgens de belastingdienst niet met de verklaring van Maxi Trading tijdens de administratiecontrole op 12 september 2008, dat de opbrengst van heel juni 2008 € 150.000,00 bedroeg.

4.6. Het voorgaande leidt tot de voorlopige conclusie dat het bestaan en de omvang van de vordering van Maxi Trading niet in hoge mate aannemelijk zijn geworden. Hetgeen [de accountants] ter zitting tegen het onder 4.5. weergegeven betoog van de Staat hebben ingebracht, leidt niet tot een ander oordeel. Zij hebben bijvoorbeeld geen eenduidige mededelingen gedaan over de overeenkomst tussen [betrokkene] en Maxi Trading, zodat niet valt uit te sluiten dat er toch een consignatieovereenkomst bestaat. Bovendien is van belang dat Maxi Trading herhaalde malen heeft aangegeven dat zij thans in liquiditeitsnood verkeert, omdat het bedrag nog steeds niet door de belastingdienst is terugbetaald. Daarmee is weliswaar het spoedeisend belang voor deze kort gedingprocedure gegeven, maar staat eveneens vast dat er sprake is van een aanzienlijk restitutierisico aan de zijde van Maxi Trading. Een en ander leidt tot de conclusie dat de primaire vordering van Maxi Trading dient te worden afgewezen.

4.7. De subsidiaire vordering van Maxi Trading ziet - kort gezegd - op een gebod aan de Staat (de belastingdienst) om het onderzoek naar de juistheid van de opgaven van Maxi Trading binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis af te ronden. De vraag die in dit verband dient te worden beantwoord is, of met inachtneming van alle omstandigheden van het geval met voldoende mate van zekerheid kan worden aangenomen dat het onderzoek binnen die termijn kan worden afgerond.

4.8. In beginsel heeft te gelden dat op een verzoek tot btw-teruggaaf binnen een redelijke termijn (op grond van artikel 4:13 lid 2 Awb uiterlijk binnen acht weken) door de belastingdienst moet worden beslist, gelet op de belangen van de onderneming die een dergelijk verzoek doet. Deze termijn kan langer zijn, indien een verzoek tot btw-teruggaaf een uitgebreid onderzoek vergt, bijvoorbeeld omdat de aangiften omzetbelasting vragen oproepen. Daarvan is in dit geval sprake. Nadat Maxi Trading haar aangiften omzetbelasting had ingediend, heeft zij zelf via haar accountant [de accountant] tot tweemaal toe, op 31 maart en 31 mei 2008, een correctie daarop aangebracht. Het is evident dat dit voor de belastingdienst reden was om alle aangiften van Maxi Trading nader te bekijken. Het is bovendien vooralsnog aannemelijk dat het enige tijd heeft gekost om deze correcties op de juiste wijze te verwerken. Op 3 juli 2008 heeft de belastingdienst aangekondigd een boekenonderzoek in te stellen naar onder meer de omzetverantwoording. Vervolgens is de vakantieperiode aangebroken, waarin zowel medewerkers van de belastingdienst als [de accountant] achtereenvolgens enige tijd met vakantie zijn geweest. Op 12 september 2008 hebben twee ambtenaren van de belastingdienst de administratie bij Maxi Trading ingezien. Volgens de belastingdienst heeft dit onderzoek meer vragen opgeroepen dan beantwoord. Er was geen kasverantwoording en een voorraadadministratie ontbrak. Er zal dan ook nader onderzoek dienen plaats te vinden naar de juistheid van de administratie en de omzetverantwoording van Maxi Trading.

4.9. Voorshands geoordeeld kan op grond van de hiervoor geschetste omstandigheden niet worden aangenomen dat de belastingdienst het onderzoek met onvoldoende voortvarendheid heeft uitgevoerd. Evenmin kan daaruit de conclusie worden getrokken dat de belastingdienst op korte termijn, laat staan binnen veertien dagen, het onderzoek zal kunnen afronden. De belastingdienst heeft in redelijkheid een uitgebreid onderzoek kunnen instellen naar de juistheid van de administratie en de omzetverantwoording van Maxi Trading. Het onderzoek is thans in volle gang en bij deze stand van zaken acht de voorzieningenrechter het standpunt van de belastingdienst dat het onmogelijk is om een termijn aan te geven waarbinnen het onderzoek door de belastingdienst zal worden afgerond, begrijpelijk en redelijk. De uitkomsten van dit onderzoek dienen te worden afgewacht alvorens een beslissing kan worden genomen op het verzoek van Maxi Trading tot btw-teruggaaf. Dit betekent dat ook de subsidiaire vordering van Maxi Trading zal worden afgewezen.

4.10. Maxi Trading zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Staat worden begroot op:

- vast recht € 254,00

- salaris advocaat € 816,00

Totaal € 1.070,00

5. De beslissing

De voorzieningenrechter:

5.1. wijst de vorderingen af;

5.2. veroordeelt Maxi Trading in de proceskosten, aan de zijde van de Staat tot op heden begroot op € 1.070,00.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Gameren op 23 september 2008.