Rechtbank Noord-Nederland, 08-07-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:2606, 21-3188
Rechtbank Noord-Nederland, 08-07-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:2606, 21-3188
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 8 juli 2022
- Datum publicatie
- 22 juli 2022
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2022:2606
- Zaaknummer
- 21-3188
Inhoudsindicatie
“Korting loon op WW-uitkering. Uwv niet gehandeld in overeenstemming met Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens 2018. Loon vermeld in polisadministratie niet juist. Handboek Loonheffingen 2020 van de Belastingdienst.”
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/3188
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. R.B. de Jong),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv)
(gemachtigde: mr. I.A. Amsinga).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de korting van loon op zijn uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) over de maand mei 2021. Het besluit hierover van het Uwv is van 19 augustus 2021 (het primaire besluit).
Met het bestreden besluit van 28 september 2021 op het bezwaar van eiser is het Uwv bij de korting van zijn WW-uitkering over de maand mei 2021 gebleven.
Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 20 april 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van het Uwv.
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt de bestreden korting van eisers WW-uitkering van mei 2021 aan de hand van de argumenten die hij heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wettelijke regels en beleidsregels zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Volgens het Uwv heeft eiser over de maand mei 2021 te veel WW-uitkering ontvangen. Het gaat om een bedrag van € 1.194,79. Het Uwv baseert zich hierbij op de aangifte door de werkgever van eisers inkomen (sv-loon) van € 1.925,04 over de maand mei 2021 dat in de polisadministratie is opgenomen. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat er geen aanleiding is om hiervan af te wijken.
Eiser is het niet eens met de korting van zijn WW-uitkering over mei 2021. Volgens eiser heeft zijn werkgever niet op de juiste wijze loonaangifte gedaan en zijn de gegevens in de polisadministratie waarvan het Uwv is uitgegaan dus niet correct. Eisers werkgever hanteert een loontijdvak van vier weken en een aangiftetijdvak van een (kalender)maand. Eiser wijst er op dat hij in mei 2021 alleen op de 28e en 29e heeft gewerkt. Eisers werkgever heeft het loon over de weken 21 tot en met 24 (de periode van 24 mei tot en met 20 juni) in juni 2021 aan hem betaald, maar dit kennelijk aangegeven als loon in mei 2021. Hiervan uitgaande heeft het Uwv het loon dat eiser in juni 2021 heeft ontvangen in mindering gebracht op zijn WW-uitkering in mei 2021. Eiser geeft aan dat dit niet juist is. Volgens eiser is ook de korting van zijn loon over de twee gewerkte dagen in mei 2021 onterecht, nu dit loon eveneens in juni 2021 betaald is. Naar de mening van eiser is ook sprake van een kennelijk onredelijk resultaat.
De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat de eerste werkdag van eiser voor zijn werkgever Uitzendkoning 28 mei 2021 was en dat hij in die maand alleen op de 28e en 29e heeft gewerkt. Tevens staat vast dat het loon over het loontijdvak van vier weken van 24 mei tot en met 20 juni 2021 in juni 2021 aan eiser is betaald. Het gaat om een bedrag van
€ 1.925,04. Eisers werkgever heeft dit bedrag opgegeven als loon over de periode van 1 mei 2021 tot en met 31 mei 2021. Dit is dan ook het bedrag dat als loon van eiser over de maand mei 2021 in de polisadministratie is opgenomen. Het Uwv is van dit loon uitgegaan bij het in mindering brengen van inkomsten uit arbeid op eisers WW-uitkering over mei 2021.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv aldus niet gehandeld in overeenstemming met de Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens 2018 (Beleidsregels). Volgens artikel 3 van de Beleidsregels en de daarbij behorende toelichting kunnen de gegevens in de polisadministratie namelijk niet worden gebruikt indien de werknemer aantoont dat deze onjuist zijn. De rechtbank is van oordeel dat eiser er in geslaagd is aan te tonen dat de in de polisadministratie overgenomen opgave van zijn werkgever van zijn loon over de maand mei 2021 niet juist is. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de werkgever volgens het Handboek Loonheffingen 2020 van de Belastingdienst (Handboek), indien – zoals in het onderhavige geval – het loontijdvak (het tijdvak waarover een werknemer loon geniet) afwijkt van het aangiftetijdvak, per aangiftetijdvak aangifte moet doen voor het bedrag dat hij in het aangiftetijdvak heeft uitbetaald als loon. Zie pagina 139 van het Handboek. Vast staat dat het loon over het loontijdvak van vier weken van 24 mei tot en met 20 juni 2021 in juni 2021 aan eiser is betaald. Van dit loon had eisers werkgever volgens het Handboek over de maand juni 2021 aangifte moeten doen. Eiser had toen geen WW-uitkering meer. De rechtbank stelt vast dat eisers werkgever in het aangiftetijdvak mei 2021 geen loon aan hem heeft uitbetaald. Het in mindering brengen op eisers WW-uitkering over de maand mei 2021 van loon dat in juni 2021 aan hem betaald is, is niet in overeenstemming met het Handboek.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het in mindering brengen op eisers WW-uitkering over mei 2021 van loon dat in juni 2021 aan hem is uitbetaald tot een kennelijk onredelijk resultaat leidt als bedoeld in artikel 4:1, elfde lid, van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten (AIB). De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat dit loon, behoudens voor zover het gaat om 28 en 29 mei 2021, is verworven met arbeid die eiser in juni 2021 heeft verricht, toen hij geen WW-uitkering meer had.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot de slotsom dat het Uwv ten onrechte loon van eiser op zijn WW-uitkering over mei 2021 in mindering heeft gebracht.