Rechtbank Gelderland, 09-12-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:5372, 05/700293-12
Rechtbank Gelderland, 09-12-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:5372, 05/700293-12
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 9 december 2013
- Datum publicatie
- 9 december 2013
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2013:5372
- Zaaknummer
- 05/700293-12
Inhoudsindicatie
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8, derde lid; OBM en alcoholslotprogramma
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/700293-12
Datum zitting : 13 mei 2013, 14 oktober 2013 en 25 november 2013
Datum uitspraak : 9 december 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de militaire kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :[verdachte]
geboren op :[geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. J.P.A. van Schaik, advocaat te Veenendaal.
1 De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 februari 2012, te Ede, in de gemeente Ede,
in elk geval in Nederland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), daarmee op de weg, (de Rijksweg A-12), komende uit de richting
Arnhem/Ede gaande in de richting Veenendaal/Utrecht,
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend,
onder invloed van alcoholhoudende drank, althans na het gebruik van een niet
onaanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank, en/of
met een grotere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 120
kilometer per uur, heeft gereden en/of
gekomen ter hoogte van- of nabij hectometerpaal 105.2, een voor hem,
verdachte, uit over die weg rijdend ander motorrijtuig (personenauto) heeft
ingehaald en/of (abrupt)naar rechts heeft gestuurd en/of met dat door hem,
verdachte bestuurde motorrijtuig ( personenauto) in een slip is geraakt en/of
tegen een, gezien zijn, verdachtes, rijrichting, rechts in de berm van die weg
staande lantaarnpaal is gebotst en/of waardoor en/of waarbij dat motorrijtuig
(personenauto) in die berm ongeveer 180 graden (al slippend) is gedraaid en/of
waardoor en/of waarbij de/het slachtoffer(s) ([slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
) uit dat motorrijtuig (personenauto) is/zijn geslingerd of gevallen
en/of is vorenstaande motorrijtuig (personenauto) in een rechts naast die berm
gelegen sloot tot stilstand gekomen,
waardoor anderen of een ander (genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]))
zwaar lichamelijk letsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan,
en aldus zich toen aldaar zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te
wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8,
derde lid, immers heeft hij verdachte voormeld motorrijtuig (personenauto)
bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte
van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid,
aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 0,91 milligram, in elk geval
hoger dan 0,2 milligram,alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl
voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de
datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog geen
vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30
maart 2002 heeft plaatsgevonden;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
a. a)
hij op of omstreeks 12 februari 2012, in de gemeente Ede, als bestuurder van
een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig
gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed
bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van
de Wegenverkeerswet 1994, 0,91 milligram, in elk geval hoger dan 0,2
milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het
besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de datum
waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog geen vijf
jaren waren verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30
maart 2002 heeft plaatsgevonden;
b)
hij op of omstreeks 12 februari 2012, te Ede, in de gemeente Ede, in elk geval
in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede op
de weg, (de Rijksweg A-12), gaande in de richting Veenendaal/Utrecht, met een
grotere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 120 kilometer
per uur, heeft gereden en/of
gekomen ter hoogte van- of nabij hectometerpaal 105.2, een voor hem,
verdachte, uit over die weg rijdend ander motorrijtuig (personenauto) heeft
ingehaald en/of (abrupt) naar rechts heeft gestuurd en/of met dat door hem,
verdachte, bestuurde motorrijtuig ( personenauto) in een slip is geraakt en/of
tegen een, gezien zijn, verdachtes, rijrichting, rechts in de berm van die weg
staande lantaarnpaal is gebotst en/of waardoor of waarbij dat motorrijtuig
(personenauto) in die berm ongeveer 180 graden (al slippend) is gedraaid en/of
waardoor en/of waarbij de/het slachtoffer(s) ([slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
) uit dat motorrijtuig (personenauto) zijn/is geslingerd of gevallen
en/of is vorenstaande motorrijtuig (personenauto) in een rechts naast die berm
gelegen sloot tot stilstand gekomen,
door welke gedraging/en van hem, verdachte, toen aldaar gevaar op die weg werd
veroorzaakt of kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd
gehinderd of kon worden gehinderd;
2 Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 25 november 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.P.A. van Schaik, advocaat te Veenendaal.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [slachtoffer 1]. Namens hem is ter zitting verschenen verschenen mr. E.A.L. Ponjee-Scheurwater, advocaat te Veenendaal.
