Home

Rechtbank Gelderland, 19-03-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:1821, 05/861911-13

Rechtbank Gelderland, 19-03-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:1821, 05/861911-13

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
19 maart 2014
Datum publicatie
19 maart 2014
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2014:1821
Formele relaties
Zaaknummer
05/861911-13

Inhoudsindicatie

De rechtbank Gelderland heeft vandaag een 33-jarige man uit Zevenaar veroordeeld voor moord tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren en een tbs met dwangverpleging.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/861911-13

Data zittingen : 20 november 2013, 12 februari 2014, 05 maart 2014

Datum uitspraak : 19 maart 2014

TEGENSPRAAK

Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

naam : [verdachte],

geboren op : [geboortedatum],

thans gedetineerd in [adres 1]

raadsman : mr. F.A.J. van Rijthoven, advocaat te Oirschot.

1. De inhoud van de tenlastelegging 1

Verdachte wordt verweten dat hij [slachtoffer] om het leven heeft gebracht door haar onder meer de keel dicht te knijpen. Als eerste is dit ten laste gelegd als moord, en anders als doodslag.

2 Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is voor het laatst op 05 maart 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte aanwezig. Verdachte is bijgestaan door mr. F.A.J. van Rijthoven, advocaat te Oirschot.

Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:

 [benadeelde 1],

 [benadeelde 2],

 [benadeelde 3],

 [benadeelde 4],

 [benadeelde 5] en

 [benadeelde 6].

Ter terechtzitting zijn alle benadeelde partijen, met uitzondering van [benadeelde 1], verschenen en bijgestaan door de raadsvrouw mr. Langereis, kantoorhoudende te Zevenaar.

De officier van justitie heeft de veroordeling van verdachte gevorderd.

Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3. De beslissing inzake het bewijs 2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht verdachte van moord vrij te spreken. Hij stelt dat verdachte in een opwelling heeft gehandeld en niet met voorbedachten rade.

Beoordeling door de rechtbank

Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel “voorbedachte rade” moet komen vast te staan:

- dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en

- dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.

De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit om de ander van het leven te beroven vormt een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachte raad is gehandeld. Maar er kunnen contra-indicaties zijn, waar een zwaarder gewicht aan kan worden toegekend. Gedacht kan worden aan de omstandigheid dat de besluitvorming en uitvoering in plotselinge hevige drift plaatsvinden, dat slechts sprake is van een korte tijdspanne tussen besluit en uitvoering of dat de gelegenheid tot beraad pas tijdens de uitvoering van het besluit ontstaat. Wanneer niet is komen vast te staan dat is gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, betekent dat niet zonder meer dat sprake is van voorbedachte raad.3

Tijd gehad om zich te beraden op het besluit

Uit de verklaring van de buren valt op te maken dat verdachte in ieder geval rond 2.20 uur bij het slachtoffer in de woning was. Een buurman heeft op die tijd een schreeuw gehoord. De rechtbank acht het aannemelijk dat deze schreeuw door [slachtoffer] is geuit. Verdachte zelf verklaart dat het mogelijk is dat hij rond 2.00 uur bij het huis van [slachtoffer] was. Om 3.45 uur hoort een buurman geluiden alsof iemand onrustig rondloopt in de ouderslaapkamer aan de achterkant van het huis bij [slachtoffer]. Om 3.50 uur heeft iemand een bericht, dat naar [slachtoffer] is verzonden op de tablet, gelezen. De tablet lag beneden. Verdachte verklaart dat hij diegene is geweest. Hij verklaart dat hij naar beneden is gegaan toen [slachtoffer] niet meer ademde. Verdachte verklaart dat het kan zijn dat hij daar twee uren was.

Op camerabeelden is te zien dat om 4.26 uur een witte bestelauto met daarop een ladder de wijk uitrijdt waar [slachtoffer] woont.

Gelet op deze verklaringen stelt de rechtbank vast dat verdachte omstreeks 2.20 uur op de slaapkamer van [slachtoffer] was. Verdachte heeft verklaard dat hij, toen [slachtoffer] niet meer ademde, niet lang bij haar heeft gezeten maar naar beneden is gegaan. Beneden heeft hij op de tablet gekeken. Dat was om 3.50 uur. Geconcludeerd kan worden dat verdachte in de slaapkamer bij [slachtoffer] is geweest tussen 2.20 uur en 3.50 uur. Dat is anderhalf uur.

