Rechtbank Overijssel, 14-07-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:2639, Awb 16/686
Rechtbank Overijssel, 14-07-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:2639, Awb 16/686
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 14 juli 2016
- Datum publicatie
- 17 november 2016
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBOVE:2016:4513
- Zaaknummer
- Awb 16/686
Inhoudsindicatie
Op grond van Wmo 2015 indicatie toegekend voor huishoudelijke ondersteuning met als resultaat een "schoon en leefbaar huis". naast onjuist uitvoeren van de in de Wmo 2015 opgedragen onderzoekstaak voorts niet gebleken van enige wijziging in de situatie van eiseres; beroep gegrond en tevens herroeping primair besluit waardoor eerdere indicatie herleeft.
Uitspraak
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 16/686
[eiseres] , te Zwolle, eiseres,
gemachtigde: J.W.J. Ruiter,
en
het college van burgemeester en wethouders van Zwolle, verweerder
gemachtigde: A. Guliker.
Procesverloop
Bij besluit van 4 juni 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) voor de periode van 1 juli 2015 tot en met 13 februari 2016 een indicatie toegekend voor huishoudelijke ondersteuning met als resultaat een “schoon huis”.
Bij besluit van 25 januari 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard, met dien verstande dat verweerder in het bestreden besluit spreekt van een “schoon en leefbaar huis”.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 mei 2016.
Eiseres heeft zich doen vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door S.A.P. Bruns Bosscha en
M.P. de Boer.
Overwegingen
1. Eiseres heeft op 25 januari 2011 bij verweerder een aanvraag ingediend voor hulp bij het huishouden. Hierop is aan haar bij besluit van 11 februari 2011, op grond van de toen geldende Wmo, voor de periode van 14 februari 2011 tot en met 13 februari 2016 3 uur en
30 minuten huishoudelijke hulp per week toegekend.
Bij brief van 24 februari 2015 heeft verweerder eiseres geïnformeerd over de wijzigingen op het gebied van huishoudelijke hulp in verband met de invoering van de Wmo 2015.
Vervolgens heeft de besluitvorming plaatsgevonden zoals die hierboven onder ‘Procesverloop’ is uiteengezet.
2. Volgens eiseres heeft verweerder niet gemotiveerd op basis waarvan de verlaging van het aantal uren hulp bij het huishouden toereikend is voor een als compensatie te kwalificeren resultaat van de huishoudelijke verzorging. Verweerder heeft niet gemotiveerd hoe hij het resultaat, een schoon huis, wil bereiken door minder hulp in te zetten. In verband met de ernstige en chronische longaandoening van eiseres is er meer dan gebruikelijke hygiëne noodzakelijk. Verweerder heeft hier geen medisch onderzoek naar gedaan. Wanneer de huishoudelijke hulp er door eiseres op wordt aangesproken dat nog niet alle werkzaamheden zijn verricht, wordt aangegeven dat niet meer uren geïndiceerd zijn waardoor zij niet langer kan werken. Tegen de werkgever wordt blijkbaar een ander verhaal verteld. In de bij de stukken gevoegde mailwisseling tussen mevrouw Massier van de gemeente Zwolle en Jannie Storm van TSN wordt gesproken over een afzuigkap, terwijl eiseres helemaal geen afzuigkap heeft. Zij vraagt zich dan ook af of de zorgaanbieder wellicht cliënten door elkaar heeft gehaald.
Verweerder voert in reactie hierop aan dat niet langer wordt geïndiceerd in uren en minuten maar in resultaat en taakgebieden. Voor een invulling hiervan verwijst verweerder naar de “Nadere omschrijving inzet maatwerkvoorziening Huishoudelijke Ondersteuning”. De taakgebieden worden vastgelegd in een ondersteuningsplan, waarbij rekening wordt gehouden met de persoonskenmerken, omstandigheden, specifieke behoeften en financiële draagkracht van de aanvrager. De taakgebieden zijn hier niet in geding, alleen kan volgens eiseres het resultaat niet in de door de zorgaanbieder vastgestelde uren worden behaald. Naar aanleiding van het bezwaar zijn de taakgebieden bij de zorgaanbieder in beeld gebracht, hetgeen heeft geresulteerd in een half uur extra ondersteuning en het aanbod om twee keer in de week schoon te maken, gelet op het belang van een stofvrije woning. Daarnaast is de mogelijkheid van extra flexibele inzet onder de aandacht gebracht. Uit informatie van de zorgaanbieder blijkt volgens verweerder dat het resultaat “een schoon en leefbaar huis” bereikt kan worden met de huidige ondersteuning en op aanvraag de inzet van flexibele ondersteuning.
3. De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wmo 2015 wordt onder maatschappelijke ondersteuning onder meer verstaan: het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving.
Onder maatwerkvoorziening wordt onder andere verstaan: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen.
Ingevolge artikel 2.1.2, eerste lid, van de Wmo 2015 stelt de gemeenteraad periodiek een plan vast met betrekking tot het door het gemeentebestuur te voeren beleid met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning.
Ingevolge artikel 2.1.3, eerste lid, van de Wmo 2015 stelt de gemeenteraad bij verordening de regels vast die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het in artikel 2.1.2 bedoelde plan en de door het college ter uitvoering daarvan te nemen besluiten of te verrichten handelingen. De gemeente heeft hieraan uitvoering gegeven met de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle 2015 (hierna: de Verordening).
Ingevolge artikel 2.3.1 van de Wmo 2015 draagt het college er zorg voor dat aan personen die daarvoor in aanmerking komen een maatwerkvoorziening wordt verstrekt.
In artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wmo 2015 is bepaald dat indien bij het college melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, het college in samenspraak met degene door of namens wie de melding is gedaan en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers dan wel diens vertegenwoordiger, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken, een onderzoek uitvoert overeenkomstig het tweede tot en met achtste lid. Het college bevestigt de ontvangst van de melding.
In het vierde lid van dit artikel is uiteengezet wat het college dient te onderzoeken.
Artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 bepaalt dat het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Artikel 8:9, eerste lid, van de Wmo 2015 bepaalt dat de Wmo wordt ingetrokken, onverminderd de rechten en verplichtingen die onmiddellijk voor het tijdstip waarop artikel 2.1.1 in werking is getreden, voor betrokkene zijn verbonden aan een met toepassing van de Wmo door het college genomen besluit waarbij aanspraak is verstrekt op een individuele voorziening in natura of het ontvangen van een persoonsgebonden budget dan wel een financiële tegemoetkoming.
Volgens artikel 21, tweede lid, van de Verordening houdt een inwoner recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle 2011 totdat het college een nieuw besluit heeft genomen, waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.
De rechtbank stelt vast dat aan eiseres op grond van de Wmo tot en met
13 februari 2016 een indicatie voor huishoudelijke ondersteuning was toegekend voor
3,5 uur per week. Vanwege de invoering van de Wmo 2015 is deze indicatie bij de onderhavige besluitvorming herzien in een indicatie voor een “schoon en leefbaar huis”, waarbij gebleken is dat dit in het geval van eiseres – na bezwaar – feitelijk neerkomt op
2,5 uur huishoudelijke ondersteuning per week. In verband met de rechtszekerheid en gelet op het in de Wmo 2015 neergelegde overgangsrecht dient een dergelijke herziening met voldoende waarborgen te zijn omkleed. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval dat het onderzoek, zoals is voorgeschreven in artikel 2.3.2 van de Wmo 2015 voor het geval iemand zich meldt voor een voorziening op grond van de Wmo 2015, tevens is aangewezen wanneer overwogen wordt tot een herziening van bestaande aanspraken over te gaan.
Van een dergelijk onderzoek is de rechtbank niet gebleken. Zoals ter zitting door verweerder is bevestigd, heeft verweerder het onderzoek uitbesteed aan de zorgaanbieder en zijn de bevindingen van de zorgaanbieder door verweerder overgenomen.
In dat verband overweegt de rechtbank voorts het volgende. Het onderzoek dient objectief plaats te vinden en mag niet tot een impliciet of expliciet vooropgezette uitkomst leiden.
Indien het onderzoek plaatsvindt door een ander dan het college behoort hier een besluit tot mandatering aan ten grondslag te liggen. Daarvan is de rechtbank niet gebleken.
Voorts wijst de rechtbank op het bepaalde in artikel 2:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb); het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden. Uitvoering van het onderzoek door in dit geval de zorgaanbieder is in strijd met hetgeen aldaar bepaald is en kan derhalve niet dienen als grondslag voor enige besluitvorming.
Naast het onjuist uitvoeren van de in de Wmo 2015 opgedragen onderzoekstaak is voorts niet gebleken van enige wijziging in de situatie van eiseres, zodat ook daarin naar het oordeel van de rechtbank geen aanknopingspunten kunnen worden gevonden voor een aanpassing van de eerdere indicatie.
4. De rechtbank ziet hierin aanleiding om het bestreden besluit te vernietigen. Derhalve wordt niet toegekomen aan een beoordeling van de definiëring van het resultaat “schoon en leefbaar huis” en de vraag of dit, mede gelet op de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 18 mei 2016 hieromtrent (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2016:1402), ook tot vernietiging zou moeten leiden.
De rechtbank ziet tevens aanleiding om het primaire besluit te herroepen, als gevolg waarvan de eerder aan eiseres toegekende indicatie voor de periode van 1 juli 2015 tot en met
13 februari 2016 komt te herleven. Daarbij merkt de rechtbank voor de volledigheid op dat de periode ná 13 februari 2016, ten aanzien waarvan ter zitting is gebleken dat er een afzonderlijk besluit is genomen, hier niet ter beoordeling staat.
5. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiseres te worden vergoed. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is de rechtbank niet gebleken.
Beslissing
De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt het bestreden besluit van 25 januari 2016;
- -
-
herroept het primaire besluit van 4 juni 2016;
- -
-
gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 46,- aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Banda, voorzitter, en mr. G.J.M. Vijftigschild en
mr. S.H. Peper, leden, in aanwezigheid van mr. M.D. Moeke, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen. voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op: