Rechtbank Overijssel, 11-10-2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:3990, 71.140242.22 (P) (LP)
Rechtbank Overijssel, 11-10-2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:3990, 71.140242.22 (P) (LP)
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 11 oktober 2023
- Datum publicatie
- 11 oktober 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBOVE:2023:3990
- Zaaknummer
- 71.140242.22 (P) (LP)
Inhoudsindicatie
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 4 jaren, waarvan 2 jaren voorwaardelijk en stelt dat hij zich meldt bij de Reclassering Nederland.
De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van handel in harddrugs en het bezit van een illegaal vuurwapen.
Uitspraak
Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71.140242.22 (P) (LP)
Datum vonnis: 11 oktober 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats],
nu verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan.
1 Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. Y. Oosterhof en van wat door verdachte en haar raadsman mr. E.M. Steller, advocaat te Schiphol, naar voren is gebracht.
2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 14 februari 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: samen met (een) ander(en), opzettelijk, harddrugs heeft uitgevoerd;
feit 2: samen met (een) ander(en), opzettelijk harddrugs, heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 3: samen met (een) ander(en), opzettelijk harddrugs aanwezig heeft gehad;
feit 4: zonder registratie een hoeveelheid ketamine opzettelijk in voorraad heeft gehad;
feit 5: een pistool en munitie voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 18 mei 2020 tot en met 6 juni 2022 te [locatie 1],
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in
artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal
bevattende cocaïne en/of MDMA en/of metamfetamine en/of XTC (bevattende MDMA
en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-
hydroxy MDA en/of PMMA) zijnde cocaïne en/of MDMA en/of n/of metamfetamine en/of
XTC (bevattende MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N
ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA) (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in
de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
2
hij in of omstreeks de periode van 18 mei 2020 tot en met 6 juni 2022 te [locatie 1],
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, cocaïne en/of MDMA (3,4
methyleendioxymethamfetamine) en/of metamfetamine, en/of XTC (bevattende MDMA
en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/ofN-hydroxy MDA en/of PMMA), zijnde cocaïne en/of MDMA (3,4
methyleendioxymethamfetamine) en/of metamfetamine, en/of XTC (bevattende MDMA
en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-
hydroxy MDA en/of PMMA) (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
3
hij op of omstreeks 7 juni 2022 te [locatie 1], althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
1123,94 gram cocaïne en/of
240 gram MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of
8120 gram 4-hydroxyboterzuur (GHB) en/of
577,99 gram 2-CB,
990 gram metamfetamine, en/of
15722,29 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA (3,4
methyleendioxymethamfetamine) en/of 4-hydroxyboterzuur (GHB) en/of 2-CB en/of
metamfetamine en/of amfetamine,
zijnde cocaïne en/of MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of 4-
hydroxyboterzuur (GHB) en/of 2-CB en/of metamfetamine en/of amfetamine (telkens)
(een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij op of omstreeks 7 juni 2022 te [locatie 1], in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zonder registratie ongeveer
4475,46 gram (van een stof bevattende) ketamine in voorraad heeft gehad;
(art 18 lid 1 Geneesmiddelenwet )
5
hij op of omstreeks 7 juni 2022 te [locatie 1], in elk geval in Nederland, een wapen van
categorie III, te weten een pistool (Glock/17 Gen 5) en/of 50, althans een of meer stuks,
munitie (Bellier & Bellot) van categorie III (kogelpatronen) voorhanden heeft gehad.
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
3 De bewijsmotivering
Inleiding
Op 2 augustus 2021 is een verzoek tot overname strafvervolging uit België ontvangen met betrekking tot een onbekende, vermoedelijk in Nederland verblijvende, verdachte die twaalf soorten drugs aanbood via het telegramaccount met de naam “[accountnaam 1]” en claimde drugs wereldwijd per post te versturen. Naar aanleiding van dit verzoek1 werd onderzoek 26Hailsham opgestart.