Onder verwijzing naar de verklaringen van verdachte dat hij [slachtoffer] meteen bij haar keel heeft gepakt en zijn hand op haar mond heeft gedaan om haar rustig te houden, en dat hij, toen [slachtoffer] niet meer ademde, niet lang bij haar heeft gezeten maar naar beneden is gegaan, concludeert de rechtbank dat tussen de eerste keer dat verdachte [slachtoffer] bij haar keel pakte (meteen) en de laatste keer dat hij haar keel dichtkneep, (voordat hij naar beneden ging) bijna anderhalf uur tijd verstreken is.

Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij via de logeerkamer met de ladder naar binnen is gekomen, naar beneden is gelopen, dat [slachtoffer] wakker schrok omdat ze iets hoorde, er een worsteling is ontstaan, hij het dekbed dat normaal op bed lag- op haar mond heeft gedrukt om te voorkomen dat ze veel lawaai maakte, ze op het nachtkastje terecht zijn gekomen en verdachte haar toen de keel heeft dichtgeknepen. Verdachte verklaart dat dit best wel een poosje geduurd heeft. Verdachte heeft de keel van het slachtoffer met beide handen dichtgedrukt, terwijl zij het dekbed nog half over haar hoofd had. Het slachtoffer kwam weer op adem en begon weer te slaan en schoppen. Toen heeft verdachte haar weer de keel dichtgeknepen met twee handen. Verdachte liet haar los en omdat het slachtoffer door ging met slaan, heeft verdachte haar nog een derde keer de keel dichtgeknepen. Ze probeerde te schreeuwen maar omdat verdachte haar keel had dichtgeknepen ging dat haast niet. Hij hoorde dat ze heel zwaar ademde. Toen het slachtoffer niet meer bewoog en niet meer ademde is hij gestopt. Hij dacht dat ze dood was. Het kan zijn dat hij tijdens deze handelingen ook nog een kussen heeft gegrepen.

Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat deze verklaringen niet kloppen. Hij heeft er bij de politie naar eigen zeggen een draai aan gegeven omdat hij onder druk werd gezet.

De rechtbank acht deze bij de politie afgelegde verklaringen wel geloofwaardig en dus betrouwbaar, met name nu deze verklaringen bijzonder gedetailleerd zijn en bovendien op verschillende momenten zijn afgelegd. Dat de politie in het verhoor de verdachte aan ongeoorloofde druk zou hebben onderworpen, volgt op geen enkele wijze uit de processen-verbaal van verhoor. Bovendien heeft de raadsman van verdachte op dit punt ter zitting geen uitdrukkelijk onderbouwd verweer gevoerd.

Uit deze bij de politie afgelegde verklaringen in combinatie met de hiervoor geschetste tijdspanne, volgt dat verdachte, nadat hij het dekbed over de mond van het slachtoffer heeft gedrukt, drie keer haar keel heeft dicht geknepen. Nu er bijna anderhalf uur zat tussen de eerste (poging tot) verwurging en de laatste verwurging heeft verdachte voldoende tijd en gelegenheid gehad zich te beraden en ook om zich rekenschap te geven van de gevolgen van zijn daden. Er zijn immers verschillende momenten geweest waarin hij haar keel los liet, maar daarna de verwurging weer hervatte. Voor de rechtbank staat vast dat verdachte daarbij ook nog een kussen in het gezicht van het slachtoffer heeft gedrukt omdat daarop bloed van het slachtoffer is aangetroffen. De derde keer dat verdachte de keel van het slachtoffer dicht kneep, heeft hij net zo lang geknepen totdat het slachtoffer niet meer ademde.

Gelet op de tijd die dit geheel van handelingen in beslag moet hebben genomen, waarbij bedacht dient te worden dat die laatste keer knijpen op zich al een tijd moet hebben geduurd, is de rechtbank van oordeel dat verdachte voldoende tijd heeft gehad om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit zoals hiervoor genoemd.

Dat het slachtoffer verdachte bedreigde met een mes acht de rechtbank niet voldoende aannemelijk gemaakt. Weliswaar heeft een familielid van het slachtoffer verklaard dat het slachtoffer messen in de badkamer had liggen om zich te kunnen verdedigen in het geval dat de verdachte haar woning in zou komen, maar verdachte heeft over dit mes pas voor het eerst verklaard bij zijn achtste verhoor. Bovendien zijn bij verdachte noch bij het slachtoffer verwondingen aangetroffen die steun geven aan de gedachte dat in de worsteling die tussen beiden heeft plaatsgevonden een mes een rol heeft gespeeld.

Geen contra-indicatie

Voor de rechtbank staat vast dat verdachte niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, maar dat hij, al geruime tijd vóór de bewuste nacht, het slachtoffer iets aan wilde doen en met dat doel die nacht haar woning in is gegaan.

De rechtbank grondt dit op de volgende feiten en omstandigheden die zij op basis van de bewijsmiddelen zoals die worden genoemd in bijlage II, vast stelt.

-

Vanaf het moment kort na de breuk (rond 10 juni 2013) tussen verdachte en het slachtoffer, verkeerde verdachte in een permanente staat van woede en frustratie richting het slachtoffer wat betreft het stuklopen van hun relatie;

-

In de periode vanaf half juni 2013 heeft verdachte het slachtoffer diverse malen bedreigd, waaronder bedreigingen met de dood.

Verdachte heeft ontkend deze bedreigingen geuit te hebben. De raadsman heeft betoogd dat de getuigen die verklaren over bedreigingen dit niet zelf hebben gehoord, maar hebben verklaard dat het slachtoffer hen dit verteld heeft. Volgens de raadsman past dit ook niet in het beeld omdat verdachte de relatie juist wilde herstellen.

De rechtbank acht de aangifte van het slachtoffer die zich in het dossier bevindt en de getuigenverklaringen over de bedreigingen waarover het slachtoffer hen verteld heeft, betrouwbaar nu deze ondersteund worden door de verklaring van [getuige 1], een vriend van verdachte, en door de verklaring van de vader van het slachtoffer;

-

Al op 4 juli 2013 heeft verdachte gezocht naar een ladder omdat hij stil binnen wilde komen in de woning van het slachtoffer;

-

Op 4 juli 2013 heeft verdachte de kat van het slachtoffer opgehangen.

-

Op of na 18 juli 2013 is de auto van het slachtoffer onbestuurbaar gemaakt. Er zijn sterke aanwijzingen in de richting van verdachte. Verdachte heeft op die datum op internet gezocht op ‘wielophanging en Volkswagen en Fox’ en op ‘Volkswagen draagarm stuurkogel’. De auto van het slachtoffer, een Volkswagen Fox, is, nadat deze op 25 juli 2013 in beslag is genomen, onderzocht. Daaruit bleek dat deze onbestuurbaar is geworden, omdat de verbinding tussen de linker spoorstangkogel en de stuurarm van het linker voorwiel losgebroken was omdat de bevestigingsmoer ontbrak. Conclusie is dat deze moer is losgedraaid. Op 18 juni 2013 is de auto nog APK gekeurd. Een dergelijk gebrek zou toen zijn opgemerkt.

Als verklaring voor de gegevens die verdachte op internet heeft opgezocht, heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij in Duitsland een auto te koop had zien staan waarin hij geïnteresseerd was die schade had aan de wielophanging. Hij had daar onderdelen voor nodig. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig nu verdachte over deze zoekslag bij de politie, nadat hij eerst heeft verklaard dat die zoektermen hem niets zeggen, heeft verklaard dat het kan zijn dat er iemand gebeld heeft die wat aan zijn auto had en dat hij daarom daarop gekeken had. De raadsman heeft betoogd dat uit de gegevens in het dossier over de zoektermen blijkt dat verdachte keek naar een gebruikte Fox die te koop stond. De rechtbank overweegt hierover dat, voor zover dit al zo zou zijn, dit onverlet laat dat verdachte gezocht heeft op de hiervoor genoemde termen. Volgens de raadsman zou er bovendien speciaal gereedschap nodig zijn om de stuurkogel los te krijgen. De rechtbank overweegt dat dit echter ziet op de situatie waarin de bevestigingsmoer al is verwijderd, zoals volgt uit pagina 1411 onder punt 4 van het dossier;

-

Op de avond van 22 juli 2013 heeft verdachte diverse keren via het Facebook van het slachtoffer gekeken of zij thuis was en verkeerde hij ook op basis van Facebook in de veronderstelling dat het zoontje van het slachtoffer die avond niet thuis zou zijn;

-

Tegen zijn vrienden heeft verdachte die bewuste avond gezegd dat hij naar het slachtoffer toe zou gaan en haar kapot zou maken of dat hij haar wat aan zou doen. Op de vraag wat er zou gebeuren als ze wakker zou worden heeft hij gezegd dat hij haar in elkaar zou slaan. Volgens de raadsman volgt uit de verklaring van getuige [getuige 2] dat het slaan zou zien op een ander persoon dan het slachtoffer. De rechtbank acht de verklaring van getuige [getuige 3] op dit punt, dat het slaan zag op het slachtoffer, echter specifiek en heeft geen reden daar aan te twijfelen. Bij de politie heeft verdachte ook verklaard dat het best zou kunnen dat hij gezegd heeft dat hij naar het slachtoffer zou gaan en haar kapot zou maken. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij er rekening mee had gehouden dat als het slachtoffer wakker zou worden dat er een ruzie zou volgen en er dan misschien wel klappen zouden vallen;

-

Die nacht is verdachte met de auto van [getuige 1] omdat zich daarop een ladder bevond naar de woning van het slachtoffer gereden . Hij wilde daarmee stil naar binnen gaan. Hij wist dat het slachtoffer altijd haar slaapkamerraam open had. Omdat hij niet gezien wilde worden is hij, toen hij zag dat er bij [slachtoffer] in de woning en bij de buren licht brandde naar zijn huis gegaan, heeft daar nog meer bier gedronken en 1,5 gram cocaïne gesnoven en is toen teruggereden naar de woning van het slachtoffer. Hij zag dat er geen licht meer brandde en is toen via de ladder het logeerkamerraam, dat ook open stond, de woning van het slachtoffer ingegaan.

Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij slechts het doel had die nacht de spullen die deels van hem waren op te halen, niet geloofwaardig. Daarin heeft de rechtbank ook meegenomen dat verdachte die nacht geen spullen heeft meegenomen en van te voren niet in de auto van [getuige 1] heeft gekeken om te zien of daarin genoeg ruimte was voor de spullen, -waaronder een scooter- hoewel één van de redenen die verdachte genoemd heeft voor het meenemen van die auto was dat daar meer spullen in konden. Weliswaar heeft verdachte ter terechtzitting gezegd dat het hem niet uitmaakte wat voor spullen het waren en het dus ook kleine spullen konden zijn, maar hij heeft in eerste instantie en ook meermalen, genoemd dat het hem onder meer ging om de scooter en dat dat ook de reden was waarom hij, toen hij in de woning was, eerst naar beneden wilde, namelijk om de sleutels van de scooter te zoeken. Dat verdachte op de scooter naar huis wilde rijden en de auto dan later bij het huis van het slachtoffer op wilde halen of de scooter in een garagebox wilde zetten die hij in Zevenaar had staan, acht de rechtbank niet aannemelijk nu verdachte pas voor het eerst ter terechtzitting met deze verklaring is gekomen.

Ook het feit dat verdachte persé wilde dat het slachtoffer thuis was, wijst er niet op dat zijn doel was de spullen op te halen.

Conclusie

Het voorgaande maakt dat de rechtbank, evenals de officier van justitie, wettig en overtuigend bewezen acht dat verdacht het slachtoffer met voorbedachte rade om het leven heeft gebracht.

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:

in de periode van 22 juli 2013 tot en met 23 juli 2013 te Zevenaar,

opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd,

immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,

althans na een (kort) tevoren genomen besluit, (met kracht) de keel van die

[slachtoffer] dicht geknepen en de mond en/of de neus van die [slachtoffer] dicht gedrukt en

(vervolgens) de keel van die [slachtoffer] dicht (gedrukt) gehouden,

ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

De rechtbank heeft in de voorlaatste regels de woorden ‘de keel van die [slachtoffer]’ toegevoegd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van het primaire:

Moord

Het feit is strafbaar.

5 De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6 De motivering van de sanctie(s)

7 De toegepaste wettelijke bepalingen

8 De beslissing