Home

Rechtbank Maastricht, 23-04-2003, AF7736, 77563 - HA ZA 02-799

Rechtbank Maastricht, 23-04-2003, AF7736, 77563 - HA ZA 02-799

Gegevens

Instantie
Rechtbank Maastricht
Datum uitspraak
23 april 2003
Datum publicatie
24 april 2003
ECLI
ECLI:NL:RBMAA:2003:AF7736
Zaaknummer
77563 - HA ZA 02-799

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Vonnis : 23 april 2003

Zaaknummer : 77563 / HA ZA 02-799

De rechtbank te Maastricht, enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [K.] INTERNATIONAAL CONFECTIEVERVOER BV,

gevestigd te Nijmegen,

eiseres,

procureur mr. P.M.G. Lardinois;

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WIENER INTERNATIONAL SCHORTEN INDUSTRIE BV,

gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,

gedaagde,

procureur mr. A.J.L.J. Pfeil.

1. Het verloop van de procedure

Eiseres, [K.]", heeft gedaagde, hierna te noemen "Wiener", gedagvaard voor deze rechtbank en gesteld en geconcludeerd als in die dagvaarding vermeld. Wiener heeft daarna onder het overleggen van producties geantwoord.

Op de voet van artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een comparitie na antwoord gelast. Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.

Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2. Het geschil

2.1 [Eiseres] stelt dat zij in opdracht van en voor rekening van Wiener vervoerswerkzaamheden heeft uitgevoerd en dat Wiener facturen ten bedrage van € 11.893,70 niet heeft voldaan.

2.2 [Eiseres] heeft op grond van het vorenstaande gevorderd Wiener bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen aan [Eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen € 14.974,94, vermeerderd met 12% rente per jaar over € 11.893,70 sedert 26 augustus 2002 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure, alsmede in het nasalaris van de procureur begroot op € 113,45, vermeerderd met € 58,99 ingeval van betekening en met de kosten daarvan, voorwaardelijk ter zake de nakosten en die der betekening voor het geval deze worden gemaakt.

2.3 De vordering wordt door Wiener weersproken, waartoe wordt verwezen naar de conclusie van antwoord.

3. De beoordeling

3.1 Primair is Wiener van mening dat de dagvaarding nietig is nu [Eiseres] niet heeft voldaan aan de op haar rustende substantiëringsplicht. Hierdoor, zo stelt Wiener, wordt zij onredelijk in haar belangen geschaad.

De rechtbank kan Wiener hierin niet volgen. Ter voldoening aan het gestelde in artikel 111 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) diende [Eiseres] in het exploot van de dagvaarding de door Wiener aangevoerde verweren en de gronden daarvoor te vermelden. Voorts diende [Eiseres] in dit exploot de bewijsmiddelen waarvoor zij kan beschikken en de getuigen die zij kan doen horen ter staving van de door Wiener betwiste gronden te vermelden. Wat er echter ook zij van de vraag of [Eiseres] heeft voldaan aan haar substantiëringsplicht, kan het niet voldoen daaraan, gelet op het bepaalde in artikel 120 lid 4 Rv, niet tot nietigheid van de dagvaarding leiden.

3.2 Tussen partijen staat als niet of als onvoldoende gemotiveerd betwist vast dat [Eiseres] in opdracht van en voor rekening van Wiener vervoersactiviteiten heeft verricht. Wiener betwist echter de juistheid van de van [Eiseres] afkomstige facturen aangezien, zo stelt zij, daarin tarieven zijn berekend die niet tussen partijen zijn overeengekomen.

Ook hierin kan de rechtbank Wiener niet volgen. Uit het door Wiener als productie 7 bij conclusie van antwoord in het geding gebracht schriftelijk stuk blijkt dat Wiener aan [Eiseres] heeft medegedeeld over te gaan tot verrekening van de vorderingen van [Eiseres] met een, door Wiener gepretendeerde, tegenvordering. Behalve de factuur met nummer 0100285 d.d. 28-02-2001 ten bedrage van € 425,25 zijn de in dit stuk door Wiener, als van [Eiseres] afkomstig, genoemd en te verrekenen facturen gelijk aan de door [Eiseres] in de dagvaarding genoemde facturen waarvan zij thans betaling vordert. Doordat Wiener blijkens deze productie, naar zij zelf aangeeft, deze facturen stelt te hebben voldaan middels verrekening heeft zij naar het oordeel van de rechtbank de juistheid van deze facturen erkend.

3.3 Het beroep van Wiener op verrekening staat de (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering van [Eiseres] niet in de weg nu de gegrondheid van dit door Wiener gevoerde verweer, mede gelet op de betwisting daarvan door [Eiseres], niet op eenvoudige wijze is vast te stellen. Aangezien Wiener, blijkens voornoemde productie 7, zelf van mening is dat zij middels verrekening aan haar verplichtingen jegens [Eiseres] zou hebben voldaan, kan zij zich niet met recht beroepen op een, door haar gesteld, opschortingsrecht.

3.4 Het bovenstaande brengt met zich dat Wiener de door [Eiseres] onder punt 1 van de dagvaarding gevorderde hoofdsom dient te voldoen, met uitzondering van voornoemde factuur met nummer 0100285. Met betrekking tot deze factuur overweegt de rechtbank dat [Eiseres] onvoldoende heeft gemotiveerd waarom Wiener tot betaling van deze factuur gehouden zou zijn, noch is anderszins gebleken dat Wiener de verschuldigdheid van deze factuur heeft erkend.

De door [Eiseres] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en vertragingsrente van 12% per jaar komen niet voor toewijzing in aanmerking nu door [Eiseres] onvoldoende gemotiveerd is gesteld waarom de Algemene Vervoercondities 1983 en de algemene betalingsvoorwaarden van Transport en Logistiek Nederland, waarop zij haar vordering ter zake baseert, in de onderhavige procedure van toepassing zijn. Evenmin heeft [Eiseres] de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten voldoende onderbouwd.

Wel zal Wiener de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding dienen te vergoeden nu zij bij de voldoening van haar schuld aan [Eiseres] in verzuim is.

3.5 Voor zover de vordering betrekking heeft op de nakosten en betekening dient deze te worden afgewezen, nu gelet op het bepaalde in artikel 237 lid 3 Rv bij dit vonnis niet over deze kosten kan worden beslist.

Indien op een later moment gewenst kan [Eiseres] de weg van artikel 237 lid 4 Rv volgen.

3.6 Gelet op al het vorenstaande zal de vordering van [Eiseres] worden toegewezen, behoudens voor zover daaromtrent hiervoor anders is overwogen. Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal Wiener de kosten van deze procedure moeten dragen.

4. De uitspraak

De rechtbank:

veroordeelt Wiener om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [Eiseres] te betalen een bedrag van € 11.468,45, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;

veroordeelt Wiener in de kosten van de procedure aan de zijde van [Eiseres] gevallen en tot op heden begroot op € 65,- voor kosten exploot, € 285,- voor vastrecht en € 780,- voor salaris procureur;

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Goessen, rechter-plaatsvervanger en ter openbare terechtzitting uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.