Rechtbank Noord-Holland, 04-03-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:1704, C/15/214023 / FA RK 14-1759
Rechtbank Noord-Holland, 04-03-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:1704, C/15/214023 / FA RK 14-1759
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 4 maart 2015
- Datum publicatie
- 7 april 2015
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2015:1704
- Zaaknummer
- C/15/214023 / FA RK 14-1759
- Relevante informatie
- Burgerlijk Wetboek Boek 1 [Tekst geldig vanaf 01-05-2023 tot 01-07-2023], Burgerlijk Wetboek Boek 1 [Tekst geldig vanaf 01-05-2023 tot 01-07-2023] art. 392, Burgerlijk Wetboek Boek 1 [Tekst geldig vanaf 01-05-2023 tot 01-07-2023] art. 397, Burgerlijk Wetboek Boek 1 [Tekst geldig vanaf 01-05-2023 tot 01-07-2023] art. 404
Inhoudsindicatie
kinderbijdrage; eenouderkop; afwijken van aanbevelingen
Uitspraak
Sectie Familie & Jeugd
locatie Haarlem
alimentatie/tegenspraak
zaak-/rekestnr.: C/15/214023 / FA RK 14-1759
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 4 maart 2015
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. L.A. Mulders, kantoorhoudende te Purmerend,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. P. Wieringa, kantoorhoudende te Zaandam.
1 Procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de vrouw, ingekomen op 26 mei 2014;
- het verweerschrift, met bijlagen, van de man, ingekomen op 11 juli 2014;
- het F9-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de vrouw van 7 januari 2015.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 16 januari 2015, in aanwezigheid van de vrouw, bijgestaan door mr. L.A. Mulders, en mr. P. Wieringa.
De man is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2 Feiten en omstandigheden
Partijen hebben tot 2006 een affectieve relatie gehad.
Uit deze relatie is geboren de minderjarige [minderjarige]:
- [minderjarige], op [geboortedatum] in [geboorteplaats].
3 Verzoek
De vrouw heeft verzocht te bepalen dat de man aan haar een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige (hierna: kinderbijdrage) van € 354,57 per maand dient te betalen met ingang van 1 februari 2014. Ter zitting heeft de vrouw het bedrag verlaagd tot € 300 per maand.
Volgens de vrouw heeft de man vanaf het moment dat de relatie tussen partijen is verbroken tot 2008 een kinderbijdrage voldaan van € 300 per maand. In 2008 is de man gestopt met betalen, omdat hem daartoe naar eigen zeggen de draagkracht ontbrak. Op 22 november 2014 – zo blijkt uit het door de vrouw overgelegde bankafschrift – heeft de man vanuit Suriname een bedrag van € 200 overgemaakt voor de aanschaf van een winterjas voor [minderjarige].
De vrouw acht het in strijd met de redelijkheid en billijkheid dat – overeenkomstig de aanbevelingen van de Werkgroep Alimentatienormen – het kindgebonden budget dat in 2015 is verhoogd met de eenouderkop in mindering strekt op de behoefte van de minderjarige, omdat zij en het kind er hierdoor financieel op achteruit gaan.