Home

Rechtbank Rotterdam, 18-12-2015, ECLI:NL:RBROT:2015:9447, ROT 14/6415

Rechtbank Rotterdam, 18-12-2015, ECLI:NL:RBROT:2015:9447, ROT 14/6415

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
18 december 2015
Datum publicatie
27 oktober 2016
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2015:9447
Zaaknummer
ROT 14/6415

Inhoudsindicatie

Toekenning bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag en bij bestreden besluit grondslag gewijzigd en verhuisverplichting opgelegd. Beroep gegrond maar rechtsgevolgen in stand gelaten.

Uitspraak

Team Bestuursrecht 2

zaaknummer: ROT 14/6415

en

gemachtigde: mr. L.J. van Es-Bel en M. Minaard.

Procesverloop

Bij besluit van 26 augustus 2013 (toekenningsbesluit) heeft verweerder eiseres met ingang van 17 juli 2013 bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) voor woonkostentoeslag (Wkt) toegekend.

Bij besluit van 2 januari 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres meegedeeld dat in het toekenningbesluit is verzuimd haar te wijzen op de bij deze bijstand horende verhuisverplichting en heeft verweerder het toekenningsbesluit in zoverre gecorrigeerd

Bij besluit van 22 augustus 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 mei 2015. Eiseres is verschenen, Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Met ingang van 1 januari 2015 zijn - voor zover thans van belang - de Participatiewet, de Invoeringswet Participatiewet en de Wet maatregelen Wwb in werking getreden en is de Wwb gewijzigd en vernoemd tot de Participatiewet. Gelet op artikel 78z van de Participatiewet en het feit dat het bezwaar voor 1 januari 2015 is gemaakt, vormt de Wwb het toetsingskader voor zowel het college als de bestuursrechter (zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) 20 juni 2006, ECLI:NL:CRVB:2006:AX9529).

2. Bij het toekenningsbesluit heeft verweerder eiseres met ingang van 17 juli 2013 bijzondere bijstand toegekend voor Wkt ten bedrage van € 584,62 per maand.

Bij besluit van 2 januari 2014 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat aan de toekenning van de woonkostentoeslag een verhuisverplichting is verbonden. Dat wil zeggen dat eiseres dient uit te zien naar een woning met lagere woonlasten (artikel 55 van de Wwb) en dat zij verweerder hierover desgevraagd dient te informeren (artikel 17 van de Wwb).

3. In het bestreden besluit heeft verweerder – met inachtneming en verwijzing naar de overwegingen van de Adviescommissie bezwaarschriften (commissie) van 29 juli 2014 –

de oplegging van de verhuisplicht gehandhaafd met aanvulling van de motivering.

Het besluit om een verhuisplicht op te leggen is genomen op grond van de vastgestelde richtlijnen. Deze richtlijnen bepalen dat indien de woonkosten hoger zijn dan de maximum huur voor huurtoeslag van de huurtoeslagtabel, de woonkostentoeslag in beginsel slechts gedurende een jaar worden verstrekt. Voorwaarde daarbij is dat men omziet naar goedkopere huisvesting, aldus verweerder.

4. Bij besluit van 5 september 2014 (beëindigingsbesluit) heeft verweerder de bijzondere bijstand voor de Wkt beëindigd met ingang van 1 januari 2015. De rechtbank dient ambtshalve te beoordelen of eiseres nog procesbelang heeft. Nu deze rechtbank bij uitspraak van 17 april 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:2641, het beëindigingsbesluit heeft herroepen, is de rechtbank van oordeel dat eiseres voldoende procesbelang heeft.

5. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 7:12, eerst lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dat kader stelt zij dat onduidelijk is wat de verhuisplicht concreet inhoudt in haar situatie als eigenaar van een koopwoning. De beroepsgrond slaagt.

5.1.1.

Op grond van artikel 7:11, eerste lid, van de Awb vindt, indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats.

5.1.2.

Op grond van artikel 7:12, eerste lid, van de Awb dient de beslissing op het bezwaar te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld.

5.2.

Verweerder heeft in het bestreden besluit aangegeven in te stemmen met het advies van de commissie voor de bezwaarschriften en de motivering van het bestreden besluit aangevuld zoals onder 3. is weergegeven. De rechtbank is van oordeel dat verweerder daarmee, zoals vereist is op grond van artikel 7:11, eerste lid, van de Awb, geen heroverweging op grondslag van het bezwaar heeft verricht van het primaire besluit.

Alleen de grondslag vermelden waarop volgens verweerder de bevoegdheid berust tot het opleggen van de verhuisplicht, is gelet op het bezwaar, gezien in samenhang met het verhandelde tijdens de hoorzitting in bezwaar op 15 juli 2014, onvoldoende.

Verweerder had in het kader van de heroverweging zich concreter moeten uitlaten over de verplichtingen van de verhuisplicht. Bij gebreke daarvan is het bestreden besluit voorts evenmin voorzien van een deugdelijke motivering als vereist op grond van artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.

6. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit.

De rechtbank ziet echter aanleiding de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten. Gelet op de brief van 18 mei 2015, dat met instemming van eiseres ter zitting is overgelegd door verweerder, kan niet langer volgehouden worden door eiseres dat onvoldoende concreet is wat de verhuisplicht inhoudt. In die brief staat een concept besluit inhoudende toekenning van de Wkt tot 31 december 2015 met een verhuisverplichting.

De verhuisverplichting houdt in dat eiseres de huidige woning te koop dient aan te beiden tegen een marktconforme waarde via een erkende makelaar, dat de woning vanaf de openbare weg goed zichtbaar te koop wordt aangeboden met een ‘te koop’ bord in de tuin en/of achter het raam, dat de woning vindbaar dient te zijn op internet, bijvoorbeeld via de website www.funda.nl met diverse foto’s van, in en om het huis, dat eisers mee dient te doen met de Open Huizen Dagen, dat de woning actief aangeboden dient te worden door te adverteren in huis-aan-huis bladen in de regio, dat eiseres ingeschreven dient te staan als woningzoekende bij Woonnet-Rijnmond, dat er een urgentieverklaring wordt aangevraagd bij de gemeente Hellevoetsluis, dat eiseres wekelijks op minimaal drie huurwoningen dient te reageren die aangeboden worden via Woonnet Rijnmond, dat de woningen waarop eiseres reageert via Woonnet Rijnmond of op andere wijze, een huurprijs dienen te hebben waarmee eiseres in aanmerking komt voor Huurtoeslag, dat eiseres zich niet mag beperken door enkel te reageren op woningen in een specifieke woonplaats en dat eiseres geen aangeboden huurwoningen mag weigeren.

Dat het nog geen besluit is maar slechts een concept, maakt het niet anders, gelet op de verklaring van verweerder ter zitting dat binnen afzienbare tijd een met de inhoud van het concept overeenkomend besluit wordt genomen door verweerder en kenbaar wordt gemaakt aan eiseres. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat voor zover eiseres bezwaar maakt tegen de opgelegde verplichtingen en/of de termijn die verbonden wordt aan het besluit tot toekenning van Wkt, zij tegen dat nieuwe besluit rechtsmiddelen kan aanwenden.

7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 45,- vergoedt.

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. De rechtbank ziet wel aanleiding verweerder te veroordelen voor de door eiseres gemaakte reiskosten voor het bijwonen van de zitting, door eiseres opgegeven ten bedrage van € 11,-.

Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt het bestreden besluit;

-

bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;

-

bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 45,- vergoedt;

-

veroordeelt verweerder in de reiskosten van eiseres tot een bedrag van € 11,-, te betalen aan eiseres.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Rutten, rechter, in aanwezigheid van

mr. H.J. Verspuij-Fung, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 december 2015.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel