Home

Rechtbank Rotterdam, 04-04-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:2672, 18-4566_V

Rechtbank Rotterdam, 04-04-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:2672, 18-4566_V

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
4 april 2019
Datum publicatie
6 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2019:2672
Zaaknummer
18-4566_V

Inhoudsindicatie

Veelprocedeerder. Bericht waarbij belanghebbende is uitgenodigd voor een te houden gesprek over de voortgang bij ExIT is geen besluit.

Uitspraak

Team Bestuursrecht 1

zaaknummer: ROT 18/4566

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2019 als bedoeld in artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzet van

tegen de uitspraak van de rechtbank van 16 oktober 2018 in het geding tussen opposante en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: verweerder) over het besluit van 19 juli 2018.

Procesverloop

Bij besluit van 19 juli 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van opposante tegen de brief en e-mail van 24 mei 2018, waarbij opposante is uitgenodigd voor een op 29 mei 2018 te houden gesprek over de voortgang bij ExIT niet-ontvankelijk verklaard.

Opposante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De rechtbank heeft op 19 december 2018 bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep ongegrond verklaard.

Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan. Het verzet is behandeld ter zitting van 22 februari 2019.

Overwegingen

1. In deze verzetprocedure moet de rechtbank de vraag beantwoorden of zij bij de uitspraak van 19 december 2018 het beroep terecht zonder zitting heeft afgedaan, omdat zij tot het oordeel kwam dat het beroep kennelijk ongegrond was. Dit betekent dat de beoordeling van de rechtbank in deze verzetprocedure beperkt is tot de vraag of terecht uitspraak is gedaan zonder opposante op zitting te horen. Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht, die ook nog hadden kunnen worden aangevoerd als wel een zitting zou zijn gehouden voordat op het beroep werd beslist, moet worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over die beslissing. Zo ja, dan is het verzet gegrond en komt de uitspraak waartegen het verzet is gericht te vervallen en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

2. In de uitspraak waartegen verzet is gedaan is overwogen dat het beroep ongegrond is, omdat de brief en e-mail van 24 mei 2018 van verweerder niet zijn aan te merken als appellabele besluiten als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, zodat verweerder het tegen deze brief ingediende bezwaar om die reden terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

3. De verzetrechter ziet in hetgeen opposante in verzet aanvoert geen aanleiding om anders te oordelen dan in de uitspraak van 19 december 2018 is gedaan.

4. Om deze reden is het verzet ongegrond.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.F. van Ginneken, rechter, in aanwezigheid van

C.W. Steenkist, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 april 2019.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel