Home

Rechtbank Haarlem, 29-05-2007, BA7285, 06/3983

Rechtbank Haarlem, 29-05-2007, BA7285, 06/3983

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
29 mei 2007
Datum publicatie
4 juli 2007
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2007:BA7285
Formele relaties
Zaaknummer
06/3983

Inhoudsindicatie

AWB. Het inschakelen van beroepsmatige bijstand ter zake van naheffingsaanslagen en boetes, die voortvloeien uit de vertraagde verwerking van betalingen in verband met gecombineerde betalingen onder vermelding van een niet bestaand kenmerk, wordt niet als redelijk beschouwd. Geen vergoeding van de kosten.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 06/3983

Uitspraakdatum: 29 mei 2007

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X B.V., gevestigd te Z, eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst te P, verweerder.

tegen de uitspraak van verweerder van 22 maart 2006 op het bezwaar van 7 december 2005 tegen de hem met dagtekening 24 november 2005 opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting over het derde kwartaal 2005 van € 1.305 met nummer 0000.00.000.F.00.0000.

Het beroep is behandeld op 22 mei 2007 te Haarlem, waar namens eiseres A is verschenen. Namens verweerder zijn B, C en D verschenen.

Geschil

In geschil is of verweerder aan eiseres een kostenvergoeding voor de bezwaarfase had moeten toekennen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Gronden

1. Op 31 oktober 2005 heeft de gemachtigde namens eiseres een totaalbedrag van € 3.484 overgemaakt onder vermelding van de omschrijving 0000.00.000.l00.000.0 e 2297 en 0000.00.000.b00.00.0000 e 1187.

2. Bij het bezwaar tegen de met dagtekening 24 november 2005 opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting met boete over het derde kwartaal 2005 heeft de gemachtigde verzocht om vergoeding van de in de bezwaarfase gemaakte kosten.

3. Bij Kennisgeving Omzetbelasting Vermindering van 16 december 2005 heeft verweerder aan eiseres bericht dat de naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn vernietigd.

4. Bij uitspraak op bezwaar van 22 maart 2006 heeft verweerder het verzoek om vergoeding van de kosten voor de bezwaarfase afgewezen.

5. Tot de gedingstukken behoort een brief van verweerder aan de heer E, directeur en enig aandeelhouder van eiseres, van 13 april 2005, waarin onder meer is vermeld:

“Bij brief van 23 augustus 2004 is uw gemachtigde de heer A door de heer B van mijn kantoor uitgenodigd voor een gesprek. Dit in verband met het feit dat reeds langere tijd problemen optreden bij de betalingen die de heer A voor u verricht voor diverse vennootschappen, zoals X B.V., Z B.V., Y C.V. en Q B.V. Het betreft de periodieke betalingen loonbelasting en omzetbelasting die plaatsvinden naar aanleiding van de aangiften loonbelasting en omzetbelasting. De problemen komen voort uit de wijze waarop de betalingen worden gedaan.

De heer Van Vliet is niet op de uitnodiging ingegaan. Omdat ik toch een eind wil maken aan de voortdurende problemen, die niet alleen leiden tot extra werk voor de Belastingdienst maar ook voor de gemachtigde, wil ik graag met u van gedachten wisselen over mogelijke oplossingen hiervoor. U bent als directeur-grootaandeelhouder van de verschillende vennootschappen degene die uiteindelijk verantwoordelijk is voor de correcte betaling van de verschuldigde belastingen.”

6. Op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb worden de kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Ingevolge artikel 1, aanhef en onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht kan een vergoeding in de kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de Awb uitsluitend betrekking hebben op kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Voor de vergoeding komen alleen die kosten in aanmerking die redelijkerwijs zijn gemaakt. Niet alleen het inschakelen van een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, moet redelijk zijn, maar ook de aan deze inschakeling verbonden kosten.

7. Om ongeveer 180 miljoen financiële transacties per jaar te verwerken, maakt de belastingdienst noodzakelijkerwijs gebruik van een geautomatiseerd systeem. Dit is normaal en te doen gebruikelijk voor een organisatie die op dergelijke schaal betalingen moet verwerken. Als niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken is aannemelijk dat de gecombineerde wijze van betaling van loonbelasting en omzetbelasting door eiseres, althans haar gemachtigde, bij verweerder aanleiding kan geven tot toerekeningproblemen en aldus verweerder noodzaakt tot handmatige verwerking van betalingen, die normaal op geautomatiseerde wijze worden verwerkt. Aldus kan vertraging in de verwerking van betalingen ontstaan. Niet in geschil is dat in dit geval de omschrijving die betrekking had op de betaling van omzetbelasting over het derde kwartaal 2005 niet overeenstemde met het kenmerk dat in de aan eiseres toegezonden acceptgiro voor betaling van deze omzetbelasting was vermeld. Gelet op het voorgaande is in dit geval aannemelijk dat de wijze van betaling én de vermelding van een niet bestaand kenmerk hebben geleid tot vertraging in de verwerking van de betaling van de omzetbelasting over het derde kwartaal 2005, zodat verweerder pas bij de onder 3. vermelde Kennisgeving, nadat al bezwaar was gemaakt, kon berichten dat de grond voor het opleggen van een naheffingsaanslag met boete ontbrak.

8. In de wetenschap dat gecombineerde betalingen aanleiding kunnen geven tot toerekeningproblemen en vertraging in de verwerking daarvan, heeft eiseres, althans haar gemachtigde, deze wijze van betaling voortgezet. Bovendien heeft zij een niet bestaand kenmerk vermeld. Eiseres en haar gemachtigde noodzaken verweerder aldus structureel en bewust tot afwijking van het geautomatiseerde systeem, dat mede is opgesteld in het belang van alle belastingbetalers. In dit geval kan dan ook het inschakelen van beroepsmatige bijstand ter zake van naheffingsaanslagen en boetes, die voortvloeien uit de vertraagde verwerking van betalingen in verband met gecombineerde betalingen onder vermelding van een niet bestaand kenmerk, niet als redelijk worden beschouwd. Voor het toekennen van een vergoeding van kosten is dan ook geen plaats, nog daargelaten de vraag of de kosten zelf redelijk zijn.

9. Voor zover de gemachtigde stelt dat eiseres een belang heeft bij het structureel combineren van betalingen, is niet duidelijk geworden welk belang. Dit belang zou bestaan in het voorkomen van kosten van overboeking. Gemachtigde is niet bekend met de omvang van deze kosten. Wel heeft gemachtigde verklaard dat de kosten die samenhangen met een spoedoverboeking € 7 bedragen, overigens zonder aan te geven wat voor geldige redenen aan het maken van de kosten voor een spoedoverboeking ten grondslag liggen. Nu eiseres het kennelijk niet de moeite waard vond om uit te zoeken welke kosten daadwerkelijk zijn verbonden aan het doen van een gewone overboeking, valt niet in te zien dat eiseres enig belang heeft dat de wijze van betaling en in dat verband opgekomen kosten van beroepsmatige bijstand rechtvaardigt.

10. Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

De rechtbank ziet geen grond voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.

Deze uitspraak is gedaan op 29 mei 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A. Roelvink - Verhoeff, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Jalink, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.