De officier van justitie, mr. J.C. Stikkelman, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 12 februari 20122 reed verdachte als bestuurder van een Volkswagen op de Rijksweg A 12 komende uit de richting Arnhem gaande in de richting Utrecht.3 Achter in de Volkswagen zaten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].4 Ter hoogte van hectometerpaaltje 105.2 te Ede5 heeft verdachte een voor hem uit rijdende personenauto ingehaald en abrupt naar rechts gestuurd.6 De Volkswagen is vervolgens in een slip is geraakt en is tegen een lantaarnpaal gebotst.7 Hierna is de Volkswagen met de voorzijde tegen de slootwal gereden, 180 graden gedraaid en met de achterzijde nogmaals de slootwal geraakt. In de draaiing van de Volkswagen zijn de passagiers via de achterruit uit het voertuig geslingerd.8 De Volkswagen is uiteindelijk half in de sloot naast de A12 tot stilstand gekomen.9
Verdachte bestuurde de Volkswagen kort voor en ten tijde van de aanrijding.10 Voorafgaand aan het besturen van de auto heeft verdachte alcohol genuttigd. Het alcoholgehalte van het bloed van verdachte was 0,91 milligram alcohol per milliliter bloed.11 Het rijbewijs van verdachte is voor het eerst op 21 februari 2011 afgegeven.12
Als gevolg van deze botsing heeft [slachtoffer 1] lichamelijk letsel opgelopen, (onder meer) bestaande uit hoofdletsel, hersenletsel, gekneusde longen, wervelbreuken, beschadiging lymfen en cognitieve problemen.13
[slachtoffer 2] heeft als gevolg van deze botsing lichamelijk letsel opgelopen, (onder meer) bestaande uit een hersenkneuzing, gebroken kaak, twee klaplongen, nekfractuur, gebroken bekken, gescheurde blaas, en gebroken heup en bovenbeen.14 De geschatte duur van de genezing bedraagt meer dan 6 maanden.15
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit, in die zin dat er sprake is van aanmerkelijke onvoorzichtigheid, gelet op de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is vrijspraak van het primair tenlastegelegde bepleit. Daartoe is het volgende aangevoerd. Niet kan worden bewezen dat verdachte te hard heeft gereden. Weliswaar is verdachte met de auto in een slip geraakt en is er een botsing ontstaan, maar daarbij is geen sprake van schuld aan de zijde van verdachte, nu uit het dossier kan worden opgemaakt dat er mogelijk sprake was van, lokale, gladheid op de weg. Het enkele feit dat verdachte onder invloed van alcohol heeft gereden is niet voldoende voor een bewezenverklaring van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Verder is aangevoerd dat er mogelijk sprake is van medeschuld aan de zijde van de slachtoffers, door het niet dragen van een autogordel en het instappen bij een bestuurder die alcohol heeft genuttigd, hetgeen aan de causaliteit tussen het verkeersongeval en het zwaar lichamelijk letsel in de weg kan staan.
De verdediging is met de officier van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder invloed van alcohol besturen van een motorrijtuig.
Beoordeling door de militaire kamer
De officier van justitie en de raadsman van verdachte verschillen van mening over de vraag of er sprake is van schuld in de zin van art 6 WVW 1994. De militaire kamer is van oordeel dat de vraag bevestigend moet worden beantwoord en overweegt daartoe als volgt.
De militaire kamer stelt voorop dat voor de vraag of er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW moet worden gekeken naar het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
(lokale) Gladheid
Door de verdediging wordt gesteld dat verdachte geen schuld heeft aan het ongeval aangezien er mogelijk sprake was van lokale gladheid en verwijst daarvoor naar verklaringen van verbalisanten in het dossier. Weliswaar wordt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]van de politie Gelderland-Midden verklaard dat zij ten tijde van het ongeval bij het nemen van bochten in de bebouwde kom door plaatselijke gladheid de grip op het wegdek dreigden te verliezen,16 zij verklaren echter niet dat er op andere plaatsen, in het bijzonder op de plaats van het ongeval, sprake was van gladheid. Daarnaast heeft verbalisant [verbalisant 1] navraag gedaan bij Rijkswaterstaat over de weersinvloeden kort voor en ten tijde van de aanrijding. Hij kreeg te horen dat het niet glad was, de weg was droog en er is geen neerslag gevallen na de laatste strooiactie. Er is in de regio Arnhem-Nijmegen voor het laatst op 9 februari 2011 gestrooid.17 Ten slotte vermeldt het proces-verbaal verkeersongevallen analyse dat het wegdek droog was en normaal ingereden.18 De militaire kamer concludeert uit het voorgaande dat op het door verdachte bereden deel van de A12 geen sprake was van gladheid.
De door verdachte gereden snelheid
Voor wat betreft de snelheid waarmee verdachte heeft gereden ten tijde van het ongeval, merkt de militaire kamer het volgende op. Uit de verkeersongevallen analyse blijkt niet met welke snelheid verdachte kort voor het ongeval heeft gereden. De getuigen [getuige 1] en [getuige 2] zaten in de door verdachte ingehaalde auto en hebben over de snelheid van het voertuig van verdachte een verklaring afgelegd.[getuige 1] verklaart dat zij ongeveer 110 km/u reed. Het voertuig van verdachte kwam met grote snelheid voorbij.19 Zij merkte daarover op tegen getuige [getuige 2]: “moet je kijken die komt wel erg hard aangereden.”. Zij schat vervolgens dat het voertuig van verdachte 130-140 km/u reed.20
Kort na het ongeval verklaarde getuige [getuige 2] dat de Volkswagen met hoge snelheid aan de linkerzijde voorbij kwam. Zij hoorde [getuige 1] zeggen: “Wow kijk die debiel” waarbij zij doelde op de auto van verdachte . [getuige 2] schat dat de Golf ongeveer 150 km/u reed.21
De getuigen hebben verklaard dat [getuige 1] ongeveer 110 km/u reed en dat verdachte hen met een aanzienlijk snelheidsverschil inhaalde. De militaire kamer concludeert daaruit dat verdachte aanzienlijk sneller heeft gereden dan de ter plekke toegestane maximumsnelheid van 120 km/u.
Mate van schuld.
Met de officier van justitie is de militaire kamer van oordeel dat er in deze zaak sprake is van aanmerkelijke onvoorzichtigheid en overweegt hiertoe als volgt.
- Uit onderzoek van het team Verkeers Ongevallen Analyse van het Bureau Forensische Opsporing van de politie Gelderland-Midden/Zuid zijn na onderzoek wat betreft toestand van en onderhoud aan de weg geen bijzonderheden ontdekt22 en zijn evenmin relevante gebreken opgemerkt aan het voertuig, dat door hen als in voldoende rijtechnische staat en staat van onderhoud werd beoordeeld23 en er was geen sprake van gladheid;
- -
-
Verdachte was een beginnend bestuurder;
- -
-
Verdachte reed ten tijde van het ongeval met een aanzienlijk grotere snelheid dan de daar ter plaatse toegestane snelheid van 120 km/u;
- -
-
Verdachte heeft na een inhaalmanoeuvre abrupt naar rechts gestuurd;
- -
-
Verdachte heeft gereden onder invloed van alcoholhoudende drank.
De militaire kamer is van oordeel dat de opgesomde gedragingen, gelet op de aard en de ernst, aangemerkt dienen te worden als aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag, waarmee het aan de schuld van verdachte is te wijten dat het verkeersongeval heeft plaatsgevonden. De militaire kamer is voorts van oordeel dat het (door de twee andere inzittenden opgelopen) lichamelijk letsel redelijkerwijs als gevolg van de door de verdachte veroorzaakte aanrijding aan deze kan worden toegerekend. Daaraan doet niet af de aangevoerde omstandigheid dat de inzittenden geen gebruik maakten van een veiligheidsgordel en evenmin dat zij zelf zijn ingestapt bij een bestuurder die onder invloed van alcohol verkeerde. Immers, deze eventuele onvoorzichtigheden aan de zijde van de slachtoffers zijn niet van die aard dat het door hen opgelopen letsel redelijkerwijze niet meer als gevolg van het door verdachte veroorzaakte verkeersongeval kan worden toegerekend.
Kwalificatie letsel
Het door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] opgelopen letsel, zoals aangegeven bij de vaststaande feiten, is dusdanig ernstig dat het naar het oordeel van de militaire kamer, in overeenstemming met het normale spraakgebruik, te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op of omstreeks 12 februari 2012, te Ede, in de gemeente Ede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee op de weg, (de Rijksweg A-12), komende uit de richting Arnhem/Ede gaande in de richting Veenendaal/Utrecht, aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend,
onder invloed van alcoholhoudende drank, en
met een grotere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 120 kilometer per uur, heeft gereden en
gekomen ter hoogte van- of nabij hectometerpaal 105.2, een voor hem, verdachte, uit over die weg rijdend ander motorrijtuig (personenauto) heeft ingehaald en(abrupt)naar rechts heeft gestuurd en met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig ( personenauto) in een slip is geraakt en
tegen een, gezien zijn, verdachtes, rijrichting, rechts in de berm van die weg staande lantaarnpaal is gebotst en/of waardoor en/of waarbij dat motorrijtuig (personenauto) in die berm ongeveer 180 graden (al slippend) is gedraaid en
waardoor en/of waarbij de/het slachtoffer(s) ([slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) uit dat motorrijtuig (personenauto) /zijn geslingerd of gevallen
en/of is vorenstaande motorrijtuig (personenauto) in een rechts naast die berm gelegen sloot tot stilstand gekomen,
waardoor anderen of een ander (genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2])) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht,
en aldus zich toen aldaar zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, derde lid, immers heeft hij verdachte voormeld motorrijtuig (personenauto) bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 0,91 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl
voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van primair:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8, derde lid.
Het feit is strafbaar.