Rechtbank Den Haag, 21-12-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:15096, 09/837305-15
Rechtbank Den Haag, 21-12-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:15096, 09/837305-15
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 21 december 2017
- Datum publicatie
- 21 december 2017
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2017:15096
- Zaaknummer
- 09/837305-15
Inhoudsindicatie
Geweld door politieagenten bij aanhouding verdachte. De rechtbank acht het toegepaste geweld onrechtmatig en de dood van de arrestant het gevolg van een toegepaste nekklem. Vrijspraak van doodslag omdat de precieze doodsoorzaak niet kan worden vastgesteld. Wel bewezenverklaring van mishandeling, de dood tot gevolg hebbend. Een gevangenisstraf is passend, maar wordt voorwaardelijk opgelegd in verband met de bijzondere omstandigheden van het geval (de arrestant riep de aanhouding over zich af en verzette zich hevig) en de grote impact van het gebeurde op de verdachte.
Uitspraak
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/837305-15
Datum uitspraak: 21 december 2017
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
domicilie kiezende: Burgemeester Patijnlaan 35, 2585 BG te Den Haag.
Inleiding 1
1. Deze zaak gaat over een tragische gebeurtenis die heeft plaatsgevonden op zaterdag 27 juni 2015. Op die dag vond op een omheind evenemententerrein in het Zuiderpark te Den Haag het betaalde muziekfestival ‘’Night at the Park” plaats. Dit evenement duurde van 14.00 uur tot 23.00 uur en er traden diverse artiesten op. Op het evenement werden tussen de 15.000 en 20.000 bezoekers verwacht.2
2. Een van de bezoekers van dit evenement was [slachtoffer] (verder: [slachtoffer] ), die daarvoor een kaartje had gekocht en uit Rotterdam was gekomen. Hij was samen met een aantal vrienden en vriendinnen.
3. [slachtoffer] is later op de avond aangehouden, nadat hij meermalen had geroepen dat hij een (vuur)wapen had. Hierbij is door een aantal politieagenten van de politie-eenheid Den Haag geweld gebruikt. [slachtoffer] is buiten bewustzijn geraakt, door een aantal politieagenten naar het nabij gelegen politiebureau Zuiderpark vervoerd en aldaar door agenten en later door het gearriveerde ambulancepersoneel gereanimeerd. Een dag later is hij in het ziekenhuis overleden.3
4. Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 15 november 2017 - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 juni 2015 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s), met dat opzet
- die [slachtoffer] gedurende enige tijd op zijn buik tegen de grond gehouden en (met kracht) tegen/op het lichaam van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of
- ( met kracht) gedurende enige tijd de nek/hals van die [slachtoffer] (met een arm) afgeklemd, en/of
- ( met kracht) al dan niet met gebalde vuist tegen de neus van die [slachtoffer] geslagen, en/of
- pepperspray in het gelaat van die [slachtoffer] gewreven,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] kwam te overlijden;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 juni 2015 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk (zwaar) lichamelijk letsel - te weten hersenletsel-, en/of pijn heeft toegebracht, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) met dat opzet
- die [slachtoffer] gedurende enige tijd op zijn buik tegen de grond gehouden en (met kracht) tegen/op het lichaam van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of
- ( met kracht) gedurende enige tijd de nek/hals van die [slachtoffer] (met een arm) afgeklemd, en/of
- ( met kracht) al dan niet met gebalde vuist tegen de neus, althans het gezicht van die [slachtoffer] geslagen, en/of
- pepperspray in het gelaat van die [slachtoffer] gewreven,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 juni 2015 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- die [slachtoffer] gedurende enige tijd op zijn buik tegen de grond gehouden en (met kracht) tegen/op het lichaam van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of
- ( met kracht) gedurende enige tijd de nek/hals van die [slachtoffer] (met een arm) heeft afgeklemd, en/of
- ( met kracht) al dan niet met gebalde vuist tegen de neus van die [slachtoffer] heeft geslagen, en/of
- pepperspray in het gelaat van die [slachtoffer] heeft gewreven,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Procesverloop
5. Op 20 februari 2017 en 6 april 2017 hebben regiezittingen plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn diverse verzoeken door de procesdeelnemers gedaan. De beslissingen daarop zijn, voor wat betreft de verzoeken gedaan op 20 februari 2017, nog diezelfde dag medegedeeld. De beslissing op de tijdens de regiezitting van 6 april 2017 gedane verzoeken is op een nadere zitting op 20 april 2017 meegedeeld.
6. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden in de periode van 13 november tot en met 7 december 2017. Bij de aanvang van die behandeling (en ook nadien, behoudens na te melden uitzonderingen) waren ter terechtzitting aanwezig:
- -
-
de verdachte,
- -
-
diens advocaat mr. Th.J. Kelder;
- -
-
de officieren van justitie mr. H. Mol en mr. S. Sleeswijk Visser;
- -
-
De dames J. [slachtoffer] -Dijkhof , [H.] en [H.] alsmede de heer [D. (achterneef)] , respectievelijk moeder, zusters en achterneef van [slachtoffer] , tevens allen benadeelde partij, vergezeld van hun raadslieden mr. R.A. Korver en mr. M.M.P.P. Lousberg;
- -
-
Mevrouw [A. (moeder minderjarige zoon)] , in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [minderjarige zoon (van slachtoffer)] , de minderjarige zoon van [slachtoffer] , tevens benadeelde partij, vergezeld van haar raadsman mr. E.G.S. Roethof. [minderjarige zoon (van slachtoffer)] voornoemd heeft de zitting (uitsluitend) op 23 november 2017 bijgewoond;
- -
-
De dames [B. (vriendin slachtoffer)] en [C. (vriendin slachtoffer)] , ieder voor zich benadeelde partij, vergezeld van hun raadsvrouw mr. L.R. Harteveld.
7. Ter terechtzitting van 15 november 2017 hebben de nabestaanden die daarom hadden verzocht gebruik gemaakt van hun spreekrecht.
8. Op 16 november 2017 hebben de raadslieden van de nabestaanden bij wege van pleidooi het spreekrecht uitgeoefend voor zover dat betrekking heeft op bewijs en strafmaat. Nadat mr. Korver zijn pleidooi had uitgesproken hebben zijn cliënten, hijzelf en mr. Lousberg, naar eigen zeggen uit protest, de zittingszaal verlaten onder mededeling dat men daarin niet zou terugkeren anders dan voor de uitspraak, en dat men derhalve geen gebruik zou maken van de vastgestelde tweede termijn voor het spreekrecht inzake bewijs en strafmaat.
9. Het requisitoir van het openbaar ministerie heeft plaatsgevonden op 20 november 2017, waarna op 22 november 2017 de raadsman van verdachte het woord heeft gevoerd ter verdediging.
10. Op 23 november 2017 heeft mr. Roethof namens de door hem vertegenwoordigde nabestaanden in tweede termijn het spreekrecht uitgeoefend. De officieren van justitie hebben gerepliceerd. Nadat de verdediging had afgezien van dupliek heeft de verdachte gebruik gemaakt van zijn recht om als laatste te spreken. Op 7 december 2017 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten en is de uitspraak bepaald op heden.
Standpunten van de procesdeelnemers
Openbaar ministerie
11. De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte zal worden vrijgesproken van het hem primair ten laste gelegde (doodslag) en dat bewezen zal worden verklaard dat verdachte zich tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte heeft schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer] . Voorts hebben de officieren van justitie gevorderd dat aan verdachte ter zake van die mishandeling geen straf zal worden opgelegd.
Verdediging
12. De verdediging heeft primair aangevoerd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk is in de strafvervolging van verdachte. Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat verdachte van al hetgeen hem is ten laste gelegd moet worden vrijgesproken. Voor zover enig onderdeel van de tenlastelegging zou worden bewezen dient volgens de verdediging verdachte te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Mr. Korver
13. Namens de nabestaanden die door hem worden vertegenwoordigd heeft mr. Korver betoogd dat via de constructie van het voorwaardelijk opzet bewezen moet worden verklaard dat verdachte zich tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte heeft schuldig gemaakt aan doodslag op [slachtoffer] . Mr. Korver heeft verder bepleit dat aan verdachte een redelijke straf wordt opgelegd.
Mr. Roethof
14. Ook M. Roethof heeft betoogd dat verdachte en zijn medeverdachte geacht moeten worden voorwaardelijk opzet te hebben gehad op de dood van [slachtoffer] , zodat jegens verdachte doodslag, in vereniging gepleegd, bewezen moet worden verklaard. Aan verdachte dient, aldus mr. Roethof namens zijn cliënten, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur te worden opgelegd. Verder dient verdachte overeenkomstig artikel 28 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) te worden ontzet van het recht het ambt van politiefunctionaris te bekleden en dient zijn onmiddellijke gevangenneming ter terechtzitting te worden bevolen.