In het proces-verbaal van het onderzoek 26Hailsham2 en waarin de verdenking tegen verdachte wordt omschreven, worden feiten en omstandigheden genoemd waaruit naar voren komt dat de verdachte [verdachte] in samenwerking met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], op grote schaal heeft gehandeld in verdovende middelen (en medicijnen). Verder komt naar voren dat de verdachten deze verdovende middelen hebben uitgevoerd naar het buitenland. Bij deze handel is gebruik gemaakt van de applicatie Telegram om te adverteren, maar ook over de apps Signal en Wickr zijn chatgesprekken gevoerd die wijzen op de handel in verdovende middelen en medicijnen. Er zijn postpakketten naar het buitenland gestuurd. Er zijn diverse verzendbewijzen van deze postpakketten tijdens de doorzoeking in de woningen van de verdachten aangetroffen. Ook werden afbeeldingen van verzendbewijzen op de in beslag genomen telefoons gevonden. Er zijn bovendien betalingen uit het buitenland ontvangen via Western Union, die te relateren zijn aan drugsverkopen. Uit verschillende observaties is gebleken dat [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] drugs leveren of ophalen op verschillende plaatsen in Nederland. Er hebben twee pseudokopen plaatsgevonden, waarbij de eerste aankoop via de post werd verzonden naar de pseudokopers en de tweede aankoop werd besteld bij [verdachte] en afgeleverd door [medeverdachte 1] aan de pseudokoper. Tijdens doorzoeking in de woning van [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn verdovende middelen en geneesmiddelen aangetroffen. In de woning van verdachte [verdachte] zijn daarnaast een vuurwapen en munitie aangetroffen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten kunnen worden bewezen. Ten aanzien van de uitvoer van - en de handel in verdovende middelen is sprake van medeplegen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen, met dien verstande dat (ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4) het medeplegen wordt betwist.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Niet betwiste onderdeel van de tenlastelegging (pleger)
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde onderdeel dat verdachte de op de tenlastelegging genoemde verdovende middelen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht op grond van de volgende bewijsmiddelen. Nu verdachte dit onderdeel van de tenlastelegging bekent en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv) – ten aanzien van dit onderdeel volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.3
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
- Het proces-verbaal van analyseren iPhone 11 - [code 1], blz. 729 t/m 752;- Het proces-verbaal van analyseren Samsung - [code 2], blz. 753 t/m 765;- Het proces-verbaal van analyseren OPPO - [verdachte].02, blz. 766 t/m 818; - Het proces-verbaal telegram accounts “[accountnaam 1]” blz. 279 t/m 284;
- Het proces-verbaal nieuw nummer en naam [accountnaam 1] is [accountnaam 2], blz. 294 t/m 299;- Het proces-verbaal openbronnen onderzoek "[accountnaam 1]", blz. 18;
- Het proces-verbaal bevindingen PostNL verzendbwijzen, blz. 300 t/m 302;- Het proces-verbaal van bevindingen verzendbewijzen PostNL, blz. 303 t/m 314;- Het proces-verbaal gegevens telefoons, blz. 315 t/m 323;- Het proces-verbaal PostNL verzendbewijzen blz. 324 t/m 327
- Vertaling informatieverstrekking [code 3] , (export Colombia)blz. 1056 LJN en1060;
- Het proces-verbaal export verdovende middelen Duitsland, blz. 1085 t/m 1101;- Het proces-verbaal van observatie 2 juni 2022, blz. 1106 t/m 1109;- Het proces-verbaal van bevinding tijdens observatie 2 juni 2022, blz. 1110.
Het betwiste onderdeel van de tenlastelegging (tezamen en in vereniging)
De rechtbank stelt op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen
10 februari 2022
Op 10 februari 2022 werd tijdens een observatie4 gezien dat door [medeverdachte 2] een doos en een tas van Albert Heijn gevuld met pakketten werd opgehaald bij [verdachte]. Beide verdachten droegen (latex) handschoentjes. [medeverdachte 2] heeft de doos en de tas van Albert Heijn naar het PostNL punt [bedrijf 1] gebracht waar hij de pakketten heeft aangeboden5. Bij het uitkijken van de camerabeelden van [bedrijf 1] van 10 februari 2022 is te zien dat [medeverdachte 2] de winkel binnenkomt met een witte doos onder zijn rechterarm en een grote blauwe bigshopper van de Albert Heijn in zijn linkerhand. Hij zet de witte doos en de enveloppen op de balie, die vervolgens door de medewerker worden gewogen. [medeverdachte 2] ontvangt na elke weging een reçu. Na de afgifte van alle postpakketten doet [medeverdachte 2] één van zijn handschoenen uit en telt het geld dat hij eerder uit zijn broekzak heeft gepakt. Hij overhandigt enkele biljetten aan de man achter de balie.6 Nadien werd gezien dat [medeverdachte 2] terugreed naar [verdachte]. Na onderzoek in de Iphone van [verdachte] bleek een notitie opgeslagen.7 In deze notitie van 10 februari 2022 heeft [verdachte] geschreven: “[medeverdachte 2] €150 gegeven”.
De doos en de pakketten zijn door de politie in beslag genomen.8 Vier pakketten bleken bestemd voor Duitsland, één pakket was bestemd voor [naam], één pakket was bestemd voor Roemenië en één pakket was bestemd voor Canada. Door de Forensische dienst werd onderzoek verricht aan de enveloppen, de pakketten en de doos9. In de pakketten werden wit poeder en tabletten aangetroffen en in de doos twee beige brokken. Het poeder, de tabletten en de brokken zijn onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI). Uit dit onderzoek bleek dat de tabletten MDMA bevatten en het witte poeder cocaïne. De brokken (500 gram per stuk) uit de doos ([code 4]) die was gericht aan een persoon in Canada zijn positief getest op MDMA.10
Verdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat hij op 10 februari 2022 voor [verdachte] pakketten heeft weggebracht. Hij kreeg hier geld voor.11 [medeverdachte 2] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wist dat het “foute handel” was. Het dragen van (latex) handschoenen door verdachte, met het kennelijke doel te voorkomen dat zijn biologische sporen en vingerafdrukken op de pakketten zouden worden aangetroffen, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting brengen de rechtbank tot het oordeel dat [medeverdachte 2] opzettelijk heeft gehandeld.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat op 10 februari 2022 verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit samen en in vereniging met [medeverdachte 2] heeft gepleegd.
23 mei 2022
In onderzoek 26Hailsham zijn de historische verkeersgegevens en datacommunicatie van de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 1] bevraagd. [medeverdachte 1]. el Hani maakte gebruik van de gebruikersnaam '[accountnaam 3]' in combinatie met telefoonnummer [telefoonnummer]. Op de Iphone1112 van [medeverdachte 1] is een chat aangetroffen waarin '[accountnaam 3]' chat met een tegencontact genaamd “[accountnaam 4]” [accountnaam 4] koopt meerdere malen verdovende middelen bij verdachte en dit wordt door hem bezorgd in de omgeving van [locatie 1]. Op 22 mei 2022 hebben [medeverdachte 1] en [accountnaam 4] contact over het verzenden van de verdovende middelen naar Roemenië.13 [medeverdachte 1] geeft aan dat hij de verdovende middelen (5 gram coke) kan versturen. [medeverdachte 1] benoemt ook in de chats aan [accountnaam 4] ‘maar we hebben al vaak verstuurd’, ‘Oekraïne , Roemenië, Letland’ en ‘nooit fout gegaan’.14 Op 23 mei 2022 om 13.01 uur stuurt [medeverdachte 1] twee foto's door naar [accountnaam 4]. Eén van de foto's is een weegschaal met daarop 5,09 gram vermoedelijke cocaïne. De andere foto betreft een doos, het vermoedelijke postpakket. [medeverdachte 1] geeft in een later chatgesprek aan dat het postpakket op 27 mei 2022 is afgeleverd op het adres in Roemenië.
In onderzoek 26Hailsham zijn de historische verkeersgegevens van de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 1] opgevraagd. De verkregen verkeersgegevens zijn geanalyseerd en vergeleken met de ingeleverde poststukken. Op 23 mei 2022 omstreeks 13.33 uur bewogen de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 1] beiden naar [locatie 2] en tussen 14.05 uur en 14.19 uur maakte het telefoonnummer van verdachte [medeverdachte 1] verbinding met een basisstation in de nabije omgeving van de [adres 1]. Omstreeks ditzelfde tijdstip maakten de telefoons van [verdachte] ook verbinding met basisstations in de omgeving van [locatie 2], in de buurt van de basisstations waar de telefoon van [medeverdachte 1] verbinding mee maakte.15 Om 14.16 uur werd er een pakket met nummer [nummer] ingeleverd op de [adres 1] te [locatie 2]. Dit postpakketnummer komt overeen met het nummer op de foto van het verzendbewijs van het pakket dat [medeverdachte 1] verzond aan [accountnaam 4].16
De rechtbank stelt vast dat verdachte en [medeverdachte 1] het naar het buitenland te verzenden pakket met verdovende middelen samen met [verdachte] ter verzending naar Roemenië heeft afgeleverd bij PostNL in [locatie 2]. [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard te hebben geweten dat in [locatie 2] door [medeverdachte 1] cocaïne zou worden verzonden naar Roemenië.
De verklaring van verdachte dat hij niet samen met een ander verdovende middelen waaronder harddrugs heeft uitgevoerd, wordt weerlegd door de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. De rechtbank stelt op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] opzettelijk cocaïne en MDMA buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en dat hij tezamen en in vereniging met S. El Hani opzettelijk cocaïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 2
Niet betwiste onderdeel van de tenlastelegging (pleger)
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde onderdeel dat verdachte opzettelijk de op de ten laste legging genoemde verdovende middelen heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd op grond van de volgende bewijsmiddelen. Nu verdachte dit onderdeel van de ten laste legging bekent en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal de rechtbank ten aanzien van dit onderdeel zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen17.
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
- Het proces-verbaal van analyseren OPPO - [verdachte].02 blz. 766 t/m 788;
- Het proces-verbaal bevindingen aankoop 100 pillen, blz. 559, 561, 562;
- Het proces-verbaal van herkenning [verdachte] op NS station, blz. 614 t/m 618;- Het proces-verbaal van observatie 24 maart 2022, blz. 622-637;- Het proces-verbaal van uitkijken camerabeelden 24 maart 2022, blz. 638 t/m 642;- Het proces-verbaal van uitkijken camerabeelden 5 april 2022, blz. 651 t/m 655;- Het proces-verbaal van observatie van 5 april 2022, blz. 656;- Het proces-verbaal van observatie 7 april 2022, blz. 657 en 658;- Het proces-verbaal van uitkijken camerabeelden 7 april 2022, blz. 659 t/m 661;- Het proces-verbaal van observatie, van16 maart 2022, blz. 619- 621;- Het proces-verbaal van analyseren iPhone 11 [code 1], blz. 719 t/m 752;- Het proces-verbaal van analyseren Samsung - [code 2], blz. 753-765;- Het proces-verbaal van analyseren OPPO - [verdachte].02, 766 t/m 818.
Het betwiste onderdeel van de tenlastelegging (tezamen en in vereniging)
De rechtbank stelt op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen
Pseudokoop 29 maart 2022
Op 13 maart 2022 werd in het kader van een pseudokoop contact gelegd, door middel van de app Telegram, kanaal "[accountnaam 5]" en een bestelling geplaatst voor 1.000 XTC pillen "[accountnaam 6]" van 280 mg voor de prijs van € 850,00. Op 29 maart 2022 omstreeks 16.20 uur vond de overdracht van de 1.000 pillen plaats op de parkeerplaats van [adres 2] te [locatie 1]. De pillen werden overgedragen door een licht getinte man, ongeveer 20-25 jaar oud met een donkere haarkleur. Een zakje met roze pillen werd vervolgens door deze man in het dashboard kastje van de auto gedaan.18
Op 29 maart 2022 heeft een observatie19 plaatsgevonden van [verdachte]. Hierbij is onder andere gebruik gemaakt van een technisch hulpmiddel, waarbij zicht was op de ingang van het wooncomplex aan de [adres 3] in [locatie 1] van [verdachte]. Omstreeks 15.41 uur wordt gezien dat [medeverdachte 1] 20 op de motorscooter, voorzien van het kenteken [kenteken], bij de woning van [verdachte] komt aanrijden. Deze motorscooter staat op naam van [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1] gaat de woning binnen en komt ongeveer een uur later met [verdachte] naar buiten. Gezien wordt dat [verdachte] achterop de motorscooter stapt en samen met [medeverdachte 1] wegrijdt. Vervolgens wordt door het observatie team21 gezien dat [medeverdachte 1] en [verdachte] naar het parkeerterrein van [bedrijf 2], gelegen aan de [adres 2] te [locatie 1] rijden. Genoemd adres bevindt zich op een afstand van 300 meter van de woning van [verdachte]. Gezien wordt dat [verdachte] de McDonalds binnengaat; [medeverdachte 1] stapt in het voertuig van de pseudokoper. Korte tijd later stapt [medeverdachte 1] weer uit het voertuig met zijn rugtas en heeft hierna een ontmoeting met [verdachte], die uit de McDonalds is gekomen. Beiden stappen weer op de motorscooter en rijden weg in de richting van het [locatie 3].
Uit bovenstaande observatie kan opgemaakt worden dat [verdachte] en [medeverdachte 1] bewust en nauw samenwerkten bij de verkoop van de 1000 pillen. [verdachte] heeft het beheer van het Telegram kanaal en account ([accountnaam 5]), waar de afspraak met de pseudokoper is gemaakt, waarna [medeverdachte 1] de pillen feitelijk afleverde. Hij haalde de pillen uit een zwarte rugtas, die hij eerder, toen hij met de motorscooter bij [verdachte] arriveerde, al droeg. Hij noemde het overeengekomen bedrag en vroeg aan de pseudokoper of hij nog kon voorzien in andere producten. Bij het afscheid zei [medeverdachte 1] dat als hij (dus: de pseudokoper) nog iets nodig had, hij "hen" wist te vinden.22 Aan de politiële pseudokoper werd een foto getoond van de verdachte [medeverdachte 1].23 Hij herkende de persoon op de foto als de persoon die hem de 1.000 pillen had overhandigd.
[verdachte] in [locatie 4] (Spanje)
In de periode van 12 tot en met 17 april 2022 bevond [verdachte] zich in het
Buitenland, [locatie 4] (Spanje).24 In deze periode komt meerdere malen naar voren dat [verdachte] vermoedelijk bestellingen verdovende middelen verstuurd naar [medeverdachte 1].25
In een chatgesprek van 13 april 202326stuurt [verdachte] aantallen en een tijd door. Verdacht stuurt "oui". Een paar uur later stuurt [verdachte] nog een berichtje. Hierna zegt hij dat [medeverdachte 1] hun chatgesprek moet verwijderen.
De verklaring van verdachte dat hij niet samen met een ander harddrugs heeft verkocht, wordt weerlegd door de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. Hieruit volgt dat er in zoverre sprake was van medeplegen nu verdachte op 29 maart 2022 en in de periode 12 tot en met 17 april 2022 tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] verdovende middelen heeft verkocht, vervoerd, verstrekt en afgeleverd.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 3
De harddrugs die in de woning van verdachte aan de [adres 3] in [locatie 1] zijn aangetroffen zijn onderzocht, gewogen en door het NFI getest. Ten aanzien van de volgende roze tabletten “raket” NASA zijn twee monsters getest en door het NFI geïdentificeerd als 2C-B, te weten:
- monster [code 5] afkomstig uit een gripzak met roze tabletten, gewicht 330,49 gram ([code 6], [code 7]) en
- monster [code 8] afkomstig uit een waardezak met roze, gele en blauwe tabletten gewicht 112,01 gram, monsters ([code 9], [code 10]).
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij goed spul leverde en dat hij nooit klachten heeft gekregen van zijn klanten over de kwaliteit en werking van de door hem geleverde harddrugs. Op grond hiervan komt de rechtbank ook tot bewezenverklaring van het aanwezig hebben van een hoeveelheid van 577,99 gram 2C-B.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.27
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
- De tabel op bladzijde 68 onder het kopje beslag woning [adres 3] [locatie 1];
- Het proces-verbaal forensisch onderzoek bij assistentie doorzoeking [adres 3] [locatie 1] blz. 1310 t/m 1350;
- Het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen, blz. 1351 t/m 1362;
- Het deskundigenverslag van het NFI, zaaknummer 2022.02.15.060, aanvraag 026, blz. 1357.
- De deskundigenverslagen onderzoek NFI, zaaknummer 2022.02.15.060: aanvraag 30, 31,
35, 36, 38, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49 en 50, als bijlage gevoegd in he proces-verbaal onderzoek verdovende middelen proces-verbaal nummer PL2600-2022003970-33, onderzoek 26Hailsham van de Landelijke Eenheid opgemaakt en gesloten op 10 november 2022 op ambtseed respectievelijk ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2]).
Feit 4
In de woning van verdachte is een hoeveelheid ketamine in beslag genomen.
Ketamine is een geneesmiddel waarvoor het in voorraad hebben, op grond van artikel 38 van de Geneesmiddelenwet, eerste lid, registratie nodig is. Registratie als bedoeld in het eerste lid vindt plaats door middel van inschrijving in een door Onze Minister bijgehouden register door middel van een door Onze Minister beschikbaar te stellen registratieformulier. Om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van ketamine is een bevoegdheids- en/of productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) nodig. Dit stuk ontbreekt evenwel in het dossier.
De rechtbank acht daarom niet bewezen wat aan verdachte onder feit 4 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Feit 5
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen: 28
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;.
- Het proces-verbaal van doorzoeking, blz. 12 en 15;
- Het proces-verbaal onderzoek wapen, blz. 16.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 5 ten laste gelegde feit heeft begaan.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 18 mei 2020 tot 6 juni 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij in de periode van 18 mei 2020 tot en met 6 juni 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of metamfetamine, en/of XTC (bevattende MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/ofN-hydroxy MDA en/of PMMA), telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
hij op 7 juni 2022 te [locatie 1], opzettelijk aanwezig heeft gehad
1123,94 gram cocaïne en
240 gram MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en
8120 gram 4-hydroxyboterzuur (GHB) en
577,99 gram 2-CB en
990 gram metamfetamine, en
15722,29 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA (3,4
methyleendioxymethamfetamine) en/of 4-hydroxyboterzuur (GHB) en/of 2-CB en/of
metamfetamine en/of amfetamine, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5
hij op 7 juni 2022 te [locatie 1], een wapen van categorie III, te weten een pistool (Glock/17 Gen 5) en/of 50 stuks munitie (Bellier & Bellot) van categorie III (kogelpatronen) voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.